Financiële kengetallen
Voor de sturing op en de verantwoording over de financiële positie van de gemeente wordt gebruikt gemaakt van verschillende financiële kengetallen.
Beleid
De basis voor houdbare gemeentefinanciën is gelegen in een meerjarenbegroting die structureel en reëel in evenwicht is. Houdbare gemeentefinanciën vergen echter meer dan dat. Zo wil de gemeente in geval van financiële tegenslag voldoende mogelijkheden hebben om de eerste klappen op te vangen.
De houdbaarheid van de gemeentefinanciën kent twee aspecten:
- Voldoende weerbaarheid. Het betreft de mogelijkheden om op korte termijn financiële klappen te kunnen incasseren zonder direct in de begroting en daarmee in de beleidsambities te hoeven ingrijpen.
- Voldoende flexibiliteit van de begroting. Het betreft de snelheid waarmee de lasten kunnen worden verlaagd en de baten kunnen worden verhoogd. De flexibiliteit van de begroting (ook wel wendbaarheid genoemd) wordt beperkt door verplichtingen die voor meerdere jaren zijn of worden aangegaan. Het gaat dan om bijvoorbeeld verplichtingen als gevolg van schulden (rente en aflossing van opgenomen geldleningen), kapitaallasten van investeringen, apparaatslasten, beheer- en onderhoudslasten.
Voor de houdbaarheid van de gemeentefinanciën zijn weerbaarheid en flexibiliteit dus belangrijke termen. Wenselijk is dat de gemeenteraad een integraal beeld krijgt van de consequenties van beslissingen voor de houdbaarheid van de begroting. Kengetallen kunnen de gemeenteraad ondersteunen bij het maken van afwegingen. Onderstaande tabel geeft weer welke kengetallen hiervoor worden gebruikt. Met uitzondering van de kapitaallastenratio zijn alle kengetallen wettelijk voorgeschreven. Behoudens de kasgeldlimiet en de renterisiconorm zijn de wettelijk voorgeschreven kengetallen niet van een wettelijke norm voorzien. Wel heeft de provincie Zuid-Holland, in zijn rol van financieel toezichthouder, zogeheten 'signaalwaarden' geïntroduceerd.
Reguliere exploitatiesaldo
Het reguliere exploitatiesaldo betreft het verschil tussen de lasten en de baten. Het reguliere exploitatiesaldo voor de jaren 2019-2022 is begroot op 0. De exploitatiebegroting is daarmee meerjarig in evenwicht.
Tekst
Reguliere exploitatiesaldo (bedragen x € 1 mln) | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten exclusief onttrekkingen aan reserves | 3.366 | 3.473 | 3.379 | 3.321 | 3.272 | 3.219 | 3.208 |
Lasten exclusief toevoegingen aan reserves | 3.366 | 3.563 | 3.538 | 3.424 | 3.325 | 3.243 | 3.211 |
Onttrekkingen aan reserves | 264 | 356 | 338 | 153 | 113 | 66 | 54 |
Toevoegingen aan reserves | 174 | 236 | 178 | 50 | 59 | 42 | 52 |
Reguliere exploitatiesaldo | 89 | 30 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Structurele exploitatiesaldo
De Gemeentewet schrijft voor dat de begroting structureel in evenwicht is. Hiervan kan worden afgeweken indien aannemelijk kan worden gemaakt dat het structurele evenwicht in de komende jaren tot stand zal worden gebracht. Om te kunnen vaststellen of aan dit wettelijke voorschrift wordt voldaan, wordt het structurele exploitatiesaldo gepresenteerd. Het structurele exploitatiesaldo betreft het verschil tussen de structurele lasten en de structurele baten. Verwacht wordt dat in de jaren 2019-2022 sprake zal zijn van een positief structureel exploitatiesaldo. Hiermee wordt dus voldaan aan het wettelijke voorschrift. Indien de begroting niet structureel in evenwicht is, kan de Provincie Zuid-Holland besluiten om de gemeente onder verscherpt toezicht plaatsen.
In onderstaande tabel is het saldo van structurele baten en lasten nominaal weergegeven en als percentage van de totale baten.
