Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds

Beleidskaders, -monitors en wetgeving

Dit taakveld bevat de uitkeringen uit het gemeentefonds zoals de algemene uitkering, integratie-uitkeringen en decentralisatie-uitkeringen.

Fixatie gemeentefonds 2020 en 2021
Als onderdeel van het compensatiepakket coronamaatregelen van medio 2020 zijn de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de fondsbeheerders van het gemeentefonds (ministeries van BZK en Financiën) overeengekomen de accressen van het gemeentefonds voor de jaren 2020 en 2021 te fixeren op de stand van de meicirculaire gemeentefonds 2020. Voor deze jaren wordt dat dus -in principe- ook de afrekening tenzij zich grote afwijkingen voordoen. Schommelingen doen zich nog wel voor door veranderingen van inflatie, waarden van maatstaven én daadwerkelijke declaraties van gemeenten op het BTW-compensatiefonds. Fixeren komt tegemoet aan de wens van rust en stabiliteit van beide gesprekspartners (fondsbeheerders en VNG). 


Herziening gemeentefonds
In juni 2018 heeft de minister van Binnenlandse Zaken (BZK) aan de Tweede Kamer gemeld te werken aan een herziening van het gemeentefonds per 2021. Dit heeft reeds meerdere malen vertraging opgelopen. Op 29 maart 2021 heeft de Raad voor Openbaar Bestuur (ROB) een tussenrapportage opgesteld op basis van de adviesaanvraag van 2 februari 2021 van de fondsbeheerders, de ministeries van Financiën en BZK. De conclusie van de ROB was dat de uitkomsten van de herverdeelvoorstellen onvoldoende leken om aan te sluiten bij de ervaren kosten van gemeenten. Onduidelijk is in hoeverre de oorzaak ligt in de methode, de gehanteerde veronderstellingen of dat het beeld van de werkelijke kosten is vertekend.

In juli 2021 hebben de fondsbeheerders een nieuw verdelingsvoorstel ter consultatie aan de ROB voorgelegd. Bij de adviesaanvraag van 9 juli 2021 is een voorlopige herverdeling van de beoogde nieuwe verdeling voor alle gemeenten opgenomen. Hierover is de commissie MPOF op 14 juli jl. geïnformeerd. De herverdeling zou (op basis van cijfers 2017) voor Rotterdam € 39 euro negatief per inwoner zijn. Met de gebruikelijke ingroeiregeling (€15 per jaar per inwoner) zou Rotterdam er in deze situatie met ingang van 2023 € 10 mln op achteruit gaan, in 2024: € 20 mln en ca. € 25,5 mln met ingang van 2025. Nadere informatie is opgenomen in de commissiebrief MPOF met het kenmerk 21bb009977.

Op 12 augustus jl. heeft het Rijk aangegeven dat de herverdeling op basis van de cijfers 2019  € 36 negatief per inwoner voor Rotterdam is (totaal:€ 23,5 mln). Het ministerie van BZK heeft -wederom- aangegeven dat er sprake is van voorlopige effecten. Na definitieve besluitvorming over de invoering van het verdeelvoorstel zal met de dan bekende gegevens nog een actualisatie plaatsvinden naar 1 januari 2023, het beoogde moment van invoering van de nieuwe verdeling. Deze laatste actualisatieslag zal inzicht geven in de definitieve herverdeeleffecten voor gemeenten.
 
De ROB verwacht zijn advies over de herverdeling van het gemeentefonds eind september of begin oktober 2021 uit te brengen. Daarna zal de VNG haar advies opstellen. Het Rijk streeft er naar om de uitkomsten van de herziening uiterlijk in de decembercirculaire 2021 met uitloop naar de meicirculaire 2022 op te nemen, met 2023 als ingangsdatum.
 

Compensatie Coronakosten
Om te voorkomen dat gemeenten door de coronacrisis in financiële problemen komen, heeft het kabinet Rutte III in overleg met de medeoverheden (w.o. VNG) in 2020 en 2021 tot een aantal compensatiepakketten besloten.
Bij de inschatting en het verwerken van de financiële effecten als gevolg van de coronacrisis, wordt uitgegaan van het scenario, waarbij in heel 2021 sprake zal zijn van enige vorm van contactbeperkende maatregelen. De ervaringscijfers over 2020 zijn hierbij gebruikt als basis voor het begroten van de reële lasten en baten in 2021. Vanaf 2022 e.v. zijn deze contactbeperkende maatregelen niet meer nodig.


