Doel: Duurzaam energiesysteem

In het regeerakkoord is een vermindering opgenomen van 55% op de uitstoot van CO2 op weg naar 2050. Dit betekent dat in 2030 de CO2-uitstoot die samenhangt met de voeding van het landelijk elektriciteitsnet 67% lager ligt dan in 1990. Daarnaast werkt de gemeente Rotterdam aan een robuust, duurzaam energiesysteem dat is aan te passen is aan nieuwe ontwikkelingen. Het elektriciteitsnet is een onderdeel van dit duurzame systeem. Het biedt alternatieven voor de huidige oplossingen bij warmte en kou. Het energiesysteem moet de groei versnellen van de stad en van de uitvoering van andere ruimtelijke opgaven, zoals vergroening, klimaatadaptatie en rioolvervanging.

Wat willen we bereiken?

In 2026 is 3,2 km2 zonnepanelen gerealiseerd

Hiervan staat in 2026 ongeveer 2 km2 aan panelen op daken. Ongeveer 0,3 km2 staat in 2026 langs wegen en pleinen. De gemeente geeft het goede voorbeeld en stelt alle geschikte publieke gebouwen beschikbaar voor de plaatsing van zonnepanelen.

 

In 2025 is 350 MW windenergie gerealiseerd, waarvan 300 MW in de haven

De gemeente houdt zich aan bestaande afspraken over vijf te realiseren windparken op Rotterdams grondgebied.

 

Rotterdam werkt aan alternatieve warmte - en koudeoplossingen

De gemeente zet in op duurzame warmte- en koudebronnen voor ruimteverwarming in de gebouwde omgeving.

 

We werken aan een robuust, adaptief en slim energiesysteem van transport, opslag en distributie

We werken aan een duurzaam, robuust, flexibel maar ook rechtvaardig energiesysteem. In de komende jaren ligt de focus met name op het elektriciteitsnet, waar ontwikkelingen zoals elektrificatie van vervoer, de warmtevraag maar ook industriële processen resulteren in capaciteitstekort op het net, ofwel netcongestie. We werken samen met verschillende stakeholders, waaronder netbeheerder Stedin, om er enerzijds voor te zorgen dat we het elektriciteitsnetwerk ingepast krijgen in een steeds dichterbebouwde stad en anderzijds om samen slimme oplossingen te realiseren om de bestaande capaciteit van het net te realiseren. De gemeente is zorgt ervoor dat we de juiste informatie op tijd bij Stedin krijgen om tijdig het net uit te breiden, zoekt samen met stakeholders naar slimme oplossingen en faciliteert en stimuleert waar nodig om deze te realiseren. Daarnaast stimuleert de gemeente innovaties in het energiesysteem, bijvoorbeeld door vanuit Smart Energy Systems subsidies te verstrekken.

Wat gaan we daarvoor doen?

In 2026 is 3,2 km2 zonnepanelen gerealiseerd

  • Stimuleren Zon op daken (bedrijven, scholen, instellingen, energie coöperaties, VvE’s). We maken een leidraad Zon op daken voor daken die vallen onder het Besluit Risico Zware Ongevallen (BRZO), welke naar verwachting in het vierde kwartaal van 2023 gereed is.
  • Stimuleren Zon op en langs infrastructuur, voor (snelwegen, gemeentelijke infrastructuur en parkeerplaatsen;
  • Uitvoering van de zonneparken Slufter en Oranjepolder;
  • Voor de daken van het gemeentelijk vastgoed met grotere oppervlakte dan 250 m2 komt er bouwtechnisch onderzoek naar de geschiktheid voor zonnepanelen. Voor kleinere daken brengen meerjarenonderhoudsplannen de maatregelen in beeld, waarna uitvoering volgt.
  • De gemeente stimuleert plaatsing van zonnepanelen op daken van monumenten en gebouwen in beschermde stadsgezichten als de karakteristieke waarden van een monument dat toelaten. Ook het programma Bestaande Stad draagt hier aan bij.
  • We stimuleren innovatieve technieken voor de opwek, opslag en distributie van zonne-energie.

 

In 2025 is 350 MW windenergie gerealiseerd, waarvan 300 MW in de haven

  • De gemeente ontwikkelt de vanuit de Visie Ruimte en Mobiliteit aangewezen locaties voor windparken
  • Zoals in het coalitieakkoord is afgesproken, is de gemeente in gesprek geweest met de provincie over de vraag of er een andere locatie mogelijk is voor de geplande windmolens op de Landtong en het Beneluxplein. De provincie heeft geen ruimte gegeven andere locaties te onderzoeken. Er komt een onderzoek naar de mogelijke ontwikkeling van een windpark op de strekdam bij Hoek van Holland, zoals vastgelegd in de RES 1.0.
  • Er komt een kader voor windparken, met duidelijke uitgangspunten, zoals afstandsnormen en financiële participatie van bewoners via onder andere energiecoöperaties. Hierbij gelden de landelijke richtlijnen als uitgangspunt, tenzij Rotterdam die kan verbeteren.

