Financiële kengetallen
Beleid
De basis voor houdbare gemeentefinanciën is gelegen in een meerjarenbegroting die structureel en reëel in evenwicht is. Houdbare gemeentefinanciën vergen echter meer dan dat. Zo wil de gemeente in geval van financiële tegenslag voldoende mogelijkheden hebben om de eerste klappen op te vangen.
De houdbaarheid van de gemeentefinanciën kent twee aspecten:
- voldoende weerbaarheid. Het betreft de mogelijkheden om op korte termijn financiële klappen te kunnen incasseren zonder direct in de begroting en daarmee in de beleidsambities te hoeven ingrijpen
- voldoende flexibiliteit van de begroting. Het betreft de snelheid waarmee de lasten kunnen worden verlaagd en de baten kunnen worden verhoogd. De flexibiliteit van de begroting (ook wel wendbaarheid genoemd) wordt beperkt door verplichtingen die voor meerdere jaren zijn of worden aangegaan. Het gaat dan om bijvoorbeeld verplichtingen als gevolg van schulden (rente en aflossing van opgenomen geldleningen), kapitaallasten van investeringen, apparaatslasten, beheer- en onderhoudslasten
Voor de houdbaarheid van de gemeentefinanciën zijn weerbaarheid en flexibiliteit dus belangrijke termen. Wenselijk is dat de gemeenteraad een integraal beeld krijgt van de consequenties van beslissingen voor de houdbaarheid van de begroting. Kengetallen kunnen de gemeenteraad ondersteunen bij het maken van afwegingen. Onderstaande tabel geeft weer welke kengetallen hiervoor worden gebruikt. Met uitzondering van de kapitaallastenratio zijn alle kengetallen wettelijk voorgeschreven. Behoudens de kasgeldlimiet en de renterisiconorm zijn de wettelijk voorgeschreven kengetallen niet van een wettelijke norm voorzien. Wel heeft de provincie Zuid-Holland, in zijn rol van financieel toezichthouder, zogeheten 'signaalwaarden' geïntroduceerd.
Kengetallen houdbare Rotterdamse gemeentefinanciën | |
---|---|
Weerbaarheid |
|
Flexibiliteit: Saldo begroting |
|
Flexibiliteit: Schuld |
|
Flexibiliteit: Investeringen |
|
*Deze kengetallen zijn wettelijk voorgeschreven. |
De uitkomst van één individueel kengetal zegt niet zo veel over de financiële positie van de gemeente Rotterdam. Daarom is het raadzaam de kengetallen in samenhang te bezien. Op grond van het totale beeld is het mogelijk uitspraken te doen over de financiële positie van Rotterdam.
De financiële positie per einde van het jaar 2018 is solide te noemen. Het weerstandsvermogen is na de positieve bijstellingen in de 10-maandsbrief en de realisatie van een positief rekeningresultaat met 1,38 ruim boven de norm van 1,0 uitgekomen.
De solvabiliteit heeft zich minder negatief ontwikkeld dan verwacht; de begrote daling heeft zich niet voorgedaan doordat het eigen vermogen minder is gedaald dan voorzien. De baten en lasten waren in 2018 nagenoeg met elkaar in evenwicht, waarbij de structurele lasten werden gedekt door structurele baten. De schuldpositie valt in de categorie 'minst risicovol'. De lokale lastendruk lag rond het landelijk gemiddelde. We hebben ons de eerste twee kwartalen niet gehouden aan de kasgeldlimiet, maar hebben dit in de laatste twee kwartalen weer hersteld. Er was sprake van een aanzienlijk maar niet onevenredig groot EMU-tekort. De druk van de kapitaallasten op de begroting laat geen verontrustende ontwikkeling zien.
De afhankelijkheid van de ontwikkeling van de boekwaarde van de portefeuille grondexploitaties is beperkt. Voor de komende jaren zal dit college ervoor zorgen dat met een financieel solide beleid Rotterdam financieel gezond blijft.
Reguliere exploitatiesaldo
Het reguliere exploitatiesaldo betreft het verschil tussen de lasten en de baten. In 2018 is een positief exploitatiesaldo van € 57,3 mln gerealiseerd. In de begroting werd - zoals te doen gebruikelijk - uitgegaan van een exploitatiesaldo van € 0.
