Effecten en maatregelen Covid-19

De gevolgen van de pandemie op de volksgezondheid en de gezondheidszorg zijn groot en naarmate het virus langer onder ons is en de beperkende maatregelen aanhouden, wordt duidelijk dat de economische en maatschappelijke gevolgen sporen trekken in de maatschappij.

De Coronacrisis heeft de gemeente op vele manieren financieel getroffen. Enerzijds heeft het geleid tot een onvermijdelijke daling van baten. Anderzijds heeft de Coronacrisis geleid tot een onvermijdelijke stijging van lasten. Overigens leidt de Coronacrisis ook, maar dan in veel mindere mate, tot een daling van lasten, bijvoorbeeld omdat evenementen niet doorgaan.

De Coronacrisis is nog steeds met veel onzekerheden omgeven, al zijn de huidige vooruitzichten goed. Het is onzeker hoelang de crisis zal voortduren en welke maatregelen van kracht zullen zijn en worden om de gezondheidsrisico’s te beperken. Het effect op de gemeentelijke begroting en meerjarenraming is dan ook lastig te bepalen. Temeer, omdat ook onzeker is in welke mate het Rijk de gemeente zal blijven compenseren voor de financiële tegenvallers.

In deze Begroting wordt, net als bij de Voorjaarsnota, rekening gehouden met een basis en een pessimistisch scenario; deze hebben een nauwe samenhang met de scenario’s zoals die door het CBP worden gehanteerd.

In het basisscenario is in een groot deel van 2021 in wisselende mate sprake van contactbeperkende maatregelen en zijn deze vanaf 2022 niet meer nodig. Dit komt overeen met de huidige verwachtingen van het kabinet. Dit leidt in 2021 tot lagere baten en hogere lasten. Op basis van de ervaringen in 2020 wordt ervan uitgegaan dat dit volledig door het Rijk wordt gecompenseerd. Hiertoe nemen we voor nu een stelpost op die verrekend zal worden met de daadwerkelijk ontvangen compensatie. Daarnaast zijn er enkele majeure lasten die één op één door het Rijk worden gecompenseerd zoals de uitvoering van de Corona-organisatie bij de GGD en de lasten i.v.m. de uitvoering van de Tozo-regelingen.

In onderstaande tabel is de aanvullende financiële impact van Corona weergegeven die wordt verrekend met de stelpost compensatie zoals opgenomen in de Voorjaarsnota.

Onderwerp20212022202320242025
Schone buitenruimte -2.420        
Coulanceregeling Vastgoed 4.000        
Logiesbelasting -1.662        
Totaal -82        

De stelpost compensatie Rijk wordt hiermee slechts licht aangepast t.o.v. de Voorjaarsnota.

Daarnaast was in de Voorjaarsnota een stelpost opgenomen voor compensatie voor inkomstenderving in 2020. Inmiddels is er deels duidelijkheid over deze compensatie (onderdeel afval), wat is verwerkt in de actualisatie meicirculaire. Voor de resterende stelpost van € 7 mln wordt later dit jaar duidelijkheid verwacht over de werkelijke compensatie.

In onderstaande tabel wordt weergegeven exact welke stelposten daarmee in deze begroting voor compensatie corona zijn opgenomen.

Onderwerp20212022202320242025
Stelpost compensatie inkomstenderving 2020 7.000        
Stelpost compensatie Rijk 42.220 6.400 3.800 1.400 700
Totaal 49.220 6.400 3.800 1.400 700

In de Begroting is ook rekening gehouden met een pessimistisch scenario; hierbij is nog steeds sprake van relatief forse contactbeperkende maatregelen na 2021. De mogelijke financiële tegenvallers van dit scenario zijn als risico opgenomen in de berekening van het weerstandsvermogen.  Algemeen uitgangspunt hierbij is dat naarmate de crisis langer voortduurt de financiële impact groter en structureler van aard is en de mate van compensatie vanuit het rijk afneemt. In de berekening van het benodigde weerstandsvermogen is rekening gehouden met een risicobedrag van € 31 mln in 2022 tot € 124 mln in 2025 met een afnemende kans van optreden (van 25% in 2022 naar 5% in 2025).

In deze risico-bepaling wordt, naast een groot aantal kleine risico’s, met name rekening gehouden met de volgende onzekerheden:

  • minder baten uit parkeer- en logiesbelastingen (ca. € 26 mln)
  • minder baten uit verkoop van vastgoed (oplopend naar € 5,5 mln in 2025);
  • minder baten uit de verhuur van commercieel en strategisch vastgoed (oplopend naar ca. € 18 mln in 2025);
  • extra lasten voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang (€ 13,3 mln);
  • Noodsteun cultuur (€ 13,2 mln)
  • Noodsteun sport (€ 6 mln)
  • extra lasten voor noodzakelijke jeugdhulp, inzet Centrum voor Jeugd en Gezin en een toename aan crisisopvang (€ 8 mln);
  • minder baten uit erfpacht (€ 3 mln);
  • minder baten als gevolg van omzetverlies Rotterdam Inclusief en Magis (€ 6 mln);
  • extra lasten voor afvalinzameling (ca. € 3,6 mln);
  • extra lasten voor verkiezingen (aflopend naar ca. € 3 mln);
  • minder baten uit dividend (€ 6,25 mln).

Een aantal financiële risico’s is niet opgenomen in deze risico-bepaling maar zijn onderdeel van afzonderlijke risico’s in het benodigde weerstandsvermogen. Het gaat dan om het risico dat:

  • de door de gemeente verstrekte leningen niet worden afgelost en de gemeente wordt aangesproken op door hem verleende garanties en borgstellingen.
  • de resultaten uit grondexploitaties door een afnemende vraag naar woningen afnemen.
  • de inkomsten uit het gemeentefonds afnemen, omdat het Rijk gaat bezuinigen, zodat de schuldenlast niet verder oploopt of wordt teruggedrongen. Of omdat het herstel van de trap-op-trap-af-systematiek voor het Gemeentefonds, die i.v.m. de Coronacrisis tijdelijk buiten werking is gesteld, voor de gemeente nadelig uitpakt.