De beste basisschool is altijd in de buurt

Bieden van een kwalitatief goed en gevarieerd aanbod voortgezet onderwijs

Omschrijving taakveld

De gemeente investeert in toekomstbestendige schoolgebouwen, die bijdragen aan de ontwikkeling van de leerlingen. Het accent ligt bij onderwijshuisvesting op het efficiënt en doelmatig gebruik van onderwijsgebouwen en het beschikbaar stellen van voldoende gymcapaciteit. Belangrijk daarbij zijn:

  • een goede spreiding in de stad, zodat kinderen altijd een school in de nabijheid kunnen vinden;
  • leegstandsreductie, scholen hebben meer m² tot hun beschikking dan op basis van de genormeerde ruimtebehoefte noodzakelijk is, elke m² extra kost ook extra geld;
  • het terugbrengen van het aantal kleine scholen in het primair onderwijs, want het kost veel extra aandacht en geld om de kwaliteit van het onderwijs op kleine scholen te kunnen realiseren;
  • verbeteren van het binnenklimaat (fris!) op de scholen. Een goed binnenklimaat zorgt voor betere leerprestaties;
  • bij de investeringen wordt extra aandacht aan duurzaamheid besteed. Vanaf 2020 worden alleen (bijna) energieneutrale scholen opgeleverd, conform BENG-norm (energieneutraal houdt in dat energieverbruik van het gebouw kleiner of gelijk is aan wat het gebouw zelf opwekt, door bijvoorbeeld zonnepanelen).
  • De gemeente investeert in toekomstbestendige schoolgebouwen, die bijdragen aan de ontwikkeling van de leerlingen.

Toelichting wat willen we bereiken

  • Het aanbod aan po-scholen is relatief eenzijdig in de oude stadswijken rond het centrum aan beide zijden van de rivier, in Feijenoord en Charlois op Zuid en in Delfshaven, het Oude Noorden, Crooswijk en delen van Kralingen in het noorden. Hier bevindt zich een groot aantal kleine scholen. Deze kleine scholen, vaak onder de opheffingsnorm van 182 leerlingen, slagen er niet altijd in om goede kwaliteit te bieden. Ze zijn kwetsbaar als het om de bezetting gaat, ze zijn bedrijfseconomisch niet sterk en worden door steeds meer ouders niet aantrekkelijk gevonden. Dat leidt tot een vlucht naar andere wijken en heeft het risico dat de tweedeling en de kansenongelijkheid worden vergroot doordat kinderen van kritische ouders naar een goede school buiten de wijk gaan, terwijl kinderen van ouders voor wie een weloverwogen schoolkeuze lastig is wel naar de buurtschool gaan, ongeacht de vraag of dat een goede school is of niet. Een dergelijke tweedeling is onwenselijk. Dat betekent een herontwerp van het stedelijke onderwijsaanbod waarbij voor ouders genoeg te kiezen valt. Met nieuwe scholen in de groeiwijken en vernieuwd aanbod in de oude stadswijken rond het centrum. We kiezen waar mogelijk voor grotere basisscholen, want er is op grotere scholen meer expertise te organiseren, er zijn gemengde teams en er is meer ondersteuning voor leerkrachten en pedagogisch medewerkers op administratief-, ICT-en ander gebied. We hanteren daarbij 250 leerlingen per school als richtminimum. Dit aantal geeft voldoende body voor een stevig management, voor continuïteit en voor een professionele ondersteuning van leerkrachten. Wij willen een herontwerp van het primair onderwijs uitvoeren op basis van de uitgangspunten:
    • De beste basisschool altijd in de buurt.
    • Een basisschool heeft minimaal 250 leerlingen.
    • Er is een doorgaande leerlijn van de voorschool naar het primair onderwijs. 
  • Het aanbod van vo-scholen is op Noord veel gevarieerder is dan op Zuid. Omdat nabijheid van de school ook in het voortgezet onderwijs een belangrijke rol speelt bij de schoolkeuze, hebben leerlingen die op Zuid wonen dus minder mogelijkheden en minder keuze. Het ontbreekt in Rotterdam-Zuid aan excellente scholen met een duidelijke ambitie en een duidelijk profiel. Kijkend naar de verwachte bevolkingsgroei en het streven om het opleidingsniveau op Zuid te verhogen en er aantrekkelijke en gemengde wijken te creëren, moet het scholenaanbod worden aangepast. Wij willen een herontwerp van het primair onderwijs uitvoeren op basis van de uitgangspunten:
    • Een kwalitatief goed en gevarieerd aanbod van scholen is noodzakelijk om ieder kind maximale kansen te bieden.
    • Een maximering van het aantal vo-leerlingen per vo-school draagt bij aan een gezond aanbod aan vo-scholen.
  • Het opstellen van een Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (IHP) 2019-2022, inclusief nog te ontwikkelen indicatoren, vast te stellen door de gemeenteraad in 2019. In een IHP brengen we de ontwikkelingen die we in onderwijshuisvesting op ons af zien komen (zoals bijvoorbeeld leerlingengroei, vervangingsopgave, verduurzaming) samenhangend in beeld, maken hierin keuzes en stellen investeringsprojecten voor.
  • Extra aandacht voor duurzaamheid bij renovatie en nieuwbouw van schoolgebouwen, zoals het realiseren van groene daken, zonnepanelen en groene schoolpleinen.
  • Aandacht voor de cultuurhistorische waarde van gebouwen bij de herontwikkeling van schoollocaties.

