Grondslagen

Als basis voor het opstellen van de begroting zijn diverse algemene grondslagen van toepassing, waaronder verschillende bepalingen vanuit de Gemeentewet, het Besluit begroting en verantwoording (BBV), de begrotingscirculaire vanuit de provincie Zuid-Holland, de Verordening financiën Rotterdam en Regeling financiën Rotterdam. Daarnaast zijn er verschillende specifieke kaders en uitgangspunten. Deze uitgangspunten zijn terug te vinden in de paragrafen. In dit onderdeel worden enkele algemene principes toegelicht die voor alle programma’s en taakvelden gelden.

Overhead

Alle overheadkosten worden apart weergegeven in het Overzicht van baten en lasten. Overhead omvat zowel de algemene (concernbrede) bedrijfsvoeringsondersteuning als het management en -ondersteuning van alle organisatieonderdelen binnen het concern.

Indexering

De gemeentebegroting wordt in principe jaarlijks bijgesteld voor de verwachte prijsontwikkelingen. Deze is gebaseerd op inschattingen van inflatiepercentages van het Centraal Planbureau (CPB) van maart 2023. Voor de twee voorafgaande begrotingsjaren vindt een nacalculatie plaats. Voor materiële budgetten wordt bijvoorbeeld de index materiële overheidsconsumptie (imoc) gebruikt, te weten: 8,5%. Voor belastingen, leges, prijzen en tarieven wordt in principe de consumentenprijsindex (cpi) gehanteerd van 8,5%. Voor de meeste loongevoelige budgetten is vooralsnog uitgegaan van een stijging van in totaal 7,23% voor een nog af te sluiten cao gemeenteambtenaren vanaf 2024 <3,7%> en de doorwerking van 3,53% van de cao 2023. Zorgbudgetten worden over het algemeen geïndexeerd met het OVA-percentage (overheidsbijdrage voor arbeidskosten) van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA).


Onderstaand zijn de percentages van veelvuldig gebruikte indexen opgenomen:

 

Indexcategorie Percentage 2024
Personeel (inclusief inhuur) 7,23
Tarieven belastingen, leges en retributies 8,50
Zorgbudgetten 6,88
Subsidies 7,61
Materieel 8,50

Omslagrente

Het renteomslagstelsel is geregeld in de gemeentelijke regelgeving. Dit stelsel houdt in dat de vermogenskosten aan de gemeentelijke programma's worden doorberekend op basis van de boekwaarde van de onderliggende investeringen. De rente die hiervoor wordt gehanteerd is de omslagrente investeringen. Deze rente wordt jaarlijks vastgesteld op basis van richtlijnen van de commissie BBV.

Als gevolg van de stijgende marktrente (de kosten die wordt betaald door het aantrekken van externe gelden) moet de gemeente meer rente betalen voor het aantrekken van geld. De omslagrente  (de rente die toegerekend wordt aan de beleidsprogramma’s) wordt daarom met ingang van 2024 verhoogd van 1,5% naar 2,0%. Ook de bespaarde rente (de rente die bespaard wordt door inzet van eigen middelen zoals reserves in plaats van het aantrekken van externe gelden) over de reserves en voorzieningen die wordt toegevoegd aan de bestemmingsreserve Rotterdamse Investeringsmotor wordt met ingang van 2024 verhoogd van 1,5% naar 2,0%. De omslagrente die wordt toegerekend aan de bouwgronden in exploitatie stijgt met ingang van 2023 van 0,8% naar 1,2%. Verder bestaan er specifieke regels voor het toerekenen van rente aan de pensioenvoorziening bestuurders. Het hiervoor geldende rentepercentage wordt met ingang van 2023 verhoogd van 0,528% naar 2,472%.

De effecten van deze renteverhogingen op het financiële beeld zijn al grotendeels verwerkt bij de voorjaarsnota 2023. In de voorliggende begroting heeft de verrekening van de financiële effecten met de betrokken programma's plaatsgevonden. 

Raming gemeentefonds

De raming van het gemeentefonds is gebaseerd op de meicirculaire 2023 en geactualiseerde waarden van maatstaven.