Grondslagen

Als basis voor het opstellen van de begroting zijn diverse algemene grondslagen van toepassing, waaronder verschillende bepalingen vanuit de Gemeentewet, het Besluit begroting en verantwoording (BBV), de begrotingscirculaire vanuit de provincie Zuid-Holland, de Verordening financiën Rotterdam en Regeling financiën Rotterdam. Daarnaast zijn er verschillende specifieke kaders en uitgangspunten. Deze uitgangspunten zijn terug te vinden in de paragrafen. In dit onderdeel worden enkele algemene principes toegelicht die voor alle programma’s en taakvelden gelden.

Overhead

Alle overheadkosten worden apart in het programmaoverzicht Overhead weergegeven. Overhead omvat zowel de algemene (concernbrede) bedrijfsvoeringsondersteuning als het management en -ondersteuning van alle organisatieonderdelen binnen het concern.

Indexatie

De gemeentebegroting wordt in principe jaarlijks bijgesteld voor de verwachte prijsontwikkelingen. Deze is gebaseerd op inschattingen van inflatiepercentages van het Centraal Planbureau (CPb) van maart 2021. Voor de twee voorafgaande begrotingsjaren vindt een nacalculatie plaats. Voor materiële budgetten wordt bijvoorbeeld de index materiële overheidsconsumptie (imoc) gebruikt. Voor belastingen, leges, prijzen en tarieven wordt in principe de consumentenprijsindex (cpi) gehanteerd van 2,8%. Voor de loongevoelige budgetten is vooralsnog uitgegaan van een stijging van in totaal 2% voor een nog af te sluiten gemeenteambtenaren-cao vanaf 2022 (en de doorwerking daarvan voor 2021). Zorgbudgetten worden over het algemeen geïndexeerd met het OVA-percentage (overheidsbijdrage voor arbeidskosten).

IndexcategoriePercentage 2022 (inclusief bijstellingen)
Personeel (inclusief inhuur) 2,0
Tarieven belastingen, leges en retributies 1,8
Zorgbudgetten 2,01
Subsidies 2,24
Materieel 2,8

Omslagrente

Het renteomslagstelsel is geregeld in de gemeentelijke regelgeving. Dit stelsel houdt in dat de financieringskosten via het taakveld treasury aan de overige gemeentelijke taakvelden worden doorberekend op basis van de boekwaarde van de onderliggende investeringen. De rente die hiervoor wordt gehanteerd is de omslagrente investeringen. Deze rente wordt jaarlijks vastgesteld op basis van richtlijnen van de commissie BBV. De lagere rentelasten leiden ertoe dat de omslagrente investeringen met ingang van 2022 wordt bijgesteld van 1,75% naar 1,50%. Ook de bespaarde rente die wordt berekend over de reserves en voorzieningen, wordt met ingang van 2022 verlaagd van 1,75% naar 1,50%. Het interne omslagpercentage dat wordt toegerekend aan de bouwgronden in exploitatie blijft ongewijzigd op 0,8%. Verder bestaan er specifieke regels voor het toerekenen van rente aan de Voorziening pensioenen bestuurders. Het hiervoor geldende rentepercentage wordt met ingang van 2021 verlaagd naar 0,082%.

In de 2e Herziening 2021 en Begroting 2022 worden de volgende interne rentepercentages onderscheiden:

  • Omslagrente bouwgronden in exploitatie: 0,8%
  • Omslagrente investeringen: 1,75% (vanaf 2022: 1,50%)
  • Bespaarde rente: 1,75% (vanaf 2022: 1,50%)
  • Rentetoerekening pensioenvoorziening bestuurders: 0,082%

Raming gemeentefonds

De raming van het gemeentefonds is gebaseerd op meicirculaire 2021 gemeentefonds en geactualiseerde waarden van maatstaven.