Structurele exploitatiesaldo (bedragen x € 1 mln) | 2016 | 2017 | 2018* | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Structurele baten exclusief mutatie reserves | 3.173 | 3.035 | 2.590 | 3.056 | 3.113 | 3.107 | 3.087 |
Structurele lasten exclusief mutatie reserves | 2.963 | 2.905 | 2.510 | 3.032 | 2.985 | 2.998 | 2.986 |
Structurele onttrekkingen aan reserves | 5 | 5 | 6 | 49 | 69 | 48 | 44 |
Structurele toevoegingen aan reserves | 30 | 11 | 25 | 35 | 32 | 31 | 30 |
Structurele exploitatiesaldo | 185 | 124 | 61 | 39 | 164 | 126 | 114 |
Totale baten (exclusief mutatie reserves) | 3.366 | 3.473 | 3.225 | 3.321 | 3.272 | 3.219 | 3.208 |
Structurele exploitatiesaldo | 5,5% | 3,6% | 1,9% | 1,2% | 5,0% | 3,9% | 3,6% |
Gemeentewet: structureel exploitatiesaldo is >= 0 | |||||||
* cijfers 2018 zijn ontleend aan de programmabegroting 2018 |
Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen geeft een indicatie van de mate waarin de gemeente in staat is om niet begrote financiële tegenvallers op te vangen, zonder de noodzaak om direct te bezuinigen. De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald op basis van een inventarisatie en analyse van de risico’s die de gemeente loopt. De beschikbare weerstandscapaciteit wordt met ingang van de nieuwe bestuursperiode conservatiever berekend dan voorheen. Hiermee wordt beter aangesloten bij het primaire doel van het weerstandsvermogen: het opvangen van niet begrote financiële tegenvallers, zonder dat er direct moet worden bezuinigd. En er wordt beter aangesloten bij de wijze waarop de andere G4-gemeenten de berekening maken. Ook de benodigde weerstandscapaciteit wordt met ingang van de nieuwe bestuursperiode anders berekend. Voor een meer uitgebreide toelichting op dit kengetal wordt verwezen naar de Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing.
In het Coalitieakkoord 2018-2022 is afgesproken dat het weerstandsvermogen minimaal 1,00 bedraagt. Met de voorliggende begroting wordt aan deze afspraak voldaan.
Tekst
Weerstandsvermogen | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
(bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar) | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
Beschikbare weerstandscapaciteit | 865 | 838 | 272 | 230 | 223 | 223 | 221 | |
Benodigde weerstandscapaciteit | 277 | 305 | 205 | 197 | 203 | 212 | 213 | |
Weerstandsvermogen | 3,12 | 2,75 | 1,33 | 1,17 | 1,10 | 1,05 | 1,04 | |
Norm gemeente Rotterdam o.g.v. Coalitieakkoord 2018-2022: minimaal 1,0 |
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Het wordt berekend door het eigen vermogen af te zetten tegen het totale vermogen (i.c. het balanstotaal). Het eigen vermogen is opgebouwd uit de algemene reserve, de bestemmingsreserves en het (reguliere) exploitatiesaldo.
Onderstaande tabel geeft een beeld van de ontwikkeling van de solvabiliteit. De solvabiliteitsratio lijkt de komende jaren te dalen. Enerzijds als gevolg van een dalende omvang van de reserves, anderzijds als gevolg van een stijgend balanstotaal. Desondanks wordt verwacht dat de ratio gedurende de gehele lopende bestuursperiode zal vallen in de categorie die door de Provincie Zuid-Holland als "neutraal" wordt beoordeeld. De ervaring leert dat de solvabiliteit zich vaak beter ontwikkelt dan voorzien. Het is niettemin zaak de vinger aan de pols te houden.
Solvabiliteitsratio | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
(bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar) | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
Eigen vermogen | 1.208 | 1.117 | 958 | 855 | 802 | 778 | 775 |
Balanstotaal | 4.252 | 3.594 | 3.514 | 3.636 | 3.735 | 3.752 | 3.747 |
Solvabiliteitsratio | 28,4% | 31,1% | 27,3% | 23,5% | 21,5% | 20,7% | 20,7% |
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: > 50% is minst risicovol, 20 - 50% is neutraal, < 20% is meest risicovol |
Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft weer hoe de lokale lastendruk in de gemeente Rotterdam zich verhoudt tot het landelijk gemiddelde. Het geeft hiermee een indicatie van de ruimte om extra inkomsten uit belastingen te genereren.
