Lokale heffingen
De paragraaf Lokale Heffingen geeft inzicht in de samenstelling van het voorgestelde pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen in 2024; de relatieve druk van de lokale belastingen en heffingen; en de stand van zaken en de voornemens voor het begrotingsjaar rondom een aantal beleidsitems. Tot slot wordt ingegaan op het kwijtscheldingsbeleid.
Beleid
Inwoners en ondernemers in Rotterdam betalen lokale heffingen. Hiermee dragen zij bij aan het welzijn, de leefbaarheid en voorzieningen in onze stad. Deze lokale heffingen zijn een belangrijk onderdeel van de inkomsten van de gemeente.
Belastingheffing is een ingrijpende bevoegdheid van overheden in relatie tot de belastingbetalers. Dat vraagt om helderheid over de besteding van het belastinggeld, maar evenzeer om een correcte benadering van de belastingbetaler. Voor de relatie overheid - belastingbetaler gelden de volgende uitgangspunten:
- Rechtmatigheid
- Rechtszekerheid
- Rechtsgelijkheid
- Doelmatigheid
- Doeltreffendheid
De Kadernota Lokale Lasten 2022-2026, die tegelijkertijd met de begrotings- en belastingstukken 2023 ter besluitvorming heeft voorgelegen, bevat het Rotterdamse beleid op het gebied van lokale heffingen. Dit beleidskader geeft antwoord op vragen als: welke lokale lasten worden in Rotterdam geheven?, op grond waarvan?, wie betalen deze lasten?, wat zijn de opbrengsten? en welke beleidsuitgangspunten gelden hierbij? Daarmee stelt de gemeenteraad de kaders voor het door het college te voeren lokale lastenbeleid voor de komende jaren vast. En daarover legt het college periodiek verantwoording af richting raad. Het kan zijn dat, vanwege wijzigingen in wet- en regelgeving en beleid, de kadernota jaarlijks wordt herzien.
In de Kadernota Lokale Lasten 2022-2026 zijn de volgende uitgangspunten uit het coalitieakkoord ‘Eén Stad’ vertaald in beleid:
- Wij sturen op een gemiddelde lokale lastendruk (binnen G4 verband).
- De komende vier jaar verhogen we de OZB niet, met uitzondering van de gebruikelijke indexatie.
- Wij introduceren met ingang van 2024 een cruisebelasting (logiesbelasting voor cruisepassagiers). Passagiers die overnachten in Rotterdam op een cruiseschip gaan dus, net als bij hotels, logiesbelasting betalen. NB. In de voorjaarsnota 2023 is besloten om de introductie van de cruisebelasting te verschuiven naar 2025.
- Wij behouden de kwijtschelding voor gemeentelijke afvalstoffenheffing op het huidige niveau.
- Op dit moment is de afvalstoffenheffing in Rotterdam niet kostendekkend. Om de financiële tekorten op de afvalinzameling gedeeltelijk op te lossen verhogen wij de afvalstoffenheffing met 1% boven op de indexatie
- Betaald parkeren gaat overal tot 23.00 uur gelden. Om bewoners tegemoet te komen verlagen wij de kosten voor een 1e bewonersvergunning met 20%. Het betaald parkeren geldt alleen voor wijkvreemde parkeerders die de parkeerdruk veroorzaken. Om een autoluwe binnenstad te stimuleren verhogen wij het tarief voor kort parkeren op straat in het centrumgebied.