Kabinetsformatie
Onduidelijk is of de, ten tijde van het opstellen van deze begroting, lopende kabinetsformatie aanvullende middelen voor gemeenten gaat opleveren. Dit is een eis van de VNG voordat de herziening gemeentefonds kan plaatsvinden. De kans op aanvullende middelen, b.v. doorrekening verkiezingsprogramma (CPB 1 maart 2021), lijkt ons in principe groter dan bezuinigingen. 
Voor- en nadelen van onder andere de kabinetsformatie en de herziening gemeentefonds zijn derhalve op dit moment zeer lastig in te schatten en kunnen elkaar opheffen. Dit risico is opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.
 

Jeugdzorg
Op 25 juni 2021 is er overleg geweest tussen BZK en Interprovinciaal Overleg (toezichthouder van gemeenten) over de wijze waarop gemeenten meerjarig rekening mogen houden in hun begroting met de extra middelen voor Jeugdhulp. Nadere afspraken hierover zijn nodig, omdat er alleen voor het jaar 2022 extra middelen beschikbaar zijn gesteld (€ 1.314 mln bovenop de eerder toegezegde € 300 mln). Dit levert Rotterdam. Hierdoor stijgt het gemeentefonds met € 62 mln.

Gemeenten mogen van de toezichthouder (provincies) in de meerjarenraming vanaf 2023 rekening houden met 75% van de arbitrage-uitkomstbedragen voor jeugdzorg. Dit betekent voor Rotterdam een reeks van circa € 51 mln in 2023 aflopend naar circa € 28,5 mln in 2028. Ons voorstel is om de middelen vanaf 2023 te betrekken bij de Voorjaarsnota 2022 en/of het coalitieakkoord 2022-2026. Dit is ook de huidige gedragslijn voor zorgkosten in Rotterdam. Tegen die tijd is er naar verwachting meer zekerheid over de volledige omvang van de meerjarig beschikbaar gestelde middelen (incl. WMO). Hierbij kan op dat moment een integrale afweging worden gemaakt over de inzet van middelen (of bezuinigingen) van een nieuwe coalitie en de resultaten van de herziening van het gemeentefonds.

Ontwikkelingen 2022-2025

Naast de bij de voortgang 2021 genoemde onderwerpen worden de effecten van de verschillende circulaires Gemeentefonds 2021 voor de jaren 2021 en verder conform de consistente gedragslijn verwerkt in de verschillende P&C producten.

Wat kost het

Tweede HerzieningBegroting 2022
Overzicht van baten en lasten Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefondsRealisatie
2020
Begroting
2021
Begroting
2022
Raming
2023
Raming
2024
Raming
2025
Baten exclusief reserves1.837.4861.925.2551.914.4781.844.0781.855.0751.850.371

Bijdragen rijk en medeoverheden 1.837.486 1.925.255 1.914.478 1.844.078 1.855.075 1.850.371
Lasten exclusief reserves677777

Programmalasten 6 7 7 7 7 7
Inkopen en uitbestede werkzaamheden 6 7 7 7 7 7
Overige programmalasten 0 0 0 0 0 0
Subsidies en inkomensoverdrachten 0 0 0 0 0 0
Saldo voor vpb en reserveringen 1.837.479 1.925.248 1.914.471 1.844.071 1.855.068 1.850.364
Saldo voor reserveringen 1.837.479 1.925.248 1.914.471 1.844.071 1.855.068 1.850.364
Saldo 1.837.479 1.925.248 1.914.471 1.844.071 1.855.068 1.850.364

Financiële bijstellingen

Tweede
Herziening
Begroting 2022
Bijstellingen Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefondsBegroting
2021
Begroting
2022
Raming
2023
Raming
2024
Raming
2025
Eerste Herziening / Voorjaarsnota 2021 1.898.199 1.845.082 1.841.934 1.851.408 1.848.980
Bijstellingen Tweede Herziening 2021 / Begroting 2022 27.049 69.389 2.137 3.660 1.384
Aanpassing compensatie corona Ramingsbijstellingen onvermijdelijk 82 0 0 0 0
Actualisatie gemeentefonds Ramingsbijstellingen onvermijdelijk -987 -9.849 -15.683 -14.166 -16.381
Actualisatie taakmutaties Taakmutaties 27.954 79.238 17.820 17.826 17.765
Technische wijzigingen Technische wijzigingen 0 0 0 0 0
Begroting na wijzigingen 1.925.248 1.914.471 1.844.071 1.855.068 1.850.364

Toelichting financiële bijstellingen

Aanpassing compensatie corona
Uitgangspunt voor corona gerelateerde kosten is dat het Rijk volledig compenseert. Bij de Voorjaarsnota is daarom een stelpost Rijkscompensatie opgenomen. Bij deze begroting zijn deze kosten licht gestegen (logiesbelasting, schone buitenruimte en coulanceregeling vastgoed). De stelpost wordt hierop geactualiseerd.
 

