Onderwijs

1. Het verbeteren van de onderwijsresultaten in de hele stad

2. Het vergroten van de ontwikkelingskansen van alle kinderen in de voorschool en het onderwijs

3. Alle kinderen te helpen zich te ontwikkelen tot democratische en weerbare Rotterdammers die in staat zijn hun eigen toekomst vorm te geven en een waardevolle bijdrage te leveren aan de samenleving en op de arbeidsmarkt

TAAKVELD 1

Onderwijshuisvesting

1. De beste basisschool is altijd in de buurt

2. Bieden van een kwalitatief goed en gevarieerd aanbod voortgezet onderwijs

TAAKVELD 2

Onderwijsbeleid en leerlingzaken

1. Het bieden van een passend, toegankelijk, gedifferentieerd en kwalitatief hoogwaardig onderwijsaanbod in de hele stad

2. Voldoende goede leraren, pedagogische medewerkers, schoolleiders en instructeurs

3. Het verminderen van schooluitval

Omschrijving programma

Binnen het Programma Onderwijs voert de gemeente wettelijke taken uit, zoals leerlingenvervoer, voor- en vroegschoolse educatie (vve), voortijdig schoolverlaten, onderwijs aan kinderen van statushouders en asielzoekers en onderwijshuisvesting. Daarnaast ontwikkelt de gemeente stedelijk beleid waarvoor ze zowel gemeentelijke als rijksmiddelen inzet. Ook voert de gemeente stedelijk beleid uit op schoolzwemmen.

BBV indicatoren

Beschrijving BBV-indicator EenheidBron
1. Absoluut verzuimAantal per 1.000 leerlingenStreefwaardein 2022 hetzelfde lage niveau (0,43)DUO
Realisatie0,43 2017
2. Relatief verzuimAantal per 1.000 leerlingenStreefwaarde55 in 2022DUO
Realisatie59,10 2017
3. Vroegtijdig schoolverlaters zonder startkwalificatie (vsv-ers)% deelnemers aan het VO en MBO onderwijsStreefwaarde2,82% in schooljaar 19-20 (cijfers beschikbaar eind 2021)DUO
Realisatie3,13% schooljaar 15-16

Toelichting

Absoluut verzuim
Jongeren tussen de 5 en 18 jaar moeten onderwijs volgen (leerplicht). De gemeente heeft de wettelijke taak om in de gaten te houden of kinderen ook echt naar school komen. Bij absoluut verzuim is een leerling niet ingeschreven op school. Het cijfer geeft het aantal leerplichtigen weer dat niet staat ingeschreven op een school, per 1.000 inwoners in de leeftijd 5-18 jaar (leerplichtige leeftijd). Rotterdam doet het goed op het gebied van absoluut verzuim: in Rotterdam is het cijfer absoluut verzuim (0,43) een stuk lager ten opzicht van het gemiddelde in Nederland (1,82) en de 4 grote gemeenten (G4) (2,68). Doelstelling is het behouden van deze lage aantallen ten opzichte van het G4 gemiddelde. Hiervoor worden de leerplichtambtenaren ingezet. De leerplichtambtenaar zorgt ervoor dat alle kinderen gebruik kunnen maken van hun recht op onderwijs. En dat betekent dat een jongere hulp krijgt, zodra blijkt dat een jongere geen onderwijs meer krijgt. Maar ook bemiddelt de ambtenaar met school, denkt hij/zij mee met de ouders en met de jongere over welke school het beste is.

Relatief verzuim
Er is sprake van relatief verzuim als een leerplichtige jongere wel in een school staat ingeschreven, maar zonder geldige reden les- of praktijktijd verzuimt (spijbelen). Het cijfer geeft het aantal leerplichtigen weer dat wel staat ingeschreven op een school, maar ongeoorloofd afwezig is, per 1.000 inwoners in de leeftijd 5-18 jaar (leerplichtige leeftijd). Op dit moment is het relatief verzuim in Rotterdam (59,10) een stuk hoger dan het gemiddeld in Nederland (26,58) en het G4 gemiddelde (41,99). De achterstand van Rotterdam is mede te verklaren door een moeilijke populatie (bevolking lager opgeleid). Het is de laatste jaren al gelukt om het verzuim terug te dringen (in 2014 was het cijfer 61,65). Doelstelling is een lager relatief verzuim cijfer (55 in 2022), waarmee wij dichter bij het G4 gemiddelde komen. Een effectieve aanpak is afhankelijk van goede samenwerking tussen partijen (scholen, gemeente, hulpverlening, zorg e.a.). Om dit te bewerkstelligen zullen wij onze inzet, gezamenlijk met de scholen verbeteren. In 2018 is gestart met het verzuimprotocol, waarin werkafspraken met de scholen zijn gemaakt. Voor het terugdringen van het verzuim is een goede verzuimadministratie op de scholen cruciaal. Daarom is ook het Regionaal Aanwezigheidsbeleid Audit Team (RAAT) gestart. De doelstelling van RAAT is een kwaliteitsverbetering van de aan- en afwezigheidsregistratie en de verzuimaanpak op scholen.