De belastingcapaciteit wordt berekend door de totale woonlasten van een meerpersoonshuishouden van de gemeente in enig jaar te vergelijken met het landelijk gemiddelde in het voorafgaande jaar en uit te drukken in een percentage.
Onderstaande tabel geeft een beeld van de ontwikkeling van de belastingcapaciteit. De belastingcapaciteit stijgt licht in 2019, maar behoudt een waarde die door de Provincie Zuid-Holland als 'neutraal' wordt beoordeeld. Voor een toelichting op de ontwikkeling van de belastingcapaciteit wordt verwezen naar de paragraaf Lokale heffingen, onderdeel 'lokale lasten'.
Belastingcapaciteit (bedragen x € 1) | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 |
---|---|---|---|---|
OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde | 191 | 190 | 191 | 188 |
Afvalstoffenheffing voorgezin | 347 | 333 | 328 | 349 |
Rioolheffing voor gezin | 184 | 190 | 198 | 208 |
Eventuele heffingskorting | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totale woonlasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde | 722 | 713 | 717 | 745 |
Woonlasten landelijk gemiddelde voor gezin in t-1 | 723 | 723 | 723 | 721 |
Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde in t-1 | 100% | 99% | 99% | 103% |
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: < 95% is minst risicovol, 95 - 105% is neutraal, > 105% is meest risicovol |
Netto schuldquote
De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft daarmee een indicatie van de mate waarin de rente en de aflossingen op de exploitatie drukken.
De netto schuldquote lijkt de komende jaren licht te stijgen. Niettemin is de Conform de signaleringswaarde opgesteld door de Provincie Zuid-Holland valt de waarde van de netto schuldquote in alle jaren in de categorie minst risicovol.
Onderstaande tabel geeft een beeld van de ontwikkeling van de netto schuldquote. Deze lijkt de komende jaren licht te stijgen. Enerzijds als gevolg van een toename van de schulden, anderzijds als gevolg van een licht dalende omvang van de begroting. Desondanks wordt verwacht dat de ratio gedurende de gehele lopende bestuursperiode zal vallen in de categorie die door de Provincie Zuid-Holland als "minst risicovol" wordt beoordeeld.
Netto schuldquote | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
(bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar) | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
Vaste schulden | 2.069 | 1.532 | 1.647 | 2.008 | 2.160 | 2.202 | 2.198 |
Netto vlottende schuld | 520 | 532 | 521 | 386 | 386 | 386 | 386 |
Overlopende passiva | 350 | 324 | 324 | 324 | 324 | 324 | 324 |
Financiële activa excl. verstrekte leningen en kapitaalverstrekking | -2 | -2 | -1 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitzettingen < 1 jaar | -316 | -281 | -281 | -281 | -281 | -281 | -281 |
Liquide middelen | -2 | -1 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overlopende activa | -211 | -149 | -149 | -149 | -149 | -149 | -149 |
Saldo | 2.408 | 1.956 | 2.061 | 2.288 | 2.440 | 2.482 | 2.478 |
Totale baten (exclusief mutatie reserves) | 3.366 | 3.473 | 3.379 | 3.321 | 3.272 | 3.219 | 3.208 |
Netto schuldquote (saldo / totale baten) | 71,5% | 56,3% | 61,0% | 68,9% | 74,6% | 77,1% | 77,2% |
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: < 90% is minst risicovol, 90-130% is neutraal, > 130% is meest risicovol |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen
De netto schuldquote wordt zowel in- als exclusief doorgeleende gelden gepresenteerd. Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de door de gemeente verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldpositie.
Het kengetal wordt op dezelfde wijze berekend als de nettoschuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden betrokken. Een aanzienlijk deel van de opgenomen gelden is doorgeleend aan woningcorporaties en deelnemingen. Dit bedrag neemt de komende jaren wel gestaag af.