Structurele exploitatiesaldo
Het structurele exploitatiesaldo geeft inzicht in de mate waarin de structurele lasten, inclusief de structurele toevoegingen aan reserves, gedekt zijn door structurele baten, inclusief de structurele onttrekkingen aan reserves. Het saldo wordt nominaal weergegeven én als percentage van de totale baten (excl. de onttrekkingen aan de reserves).
Structurele exploitatiesaldo (bedragen x € 1 mln) | Rekening 2016 | Rekening 2017 | Begroting 2018* | Rekening 2018 |
---|---|---|---|---|
Structurele baten exclusief onttrekkingen aan reserves | 3.173 | 3.035 | 3.082 | 3.121 |
Structurele lasten exclusief toevoegingen aan reserves | 2.963 | 2.905 | 3.044 |
2.913 |
Structurele onttrekkingen aan reserves | 5 | 5 | 6 | 11 |
Structurele toevoegingen aan reserves | 30 | 11 | 25 | 29 |
Structurele exploitatiesaldo | 185 | 124 | 19 | 190 |
Totale baten (exclusief mutatie reserves) | 3.366 | 3.473 | 3.225 | 3.481 |
Structurele exploitatiesaldo | 5,5% | 3,6% | 0,6% | 5,5% |
Norm o.g.v. BBV: evenwicht | ||||
*De begrotingsstand 2018 is conform raadsbrief 17bb8249 |
Er is een positief structureel exploitatiesaldo gerealiseerd in 2018. Het nominale saldo is hoger uitgekomen dan waarmee rekening was gehouden in de begroting doordat er meer structurele baten zijn gerealiseerd en minder structurele lasten. Het structurele exploitatiesaldo als percentage van de totale baten valt daarnaast hoger uit doordat de gerealiseerde totale baten hoger zijn dan begroot.
Het saldo is in lijn met eerdere jaren, de structurele baten en lasten zijn in evenwicht.
Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen geeft een indicatie van de mate waarin de gemeente in staat is om niet begrote financiële tegenvallers op te vangen, zonder de noodzaak om direct te bezuinigen. De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald op basis van een inventarisatie en analyse van de risico’s die de gemeente loopt. De beschikbare weerstandscapaciteit wordt met ingang van de nieuwe bestuursperiode conservatiever berekend dan voorheen. Hiermee wordt beter aangesloten bij het primaire doel van het weerstandsvermogen: het opvangen van niet begrote financiële tegenvallers, zonder dat er direct moet worden bezuinigd. En er wordt beter aangesloten bij de wijze waarop de andere G4-gemeenten de berekening maken. Ook de benodigde weerstandscapaciteit wordt met ingang van de nieuwe bestuursperiode anders berekend.
Weerstandsvermogen (bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar) | Rekening 2016 | Rekening 2017 | Begroting 2018 | Rekening 2018 |
---|---|---|---|---|
Beschikbare weerstandscapaciteit | 865 | 838 | 272 | 289 |
Benodigde weerstandscapaciteit | 277 | 305 | 205 | 205 |
Weerstandsvermogen | 3,12 | 2,75 | 1,33 | 1,41 |
Norm gemeente Rotterdam o.g.v. Coalitieakkoord 2018-2022: minimaal 1,0 |
De beschikbare weerstandscapaciteit is hoger uitgevallen dan begroot. Dit komt door een meevallende ontwikkeling van de algemene reserve en de risicoreserves tweedelijns WMO en Jeugdhulp en WWB Meerjarig. Als gevolg hiervan is ook het weerstandsvermogen hoger uitgevallen dan begroot.
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio is het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen bestaat uit de algemene reserve, de bestemmingsreserves en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten. De Provincie Zuid-Holland beschouwt een ratio van minder dan 20% als risicovol.
De solvabiliteitsratio is minder gedaald dan in de begroting was voorzien. Dit wordt verklaard uit het feit dat het eigen vermogen minder is gedaald dan voorzien.
De solvabiliteitsratio is in lijn met de gerealiseerde ratio's in eerdere jaren en ligt ruim boven de 20%.
Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht in de verhouding van de lokale lastendruk in de gemeente ten opzichte van het landelijk gemiddelde. De belastingcapaciteit wordt berekend door de totale woonlasten voor een meerpersoonshuishouden van de gemeente te vergelijken met het landelijk gemiddelde in het voorgaande jaar. De Provincie Zuid-Holland beschouwt een belastingcapaciteit hoger dan 105% als risicovol.