Wat willen we bereiken

Herontwerp van het primair onderwijs

Herontwerp van het voortgezet onderwijs

Wat gaan we daar voor doen

Prestatie indicatoren

Effectindicatoren

Beschrijving effectindicator 201720182019202020212022
Een gedragen herontwerp primair onderwijs voor de hele stadStreefwaardeAfgerond
Realisatie

Prestatie indicatoren

Beschrijving prestatie-indicatoren Realisatie 201720182019202020212022
Aantal gerealiseerde projecten opgenomen in IHP 2015-2018Streefwaarde1481318
Realisatie2
NPRZ Onderwijshuisvesting: start nieuwbouw aantal scholen. Streefwaarde2
Realisatie

Overzicht baten en lasten

Overzicht van baten en lasten OnderwijshuisvestingRealisatie
2017
Begroting
2018
Begroting
2019
Raming
2020
Raming
2021
Raming
2022
Baten exclusief reserves274269279279279279

Bijdragen rijk en medeoverheden 521 0 0 0 0 0
Overige opbrengsten derden -247 269 279 279 279 279
Lasten exclusief reserves64.41169.15766.49069.92776.58577.488

Apparaatlasten 1.486 1.616 1.601 1.558 1.558 1.558
Inhuur 71 0 0 0 0 0
Overige apparaatslasten 39 28 29 28 28 28
Personeel 1.376 1.588 1.572 1.530 1.530 1.530
Interne resultaat 54.305 54.962 54.894 59.078 65.713 66.551
Interne resultaat 54.305 54.962 54.894 59.078 65.713 66.551
Programmalasten 8.620 12.580 9.994 9.290 9.314 9.379
Inkopen en uitbestede werkzaamheden 1.592 2.858 3.168 3.331 3.337 3.344
Overige programmalasten -942 0 0 0 0 0
Sociale uitkeringen 904 726 726 726 726 726
Subsidies en inkomensoverdrachten 7.067 8.995 6.101 5.232 5.251 5.308
Saldo voor vpb en reserveringen -64.137 -68.889 -66.211 -69.648 -76.306 -77.209
Vennootschapsbelasting000000
Saldo voor reserveringen -64.137 -68.889 -66.211 -69.648 -76.306 -77.209
Reserves000000
Onttrekking reserves 0 0 0 0 0 0
Saldo -64.137 -68.889 -66.211 -69.648 -76.306 -77.209

Bijstellingen

Bijstellingen (x1000)2019202020212022
Oorspronkelijke begroting-71.203-74.541-78.695-78.695
Coalitieakkoord: Basispad-16-16-16-16

Loonkostenproblematiek-16-16-16-16
Coalitieakkoord: Ramingsbijstellingen vermijdbaar175176175175

Trend175176175175
Coalitieakkoord: Bezuinigingen22222017

Invulling structurele stelpost coalitieakkoord22222017
Ramingsbijstellingen onvermijdelijk4.0003.9001.400500

Verschuiving wegens extra taken voorschoolse educatie4.0003.9001.400500
Technische wijzigingen811812810809

Interne rente858857855854
Overig-47-45-45-45
Begroting na wijzigingen-66.211-69.648-76.306-77.209

Coalitieakkoord: Basispad

Loonkostenproblematiek

De loonkosten worden sinds 2013 genormeerd begroot, het gehanteerde model is herijkt en wordt verder toegelicht in de paragraaf Bedrijfsvoering.

Coalitieakkoord: Ramingsbijstellingen vermijdbaar

Trend

Als uitwerking van het coalitieakkoord is de bij de 4-maandsrapportage 2018 opgenomen trend/indexatie aangepast. Het percentage op de trendcategorie materieel is verlaagd van 0,9% naar 0%. Het trendpercentage subsidies is gehalveerd naar 2,1%.

Coalitieakkoord: Bezuinigingen

Invulling structurele stelpost coalitieakkoord

Dit betreft een invulling van de in het coalitieakkoord opgenomen structurele stelpost van € 2 mln in 2019 oplopend naar € 8 mln in 2022. Voor dit taakveld gaat het om € 22 in 2019 aflopend naar € 17 vanaf 2022.

Ramingsbijstellingen onvermijdelijk

Verschuiving wegens extra taken voorschoolse educatie

Met ingang van 2020 wordt het wettelijk verplicht om aan doelgroeppeuters 16 uur voorschoolse educatie per week te bieden. Om de uitgangspunten van het Rotterdamse stelsel in stand te houden en ter voorkoming van segregatie is gelijktijdige uitbreiding van het voorschoolse aanbod voor niet-doelgroeppeuters naar 8 uur onvermijdelijk.

Binnen het programma onderwijs zijn er mogelijkheden om bovenstaand knelpunt gedeeltelijk te dekken. Elk jaar wordt de reeks van onderwijshuisvesting geactualiseerd. Uit de actualisatie is gebleken dat er in de periode 2019 t/m 2022 overschotten worden verwacht op basis van het huidige tempo van investeringen.

Het overschot wordt aangewend ter dekking van het knelpunt van de voorschoolse educatie. Het onvermijdelijk tekort wordt hierdoor deels opgelost.

Technische wijzigingen

Interne rente

Als gevolg van de verlaging van de omslagrente (het interne rentepercentage) van 2,5% naar 2,25% zijn de rentelasten in de meerjarenbegroting bijgesteld.

Overig

Door de overgang van producten naar taakvelden, worden de apparaatsbudgetten herverdeeld over de verschillende taakvelden.

Verder heeft er een verschuiving plaats gevonden in formatie. Met deze organisatieaanpassing wordt de uitvoering van het leerlingenvervoer samen gebracht met de andere vervoersstromen van het doelgroepenvervoer. Hiermee wordt gehoor gegeven aan de motie; “Centrale regie op het doelgroepenvervoer.”