De ontwikkeling van de netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen laat een vergelijkbaar beeld zien als de ontwikkeling van de netto schuldquote. Verwacht wordt dat de ratio gedurende de gehele lopende bestuursperiode zal vallen in de categorie die door de Provincie Zuid-Holland als "minst risicovol" wordt beoordeeld.
Netto schuldquote, gecorrigeerd voor leningen | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
(bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar) | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
Vaste schulden | 2.069 | 1.532 | 1.647 | 2.008 | 2.160 | 2.202 | 2.198 |
Netto vlottende schuld | 520 | 532 | 521 | 386 | 386 | 386 | 386 |
Overlopende passiva | 350 | 324 | 324 | 324 | 324 | 324 | 324 |
Financiële activa incl. verstrekte leningen en excl. Kapitaalverstrekking | -941 | -399 | -239 | -221 | -203 | -185 | -167 |
Uitzettingen < 1 jaar | -316 | -281 | -281 | -281 | -281 | -281 | -281 |
Liquide middelen | -2 | -1 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overlopende activa | -211 | -149 | -149 | -149 | -149 | -149 | -149 |
Saldo | 1.469 | 1.558 | 1.823 | 2.067 | 2.237 | 2.296 | 2.311 |
Totale baten (exclusief mutatie reserves) | 3.366 | 3.473 | 3.379 | 3.321 | 3.272 | 3.219 | 3.208 |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor leningen (saldo / totale baten) | 43,6% | 44,9% | 53,9% | 62,2% | 68,4% | 71,3% | 72,0% |
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: < 90% is minst risicovol, 90-130% is neutraal, > 130% is meest risicovol |
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet betreft een plafond voor de kortlopende schuld van de gemeente, met als doel een te grote gevoeligheid voor rentefluctuaties op de kortlopende schuld te voorkomen. De kasgeldlimiet is wettelijk bepaald op 8,5% van het begrotingstotaal. Indien de kortlopende schuld van een gemeente voor het derde achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet overschrijdt, dient de gemeente haar toezichthouder hiervan op de hoogte te stellen en een plan voor te leggen om het daaropvolgende kwartaal weer aan de kasgeldlimiet te voldoen. Met de voorliggende begroting wordt aan de kasgeldlimiet voldaan.
Kasgeldlimiet (bedragen x € 1 mln) | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Grondslag voor norm: omvang oorspronkelijke begroting | 3.492 | 3.620 | 3.487 | 3.474 | 3.474 | 3.474 | 3.474 |
Kasgeldlimiet o.g.v. wet Fido: 8,5% van grondslag | 297 | 308 | 296 | 295 | 295 | 295 | 295 |
Gemiddelde korte schuld | 292 | 295 | 275 | 275 | 275 | 275 | 275 |
Gemiddelde korte middelen | -5 | -4 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Gemiddelde netto korte schuld | 287 | 290 | 275 | 275 | 275 | 275 | 275 |
In % begroting | 8,2% | 8,0% | 7,9% | 7,9% | 7,9% | 7,9% | 7,9% |
Ruimte (+) | 10 | 18 | 21 | 20 | 20 | 20 | 20 |
Renterisiconorm
De renterisiconorm heeft als doel om toekomstige renterisico’s op de kortlopende schuld te beperken. De renterisico’s worden berekend als de som van de aflossingen en de renteherzieningen op de bestaande langlopende schuld. Er geldt een wettelijke norm. Het totale jaarlijkse renterisicobedrag mag niet groter zijn dan 20% van het begrotingstotaal. De renterisiconorm dwingt daarmee tot spreiding van de aflossingen en renteherzieningen. Met de voorliggende begroting wordt aan de renterisiconorm voldaan.