Belastingcapaciteit (bedragen x € 1) | Rekening 2016 | Rekening 2017 | Begroting 2018 | Rekening 2018 |
---|---|---|---|---|
OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde | 191 | 190 | 191 | 192 |
Afvalstoffenheffing voor een gezin | 347 | 333 | 328 | 328 |
Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde | 184 | 190 | 198 | 198 |
Eventuele heffingskorting | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totale woonlasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde | 721 | 713 | 717 | 718 |
Woonlasten landelijk gemiddelde voor gezin in t-1 | 723 | 723 | 723 | 723 |
Woonlasten t.o.v. landelijk gemiddelde in t-1 | 100% | 99% | 99% | 99% |
De lokale lastendruk voor een meerpersoonshuishouden lag in 2018, net als in eerdere jaren, net onder het landelijk gemiddelde.
Netto schuldquote
De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten op de exploitatie. De Provincie Zuid-Holland beschouwt een netto schuldquote hoger dan 130% als risicovol.
Netto schuldquote (in %, bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar) | Rekening 2016 | Rekening 2017 | Begroting 2018 | Rekening 2018 |
---|---|---|---|---|
Vaste schulden | 2.069 | 1.532 | 1.647 | 1.630 |
Netto vlottende schuld | 520 | 532 | 521 | 446 |
Overlopende passiva | 350 | 324 | 324 | 294 |
Financiële activa excl. verstrekte leningen en kapitaalverstrekking | -2 | -2 | -1 | -1 |
Uitzettingen < 1 jaar | -316 | -281 | -281 | -335 |
Liquide middelen | -2 | -1 | 0 | -3 |
Overlopende activa | -211 | -149 | -149 | -148 |
Saldo | 2.408 | 1.956 | 2.061 | 1.884 |
Totale baten (exclusief mutatie reserves) | 3.366 | 3.473 | 3.379 | 3.481 |
Netto schuldquote (saldo / totale baten) | 71,5% | 56,3% | 61,0% | 54,1% |
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: < 90% is minst risicovol, 90-130% is neutraal, > 130% is meest risicovol |
De netto schuldquote is verder gedaald en was eind 2018 lager dan in de begroting was voorzien. Enerzijds is de netto schuld lager uitgevallen, o.a. door een lagere netto vlottende schuld, dan begroot. Anderzijds zijn de baten waartegen de netto schuld wordt afgezet hoger uitgevallen dan begroot. De netto schuldquote past in de categorie 'minst risicovol'.
De netto schuldquote laat een daling zien t.o.v. eerdere jaren.
Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen
Soms leent de gemeente geleend geld door aan andere organisaties. Om inzicht te verkrijgen in hoeverre er sprake is van doorlenen, wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven. Op die manier is het duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. De Provincie Zuid-Holland beschouwt een netto schuldquote gecorrigeerd voor leningen hoger dan 130% als risicovol.
Netto schuldquote gecorrigeerd voor leningen (in %, bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar) | Rekening 2016 | Rekening 2017 | Begroting 2018 | Rekening 2018 |
---|---|---|---|---|
Vaste schulden | 2.069 | 1.532 | 1.647 | 1.630 |
Netto vlottende schuld | 520 | 532 | 521 | 446 |
Overlopende passiva | 350 | 324 | 324 | 294 |
Financiële activa incl. verstrekte leningen en excl. kapitaalverstrekking | -941 | -399 | -239 | -237 |
Uitzettingen < 1 jaar | -316 | -281 | -281 | -335 |
Liquide middelen | -2 | -1 | 0 | -3 |
Overlopende activa | -211 | -149 | -149 | -148 |
Saldo | 1.469 | 1.558 | 1.823 | 1.648 |
Totale baten (exclusief mutatie reserves) | 3.366 | 3.473 | 3.379 | 3.481 |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor leningen (saldo / totale baten) | 43,6% | 44,9% | 53,9% | 47,3% |
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: < 90% is minst risicovol, 90-130% is neutraal, > 130% is meest risicovol |
De netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen is, net als de netto schuldquote, positiever uitgekomen dan begroot. Ook deze past in de categorie 'minst risicovol'.
De netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen laat, in tegenstelling tot de netto schuldquote, een lichte stijging zien t.o.v. eerdere jaren. Er wordt minder geld doorgeleend.
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet betreft een plafond voor de kortlopende schuld van de gemeente, met als doel een te grote gevoeligheid voor rentefluctuaties op de kortlopende schuld te voorkomen. De kasgeldlimiet is wettelijk bepaald op 8,5% van het begrotingstotaal. Indien de kortlopende schuld van een gemeente voor het derde achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet overschrijdt, dient de gemeente haar toezichthouder hiervan op de hoogte te stellen en een plan voor te leggen om het daaropvolgende kwartaal weer aan de kasgeldlimiet te voldoen.
Kasgeldlimiet (bedragen x € 1 mln) | 2017 Q1 | 2017 Q2 | 2017 Q3 | 2017 Q4 | 2018 Q1 | 2018 Q2 | 2018 Q3 | 2018 Q4 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Grondslag voor norm: omvang oorspronkelijke begroting | 3.620 | 3.620 | 3.620 | 3.620 | 3.487 | 3.487 | 3.487 | 3.487 |
Kasgeldlimiet o.g.v. wet Fido: 8,5% van grondslag | 308 | 308 | 308 | 308 | 296 | 296 | 296 | 296 |
Gemiddelde korte schuld | 404 | 312 | 284 | 178 | 497 | 486 | 241 | 257 |
Gemiddelde korte middelen | -1 | -5 | -1 | -11 | -1 | -14 | 0 | -1 |
Gemiddelde netto korte schuld | 403 | 307 | 283 | 167 | 496 | 473 | 241 | 255 |
In % begroting | 11,1% | 8,5% | 7,8% | 4,6% | 14,2% | 13,6% | 6,9% | 7,3% |
Ruimte (+) / overschrijding (-) | -95 | 0 | 25 | 141 | -200 | -176 | 55 | 41 |
Gemiddeld bedroeg over geheel 2018 de netto korte schuld € 366 mln, oftewel 10,5% van de oorspronkelijke begroting. Daarmee is niet voldaan aan de wettelijke gestelde limiet van 8,5%. De kasgeldlimiet is de twee eerste kwartalen van 2018 overschreden, de twee laatste kwartalen werd weer voldaan aan de limiet.
Renterisiconorm
De renterisiconorm heeft als doel om toekomstige renterisico’s op de kortlopende schuld te beperken. De renterisico’s worden berekend als de som van de aflossingen en de renteherzieningen op de bestaande langlopende schuld. Er geldt een wettelijke norm. Het totale jaarlijkse renterisicobedrag mag niet groter zijn dan 20% van het begrotingstotaal. De renterisiconorm dwingt daarmee tot spreiding van de aflossingen en renteherzieningen.
Renterisiconorm (bedragen x € 1 mln) | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Grondslag voor norm: omvang oorspronkelijke begroting | 3.492 | 3.620 | 3.487 | 3.474 | 3.474 | 3.474 | 3.474 |
Renterisiconorm o.g.v. wet Fido: 20% van grondslag | 698 | 724 | 697 | 695 | 695 | 695 | 695 |
Renteherzieningen | 50 | 57 | 50 | 11 | 3 | 61 | 0 |
Aflossingen | 290 | 280 | 272 | 638 | 434 | 290 | 111 |
Risicobedrag | 340 | 337 | 322 | 650 | 437 | 351 | 111 |
In % begroting | 10% | 9% | 9% | 19% | 13% | 10% | 3% |
Ruimte (+) / overschrijding (-) | 358 | 387 | 375 | 45 | 258 | 343 | 584 |
Het renterisicobedrag bedroeg in 2018 € 322 mln, oftewel 9% van de oorspronkelijke begroting. Daarmee is voldaan aan de wettelijk gestelde limiet van 20%.
De renterisiconorm is in lijn met eerdere jaren.
EMU-saldo
Als gevolg van Europese regelgeving mogen EU-lidstaten een begrotingstekort (EMU-saldo) hebben van maximaal 3% van het bruto binnenlands product (BBP). Het EMU-saldo van Nederland wordt mede bepaald door de gemeenten. Gemeenten zijn verplicht hun EMU-saldo te publiceren in hun begroting en jaarstukken.