 

We werken aan alternatieve warmte - en koude oplossingen

  • De gemeente werkt aan een strategie voor warmte- en koudebronnen. Daarmee gaat de gemeente na of restwarmte, geothermie en aquathermie goede alternatieven zijn voor het gebruik van fossiele brandstoffen. Onderdeel is een verlaging van de temperatuur van het warmtenet van hoogtemperatuur naar middentemperatuur. Dat maakt het mogelijk dat naast restwarmte uit de haven andere duurzame bronnen met een lagere temperatuur kunnen worden gebruikt, zoals geothermie en aquathermie,. Verlaging van de temperatuur zorgt voor een betere capaciteit en beperking van het warmteverlies van het warmtenet.
  • De WAT-kaart: dit is de kaart die onderdeel uitmaakt van de vastgestelde transitievisie warmte. Deze kaart laat per buurt het beste alternatief zien voor aardgas en wordt onderdeel van de Rotterdamse warmte-koudestrategie.

 

We werken aan een robuust, adaptief en slim energiesysteem van transport, opslag en distributie

  • We zijn continue in gesprek met Stedin en andere betrokken organisaties om het bestaande elektriciteitsnet slimmer en efficiënter te benutten. Door nieuwe praktijkvoorbeelden samen vast te pakken leren we hoe we beleidsmatig de juiste keuzes maken om de ruimtelijk en financiële impact van de energietransitie op het netwerk kunnen beperken.
  • Samen met Stedin werken we aan het opzetten van een data uitwisseling platform, om ervoor te zorgen dat we Stedin tijdig en slimmer kan investeren in de energie-infrastructuur, maar ook om ervoor te zorgen dat Rotterdam het energiesysteem meeneemt als belangrijke voorwaarde in haar stadsontwikkeling.
  • Smart Energy Systems koppelt innovaties in het energiesysteem aan economische kansen voor Rotterdam.
  • Rotterdam werkt samen met het Rijk in de nationale verkenning naar de verkenning van kernenergie, omdat onderzoek naar alternatieve energiebronnen hoort bij de energietransitie.
  • We nemen deel aan de RES-regio Rotterdam-Den Haag met de uitvoeringsagenda en RES 2.0.

Hoe meten we dat?

Indicatoren

Begroting

2022

Realisatie

2022

Begroting

2023

Realisatie

2023

Raming

2024

Raming

2025

Raming

2026

Raming

2027

Collegetarget: We zetten in op minimaal 25% CO2-reductie in 2025 voor het stedelijk gebied, gemeten ten opzichte van 1990. Stedelijke CO2-uitstoot minimaal -10% t.o.v. 1990 (3.09 Mton) Stedelijke CO2-uitstoot -18% t.o.v. 1990 (2,82 Mton) Stedelijke CO2-uitstoot minimaal
-15% t.o.v. 1990 (2,92 Mton)
Bekend najaar 2024 Stedelijke CO2-uitstoot minimaal
-20% t.o.v. 1990 (2,75 Mton)
Stedelijke CO2-uitstoot minimaal -25% t.o.v. 1990: (2,58 Mton) Stedelijke CO2-uitstoot minimaal
-25 % t.o.v. 1990 (2,58 Mton)
n.v.t.

In 2026 is 3,2 km2 zonnepanelen gerealiseerd.

  0,7km2   1,1km2     3,2 km2 n.v.t.
In 2025 is 350 MW windenergie gerealiseerd, waarvan 300 MW in de haven.            350 MW, waarvan 300 MW in haven n.v.t. n.v.t.

Toelichting indicatoren

Target CO2

Om aan te sluiten bij het nationale beleid voor terugdringing van CO2- uitstoot, stelt Rotterdam het volgende doel: We zetten in op minimaal 25% CO2-reductie in 2025 voor het stedelijk gebied, gemeten ten opzichte van 1990.

Voor de haven steunt Rotterdam met innovaties de rijksambities voor reductie in 2030. Er komt een monitoring van de plannen op voortgang en omvang. Er komt ook een jaarlijkse berekening van de uitstoot van het gehele Rotterdamse grondgebied. Uiteraard zijn we voor het behalen van de doelen ook afhankelijk van inzet Rijk en EU.

Op basis van de DCMR-doorrekening zijn de mijlpalen voor 2023 en 2024 bepaald.

 

Zonnepanelen

*Meting gebeurt met luchtfoto’s. Dat is alleen in maart mogelijk, omdat er dan nog geen bladeren aan de bomen hangen. De cijfers volgen in de zomer, na analyse van de foto’s. Over de indicator 2026 is het daarmee pas in de zomer van 2027 mogelijk conclusies te trekken.