Renterisiconorm (bedragen x € 1 mln) | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Grondslag voor norm: omvang oorspronkelijke begroting | 3.492 | 3.620 | 3.487 | 3.474 | 3.474 | 3.474 | 3.474 |
Renterisiconorm o.g.v. wet Fido: 20% van grondslag | 698 | 724 | 697 | 695 | 695 | 695 | 695 |
Renteherzieningen | 50 | 57 | 53 | 12 | 8 | 61 | 0 |
Aflossingen | 290 | 280 | 269 | 563 | 309 | 291 | 112 |
Risicobedrag | 340 | 337 | 322 | 575 | 317 | 352 | 112 |
In % begroting | 10% | 9% | 9% | 17% | 9% | 10% | 3% |
Ruimte (+) | 358 | 387 | 375 | 120 | 378 | 343 | 583 |
EMU-saldo
EU-lidstaten mogen een EMU-tekort realiseren van maximaal 3% van het bruto binnenlands product (bbp). In dit maximale tekort mogen, naast de Rijksoverheid, ook de decentrale overheden een aandeel hebben. Voor de jaren 2019-2022 is afgesproken dat de gezamenlijke ruimte voor de decentrale overheden 0,4% van het bbp bedraagt. De gezamenlijke ruimte voor de gemeenten bedraagt 0,27% van het bbp. In de Septembercirculaire Gemeentefonds 2018 zijn de individuele referentiewaarden gepubliceerd, die de afzonderlijke gemeenten in 2019 als richtsnoer kunnen hanteren. De referentiewaarde voor Rotterdam bedraagt -133 mln.
De begroting van gemeenten wordt opgesteld conform een (gemodificeerd) stelsel van baten en lasten. Het EMU-saldo wordt echter niet berekend op basis van baten en lasten, maar op basis van ontvangsten en uitgaven. Anders dan in het stelsel van baten en lasten drukken investeringsuitgaven en aan- en verkopen in het jaar waarin de transactie wordt gedaan volledig op het EMU-saldo. Er wordt geen rekening gehouden met afschrijvingen, noch met toevoegingen aan reserves en voorzieningen. De afwijkende berekening van het EMU-saldo kan ertoe leiden dat een gemeente bij een sluitende begroting een EMU-tekort realiseert.
In de periode 2018-2020 lijkt onze gemeente een fors EMU-tekort te gaan realiseren. De ervaring leert echter dat het EMU-saldo, als gevolg van planningsoptimisme bij investeringen, bij jaarrekening altijd positiever uitvalt dan in de begroting werd aangenomen.
EMU-saldo (bedragen x € 1 mln) | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1. Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) | 0 | -90 | -159 | -103 | -53 | -24 | -3 |
2. Afschrijvingen ten laste van de exploitatie | 115 | 140 | 120 | 129 | 134 | 137 | 137 |
3. Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie | 41 | 34 | 32 | 31 | 32 | 34 | 39 |
4. Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd | -159 | -262 | -329 | -365 | -255 | -161 | -142 |
5. Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4. | 16 | 40 | 31 | 37 | 15 | 12 | 5 |
6. Baten uit desinvesteringen in (im)materiële activa (tegen verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantwoord | 31 | 102 | 71 | 8 | 2 | 2 | 2 |
7. Aankoop van grond en de uitgaven aan bouwwoonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan) | -30 | -36 | -57 | -64 | -56 | -44 | -38 |
8. Baten bouwgrondtransacties voorzover transacties niet op exploitatie verantwoord | 31 | 48 | 89 | 114 | 43 | 19 | 23 |
9. Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen | -47 | -50 | -58 | -31 | -32 | -35 | -39 |
10. Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rectstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
11. Verkoop van effecten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Berekend EMU-saldo | -3 | -73 | -260 | -244 | -171 | -60 | -16 |
Individuele referentiewaarde | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | -133 | n.t.b. | n.t.b. | n.t.b. |
Kapitaallastenratio
De kapitaallastenratio wordt berekend door het totaal van rente- en afschrijvingslasten (met betrekking tot schulden en investeringen) af te zetten tegen de totale baten (excl. onttrekkingen aan reserves). Niet alleen het aangaan van schuld leidt tot lasten die de flexibiliteit van de begroting negatief beïnvloeden, hetzelfde geldt voor investeringen. Investeringen leiden tot kapitaallasten, die gedurende de afschrijvingstermijn van de investering als last op de begroting drukken, waardoor de flexibiliteit van de begroting afneemt. Er geldt geen wettelijke of andere norm voor deze ratio. Er is op dit moment geen zinvolle signaleringswaarde voor dit kengetal te bepalen op basis van literatuur of de praktijk van andere gemeenten. Voor de beoordeling moet vooral naar de ontwikkeling in de tijd worden gekeken.