De begroting en rekening van gemeenten zijn opgesteld conform een (gemodificeerd) stelsel van baten en lasten. Het EMU-saldo gaat niet uit van baten en lasten, maar van ontvangsten en uitgaven van de gemeente, berekend op transactiebasis en overeenkomstig de voorschriften van het Europese systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie. Om het EMU-saldo van de gemeente Rotterdam te berekenen zijn op het saldo van baten en lasten enkele correcties doorgevoerd. In de onderstaande tabel is dit tot uitdrukking gebracht.
EMU-saldo (bedragen x € 1 mln) | Rekening 2016 | Rekening 2017 | Begroting 2018 | Rekening 2018 |
---|---|---|---|---|
1. Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) | 0 | -90 | -159 | -35 |
2. Mutaties (im)materiele vaste activa | 3 | 21 | -107 | -46 |
3. Mutatie voorzieningen | 8 | -16 | -26 | -28 |
4. Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) | -13 | 13 | 31 | -1 |
5. Boekwinst bij verkoop effecten en (im)materiele vaste activa | ||||
Berekend EMU-saldo | -3 | -73 | -260 | -110 |
Het EMU-saldo van Rotterdam bedroeg in 2018 - € 110 mln. Het betekent dat in EMU-termen de uitgaven groter waren dan de inkomsten. Zoals gebruikelijk was het EMU-tekort minder groot dan bij begroting was voorzien. Uit de tabel kan worden afgeleid dat hiervoor meerdere oorzaken aan te wijzen zijn. Een belangrijke oorzaak is gelegen in het planningsoptimisme met betrekking tot de gemeentelijke investeringen.
Voor 2018 heeft het Rijk geen individuele referentiewaarden berekend, die gemeenten als richtsnoer kunnen nemen om te bepalen hoe hun EMU-saldo zich verhoudt tot het EMU-tekort dat de gezamenlijke gemeenten mogen realiseren. Afgezet tegen de individuele referentiewaarde die het Rijk voor 2019 heeft berekend (- € 133 mln), is het gerealiseerde EMU-tekort in 2018 niet verontrustend hoog.
T.o.v. eerdere jaren is het EMU-tekort opgelopen.
Kapitaallastenratio
De kapitaallastenratio bestaat uit het totaal van rente- en afschrijvingslasten als percentage van het begrotingstotaal. Niet alleen het aangaan van schuld leidt tot lasten die de flexibiliteit van de begroting negatief beïnvloeden, hetzelfde geldt voor investeringen. Investeringen leiden tot kapitaallasten, die gedurende de afschrijvingstermijn van de investering als last op de begroting drukken, waardoor de flexibiliteit van de begroting afneemt. Er geldt geen wettelijke norm en signaalwaarde voor deze ratio. Voor de beoordeling moet vooral naar de ontwikkeling in de tijd worden gekeken.
De kapitaallastenratio heeft zich conform de begroting ontwikkeld en is daarmee ten opzichte van eerdere jaren licht gedaald.
Kengetal grondexploitaties
Het kengetal grondexploitatie geeft weer hoe de boekwaarde van de grondexploitaties zich verhoudt tot de totale jaarlijkse baten van de gemeente. Daarmee is het een indicator van de mate waarin een verslechtering van de woningmarkt impact zal hebben op de financiële positie van gemeenten. De Provincie Zuid-Holland beschouwt een ratio van meer dan 35% als risicovol.
Grondexploitaties (in %, bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar) | Rekening 2016 | Rekening 2017 | Begroting 2018 | Rekening 2018 |
---|---|---|---|---|
Bouwgronden in exploitatie | -142 | -155 | -186 | -156 |
Totale baten (exclusief mutatie reserves) | 3.366 | 3.473 | 3.379 | 3.481 |
Ratio grondexploitaties | -4,2% | -4,5% | -5,5% | -4,5% |
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: < 20% is minst risicovol, 20-35% is neutraal, > 35% is meest risicovol |
De ratio grondexploitaties is in lijn met eerdere jaren. De ratio is negatief omdat de gemeente in het verleden fors heeft afgeboekt op zijn grondexploitaties. Het kengetal blijft daarmee, net als eerdere jaren, ver onder de signaalwaarde van de Provincie Zuid-Holland.