Actualisatie gemeentefonds
De omvang van de algemene uitkering uit het gemeentefonds ontwikkelt zich volgens een normeringssystematiek. De normeringssystematiek houdt in dat het gemeentefonds als het ware meebeweegt met een groot gedeelte van de rijksuitgaven, volgens het principe ‘samen de trap op en samen de trap af’. Op deze manier bepaalt het Rijk het jaarlijkse groeipercentage (het accres) van het gemeentefonds. Op grond van de toen bekende informatie zijn in onze Voorjaarsnota 2021, en bij vele anderegemeenten, de accresreeksen uit de septembercirculaire 2020 aangehouden. Meest opvallende in de circulaire is de dalende reeks van het accres. Het weer aanzetten van de normeringssystematiek, na fixatie in 2020/2021, betekent een daling van het accres. In 2022 wordt de negatieve bijstelling verklaard door een lagere loon- en prijsontwikkeling. Hierdoor stijgen de uitgaven van het Rijk minder hard en dat werkt door in een lager accres in 2022. Vanaf 2023 stijgt de volumecomponent van de rijksuitgaven minder hard. Een belangrijke factor hierbij is lagere verwachte rentelasten in deze jaren als gevolg van lagere rentestanden. Ook andere ontwikkelingen in latere jaren, zoals lagere EU-afdrachten als gevolg van het vorig jaar afgesloten Europees Meerjarig Financieel Kader, zorgen voor een lagere volumegroei. Deze factoren dragen bij aan de neerwaartse bijstelling van het accres in 2023-2025. Een stijging van de waarde van onroerend goed en met name niet-woningen leidt tot meer OZB-inkomsten, maar ook tot een daling van het gemeentefonds met jaarlijks € 4 mln. De algemene uitkering van het gemeentefonds is vrij besteedbaar voor gemeenten. Wijzigingen van taken (taakmutaties), decentralisatie- en integratie-uitkeringen zijn net als de algemene uitkering beleids- en bestedingsvrij en er vindt geen verantwoording naar het Rijk plaats, zoals bij specifieke uitkeringen wel het geval is. Bij het ter beschikking stellen van middelen van Rijk aan gemeenten wordt niet beoogd het bestedingsdoel nader te omschrijven, of op welke wijze dan ook de middelen te oormerken.


Actualisatie taakmutaties
Vanuit de meicirculaire gemeentefonds 2021 werken de wijzigingen in de ‘taakmutaties’ door. Gedragslijn binnen onze gemeente is dat in principe de taakmutaties naar betreffende taakvelden clusters worden doorgezet, tenzij clusters de bedragen niet nodig hebben en/of bestuur anders besluit. De ontvangen middelen ‘taakmutaties’ zijn op dit taakveld als baat opgenomen. Voorgesteld wordt deze volledig naar betreffende taakvelden door te zetten. De lasten zijn verwerkt op de betreffende taakvelden. Daarmee zijn de effecten voor het concern budgettair neutraal. Belangrijkste mutaties zijn middelen voor Jeugdzorg (€ 62 mln in 2022: zie ontwikkelingen Voortgang 2021), de integratie-uitkeringen Voogdij/18+ (oplopend naar € 11 mln vanaf 2022) en Beschermd wonen (oplopend naar € 4 mln vanaf 2022). In 2021 zijn aanvullende middelen (€ 21 mln) voor de ‘aanpak problematiek jeugdzorg’ beschikbaar gesteld.
 

Technische wijzigingen
Het betreft een saldoneutrale technische wijziging met betrekking tot indexering 2022-2025.

Beleidskaders, beleidsmonitoren en wet- en regelgeving

Wet- en regelgeving

Omschrijving taakveld

Tot het taakveld Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds behoren de uitkeringen uit het gemeentefonds. Het gemeentefonds is de grootste inkomstenbron voor gemeenten. De ontwikkeling van het gemeentefonds bepaalt in belangrijke mate onze financiële ruimte. Gemeenten kunnen zelfstandig beleid voeren met het geld dat het Rijk beschikbaar stelt uit het gemeentefonds. Gemeenten moeten echter wel de hen wettelijk opgedragen taken bekostigen met het geld dat zij uit het gemeentefonds ontvangen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de uitvoering van de Jeugdzorg en het verstrekken van bijstandsuitkeringen.

Drie keer per jaar informeert het Rijk de gemeenten met een circulaire over het gemeentefonds:

  • in mei/juni op basis van de Voorjaarsnota van het Rijk
  • in september op basis van de Miljoenennota van het Rijk
  • in december op basis van de Najaarsnota van het Rijk