Vroegtijdig schoolverlaters zonder startkwalificatie
Jongeren die met een diploma van school gaan, hebben meer kans op een baan en op succesvol deelnemen aan de maatschappij. Daarom willen wij dat zoveel mogelijk jongeren een startkwalificatie halen. Dit is een diploma havo, vwo of mbo (niveau 2) of hoger. Het cijfer geeft het percentage van het totaal aantal leerlingen voortgezet onderwijs en MBO (12-23 jaar) weer dat voortijdig, dat wil zeggen zonder startkwalificatie, het onderwijs verlaat. Op dit moment is het percentage in Rotterdam (3,13%), hoger dan het gemiddelde in Nederland (1,7%) en het G4-gemiddelde (2,7%). Doelstelling is een lager percentage (2,82% in 2022), waarmee wij dichter bij het G4 gemiddelde komen. Hiervoor gaan we verder met de uitrol van de regionale vsv-aanpak Regio Rijnmond 2016-2020.

Overzicht van baten en lasten

Overzicht van baten en lasten OnderwijsRealisatie
2017
Begroting
2018
Begroting
2019
Raming
2020
Raming
2021
Raming
2022
Baten exclusief reserves56.69367.61266.00968.85168.85168.851

Bijdragen rijk en medeoverheden 56.921 67.212 65.402 68.243 68.243 68.243
Overige opbrengsten derden -228 400 608 608 608 608
Lasten exclusief reserves175.105185.424193.471201.763201.547201.522

Apparaatlasten 12.971 13.231 12.973 12.881 12.881 12.881
Inhuur 335 130 57 57 57 57
Overige apparaatslasten 267 270 268 266 266 266
Personeel 12.369 12.831 12.648 12.558 12.558 12.558
Interne resultaat 64.519 64.787 64.782 68.966 75.600 76.438
Interne resultaat 64.519 64.787 64.782 68.966 75.600 76.438
Programmalasten 97.615 107.406 115.716 119.916 113.066 112.203
Financieringslasten 0 500 500 0 0 0
Inkopen en uitbestede werkzaamheden 9.431 11.519 10.985 10.322 10.170 10.149
Kapitaallasten 116 112 0 0 0 0
Overige programmalasten -1.025 0 0 0 0 0
Sociale uitkeringen 8.548 7.792 7.792 7.792 7.792 7.792
Subsidies en inkomensoverdrachten 80.547 87.484 96.440 101.802 95.105 94.262
Saldo voor vpb en reserveringen -118.412 -117.812 -127.462 -132.912 -132.696 -132.671
Vennootschapsbelasting000000
Saldo voor reserveringen -118.412 -117.812 -127.462 -132.912 -132.696 -132.671
Reserves3453476551.84700
Onttrekking reserves 301 347 655 1.847 0 0
Vrijval Reserves 44 0 0 0 0 0
Saldo -118.067 0 -126.807 -131.065 -132.696 -132.671

Baten

De totale baten bestaan met name uit bijdragen van het Rijk: de rijksbijdragen voor Onderwijsachterstandenbeleid (OAB).

Lasten

De middelen Onderwijsachterstandenbeleid worden voornamelijk ingezet voor extra leertijd. Het grootste deel hiervan wordt ingezet voor voor- en vroegschoolse educatie (vve), leertijdverlenging in het primair en voortgezet onderwijs en ouderbetrokkenheid.
De lasten voor meer leertijd betreffen met name subsidies aan schoolbesturen en onderwijsgerelateerde instellingen voor uitbreiding van onderwijstijd. De besturen en instellingen huren hier onder meer docenten voor in. Tevens wordt de (extra) inzet van medewerkers van het Jongerenloket en Leerplicht gericht op het voorkomen van verzuim hieruit bekostigd.
De overige lasten bestaan voornamelijk uit huurlasten voor Onderwijshuisvesting, inzet voor het leerlingenvervoer en bewegings- en zwemonderwijs. De decentralisatie-uitkering Nationaal Programma Rotterdam Zuid wordt onder meer ingezet voor de Children’s Zone en loopbaanoriëntatie.
Tot slot worden ook de Leren Loont! initiatieven hieruit bekostigd zoals het Leraren CAO.

Reserves

Twee bestemmingsreserves in het kader van het Nationaal Programma Zuid over meerdere jaren ingezet. Het betreft de bestemmingsreserves Leertijduitbreiding en Vakmanschap in zorg, haven en techniek.
In 2016 is een bestemmingsreserve gevormd voor de implementatie van de Harmonisatie VVE.

Meerjarig verloop

Het meerjarig verloop toont in 2019 eenmalig lagere baten.Het Rijk heeft op landelijk niveau een schuif gemaakt van middelen 2019 naar 2018. Hierdoor ontvangt Rotterdam in 2019 eenmalig minder oab middelen.