Bestuurlijke hoofdlijnen 2024-2027
Zorgen voor een toekomstbestendige gemeentelijke vastgoedportefeuille
De gemeentelijke missie is om richting 2050 vanuit een professionele en gezonde werkomgeving een volledig duurzame en betaalbare vastgoedportefeuille te beheren en te ontwikkelen. Deze portefeuille moet aansluiten bij de behoeften van gebruikers en de inwoners van Rotterdam.
Jaarlijks ontvangt de gemeenteraad de ‘Markt-, Grond- en Vastgoedrapportage Rotterdam’. Hierin staat een update van de ontwikkelingen op de terreinen van grond en vastgoed , zoals de gevolgen van de Oekraïne-oorlog, de inflatie- en prijsontwikkelingen en capaciteitsproblemen in de bouwwereld, die gevolgen hebben voor de gemeentelijke portefeuille. De gemeente is verantwoordelijk voor de instandhouding van 1.100 gebouwen in de maatschappelijke portefeuille. Een groot deel daarvan is gebouwd tussen de wederopbouwperiode en de oliecrisis van 1973. Daarom voldoen de gebouwen veelal niet geheel meer aan de eisen voor het huidige gebruik en verduurzaming. Deze gebouwen zijn aan vernieuwing toe. De beleidsafdelingen hebben hiervoor integrale huisvestingsplannen (IHP's) opgesteld.
Besloten is om tot 2030 ongeveer 25% van deze gebouwen te vernieuwen. Bij de vervangingsopgave worden multifunctionaliteit en de bredere waarde in de wijk belangrijke onderdelen van de ruimtelijke afweging. Ontwerpend ontwikkelen wordt vaker als instrument ingezet. Daarnaast komen er duurzaamheidsmaatregelen voor gebouwen die de gemeente nog niet vervangt. Dit gebeurt zowel via Duurzame Meerjarenonderhoudsplannen (MJOP's) als op projectbasis.
De panden die geen beleidsmatig gemeentelijk doel meer dienen, worden verkocht. We hanteren hierbij de uitgangspunten, zoals geformuleerd in de Kadernota Vastgoed. De planning is dat in 2025 de laatste objecten van de verkooplijst zijn verkocht.
Vitale wijken
Wijken waar onderhoud op orde is en de woningkwaliteit op pijl, dragen bij aan een vitale stad.
Onze inzet is vooral gericht op de particuliere voorraad in de meest kwetsbare wijken in de stad. De problematiek van achterstallig onderhoud is hier het meest zichtbaar en eigenaren zijn veelal niet in staat om de situatie zelfstandig te verbeteren.
Het vitaliteitsonderzoek laat zien waar deze opgave het grootst is. Voor een actueel beeld wordt het vitaliteitsonderzoek continu verbeterd met informatie uit de praktijk en nieuwe inzichten. Duidelijk is dat de opgave in de bestaande woningvoorraad fors is en de kosten om de situatie te verbeteren enorm. Het is noodzakelijk om met meerdere partijen afspraken te maken om te komen tot toekomstbestendige woningen.
Samen met de kennis van experts helpt het vitaliteitsonderzoek om te bepalen waar welk type inzet noodzakelijk is. Aandacht voor de basiskwaliteit van woningen vormt de basis. Daarmee ondersteunen we in projecten 3.000 eigenaren om onderhoudsachterstanden weg te werken. Naast deze continue inzet voeren we vanaf 2024 projecten uit waarbij woningen ingrijpend worden verbeterd. Dit gaat in samenwerking met Nationaal Programma Rotterdam-Zuid (NPRZ). Waar mogelijk spreken we subsidieregelingen aan, zoals het Volkshuisvestigingsfonds.
Naast de fysieke verbetering van woningen zijn er ontwikkelingen bij de (particuliere) verhuur van deze objecten. Een nieuw wetsvoorstel, Wet betaalbare huur, moet bescherming bieden aan huurders met een woning in het middenhuursegment. Daarnaast wordt het woningwaarderingsstelsel dwingend voor het hele gereguleerde segment. Dat geldt daardoor ook voor het middenhuursegment. Door de val van het kabinet in juli 2023 is het onzeker of en wanneer de wet in werking treedt. De gemeente voert een lobby bij de landelijke partijen voor het doorzetten van wetgeving rondom betaalbare huur.
Verstedelijken en verbinden
Per 1 januari 2024 hebben we te maken met de Omgevingswet, maar ook nog met de lopende aanvragen onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), het stelsel tot 1 januari 2024. De verwachting is dat grotere aanvragen een langere doorlooptijd hebben voor afronding onder deze oude regeling. Dat betekent dat de komende jaren ook procedures actief blijven, die onder het oude stelsel zijn gestart.
De bouwproductie staat in 2024 nog steeds onder druk. Hierdoor verwachten we dat het aantal aanvragen voor een omgevingsvergunning lager is dan in voorgaande jaren en verwachten we een afname in het werkaanbod. De woningbouwopgave blijft echter onveranderd groot.
Verleende omgevingsvergunningen moeten voldoen aan de eisen van ruimtelijke kwaliteit, die door de gemeenteraad zijn vastgesteld in de Welstandsnota Rotterdam 2012. De Commissie voor Welstand en Monumenten heeft de taak om aanvragen omgevingsvergunningen aan het welstandsbeleid te toetsen en het college van B&W hierover te adviseren. Dat is bepaald in de Bouwverordening Rotterdam 2010, waarin ook de mogelijkheid is opgenomen een welstandskamer in te richten. Voor de gebiedsontwikkeling Feyenoord City, is de advisering een taak van de welstandskamer Q-Team Feyenoord City. Dit geldt tot 31 december 2023, omdat op 1 januari 2024 de Omgevingswet inwerking treedt.
Onder de Omgevingswet zetten de zittende commissies deze taak voort onder de naam Commissie Omgevingskwaliteit en Cultureel Erfgoed Rotterdam en Subcommissie Quality-team Feyenoord City.
Continuering van het welstandsbeleid onder de Omgevingswet wordt gewaarborgd doordat de huidige welstandsnota onderdeel wordt van het Omgevingsplan. De gehele welstandsnota wordt in verband met de invoering van de Omgevingswet herzien.
Eigenheid en erfgoed
Het college vindt behoud van cultureel erfgoed belangrijk voor verrijking, inspiratie en verbinding van de samenleving. Naast de uitvoering van de wettelijke erfgoedtaken, is het uitvoeringsprogramma van de in mei 2023 vastgestelde Erfgoedagenda Rotterdam de komende jaren de basis voor de activiteiten rondom het gebouwde en aangelegde erfgoed in Rotterdam. Hierbij is nadrukkelijk ook aandacht voor de particuliere monumenteneigenaren. En voor communicatie en voorlichting rond nieuwe ontwikkelingen op het gebied van onderhoud, restauratie en verduurzaming van stedelijk erfgoed.