Het verloop van deze ratio laat een lichte stijging zien. Dit hangt samen met de lichte oploop van de schuldenlast, een toename van de investeringen die worden geactiveerd en waarop vervolgens wordt afgeschreven en een lichte daling van de totale baten (excl. onttrekkingen aan reserves).
Kengetal grondexploitaties
Het kengetal grondexploitaties geeft een indicatie van het financiële risico dat de gemeente loopt in verband met zijn grondportefeuille. Het kengetal wordt berekend door de boekwaarde van de grondexploitaties af te zetten tegen de totale baten van de gemeente (excl. onttrekkingen aan reserves).
De boekwaarde van de grondexploitaties is negatief doordat de gemeente in het verleden verliezen heeft genomen op de grondexploitaties en door de voorziening die in plannen wordt getroffen voor de negatieve grondexploitaties. Een negatief kengetal betekent dat er geen boekwaarde is die moet worden terugverdiend door verkoop van grond. De gemeente loopt dus geen risico op zijn voorraden grond. Bij gelijkblijvende of verbeterende economisch omstandigheden zal dit beeld de komende jaren vergelijkbaar zijn. De waarde van het kengetal grondexploitaties valt hiermee in de categorie die door de Provincie Zuid-Holland als 'minst risicovol' wordt beoordeeld.
Grondexploitaties | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
(bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar) | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
Niet in exploitatie genomen bouwgronden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bouwgronden in exploitatie | -142 | -155 | -186 | -235 | -222 | -196 | -182 |
Saldo | -142 | -155 | -186 | -235 | -222 | -196 | -182 |
Totale baten (exclusief mutatie reserves) | 3.366 | 3.473 | 3.379 | 3.321 | 3.272 | 3.219 | 3.208 |
kengetal grondexploitaties | -4,2% | -4,5% | -5,5% | -7,1% | -6,8% | -6,1% | -5,7% |
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: < 20% is minst risicovol, 20-35% is neutraal, > 35% is meest risicovol |
Een deugdelijke en transparante begroting is in het belang van een goede controle door uw raad op de financiële positie van onze gemeente. Financiële kengetallen zijn getallen die de verhouding uitdrukken tussen bepaalde onderdelen van de begroting en de balans. Ze helpen bij de beoordeling van de financiële positie. In dit onderdeel van de begroting is per kengetal de uitkomst weergegeven.
Het is niet wenselijk om een individueel kengetal te gebruiken voor de beoordeling van de financiële positie. De kengetallen moeten altijd in samenhang worden bezien, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld geven van de financiële positie. Centraal in de beoordeling staan naar het oordeel van het college het exploitatiesaldo (regulier en structureel) en het weerstandsvermogen. De andere kengetallen zijn zinvolle zijlichten.
De financiële kengetallen tonen dat de financiële positie van de gemeente zich solide ontwikkelt. De begroting is in evenwicht, waarbij de structurele lasten worden gedekt door structurele baten. Er is voldoende weerstandsvermogen. De solvabiliteit daalt, maar is ook voldoende. De netto-schuldpositie stijgt, maar is desondanks goed te noemen. We voldoen aan de wettelijke financieringsvoorschriften (i.c. de kasgeldlimiet en de renterisiconorm) en het risico met betrekking tot de grondexploitaties is onverminderd gering.
Wel moet worden geconstateerd dat de kapitaallasten gestaag lijken te stijgen en dat de EMU-tekorten in de periode 2018-2020 vooralsnog aan de hoge kant zijn. En volledigheidshalve zij opgemerkt dat de stelpost die ter dekking van het coalitieakkoord is opgevoerd, nog gedeeltelijk moet worden ingevuld (2 mln in 2019, oplopend naar structureel 6 mln vanaf 2021).
Voor meer informatie wordt verwezen naar de onderdelen van deze begroting waarin de afzonderlijke financiële kengetallen nader worden toegelicht.