Inkomsten
De totale begrote inkomsten uit lokale heffingen voor 2024 zijn € 826,2 mln. In onderstaande tabel staat een specificatie van de opbrengsten van de belangrijkste belasting- en heffingssoorten:
Inkomsten lokale heffingen | Begroting 2023 | Begroting 2024 | Raming 2025 | Raming 2026 | Raming 2027 |
---|---|---|---|---|---|
Onroerende zaakbelasting | 330.480 | 339.456 | 342.168 | 344.881 | 347.794 |
Logiesbelasting | 15.648 | 16.815 | 16.815 | 16.815 | 16.815 |
Reclame- en precariobelasting | 13.691 | 14.638 | 14.421 | 14.204 | 14.204 |
Algemene parkeerbelasting | 136.600 | 163.177 | 168.968 | 175.036 | 175.036 |
Leges omgevingsvergunningen | 28.620 | 24.638 | 24.638 | 24.638 | 24.638 |
Rioolheffing | 95.604 | 106.864 | 107.577 | 108.288 | 109.000 |
Bedrijfsreinigingsrecht | 4.700 | 5.099 | 5.099 | 5.099 | 5.099 |
Afvalstoffenheffing | 102.730 | 119.098 | 119.098 | 119.098 | 119.098 |
Totaal | 728.072 | 789.785 | 798.785 | 808.059 | 811.685 |
Kostendekkendheid tarieven
Op grond van het Besluit Begroten en Verantwoorden provincies en gemeenten (BBV) stelt de raad de programma’s vast exclusief de overhead. Daarnaast stelt de raad het bedrag aan overhead vast en de wijze van doorbelasting van deze overhead in die gevallen waarin een integrale kostprijs een rol blijft spelen ten aanzien van taken/activiteiten en samenhangende diensten waarvoor de gemeente maximaal kostendekkende tarieven mag hanteren. Het niet maximaal toerekenen van deze overheadkosten zou – ongewenst – een begrotingstekort veroorzaken. Het BBV schrijft geen methode van kostentoerekening voor; wel dat deze methode toegelicht, consistent toegepast en door de raad vastgesteld moet worden. Met het vaststellen van de Kadernota Lokale Lasten door de raad wordt deze methode vastgesteld. Daarmee wordt voor deze collegeperiode vastgesteld welke kostencomponenten aan welke tarieven toegerekend worden en welke niet.
In het BBV wordt bepaald dat uit de begroting moet blijken hoe de tarieven worden berekend en welke (beleids-)keuzes bij de berekening ervan worden gemaakt (artikel I, onderdeel G). Daarom wordt in de paragraaf Lokale Heffingen opgenomen hoe bij de berekening van tarieven voor leges en heffingen bewerkstelligd wordt dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten (inclusief overheadkosten) niet overschrijden en welke uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd. Deze BBV-bepaling geldt overigens alleen voor tarieven waarvoor uitsluitend maximaal kostendekkende tarieven mogen worden geheven (zoals riool- en afvalstoffenheffing, leges publiekszaken, lijkbezorgings-rechten en omgevingsvergunningen) en niet voor algemene belastingen (waaronder OZB, precario- en reclamebelasting, precario standplaatsen, liggeld woonschepen en parkeerregulering en -belastingen).
In onderstaande wordt hieraan invulling gegeven.
De transparantie omtrent de berekeningswijze voor de kostendekkende tarieven omvat in de eerste plaats een ‘macroniveau’ (verordening in zijn geheel) en in de tweede plaats een ‘microniveau’ (onderdeel van de verordening). Ten eerste moet de berekening van de kostendekkendheid van de tarieven inzichtelijk maken dat de totale geraamde baten van de verordening niet uitgaan boven de totale geraamde lasten (inclusief overhead) van de verordening (artikel 229b GW). Ten tweede dient de mate van kostendekkendheid inzichtelijk te zijn binnen een onderdeel van de verordening. Waar het hierbij om gaat is dat inzichtelijk wordt gemaakt hoe met de vaststelling van de tarieven in de verschillende onderdelen van de verordening wordt bewerkstelligd dat voor alle tarieven gezamenlijk in die verordening de geraamde baten niet boven de geraamde lasten (inclusief overhead) uitkomen. Dit geldt voor de Algemene Legesverordening die bestaat uit een tiental verschillende hoofdstukken voor uiteenlopende dienstverlening.
Tegenover de aan tarieven toegerekende kosten staan de geraamde opbrengsten uit heffing van deze tarieven. Deze bedragen zijn gebaseerd op de raming van het aantal te leveren producten / diensten in 2024 vermenigvuldigd met het voorgestelde tarief voor 2024. De totaal geraamde opbrengsten uitgedrukt in het totaal van toerekenbare kosten bepalen het kostendekkendheidspercentage 2024.
In onderstaande tabel staat per concept- belastingverordening 2024 aangegeven de toegerekende lasten, de geraamde baten uit tariefheffing en het kostendekkendheidspercentage. De algemene belastingverordeningen en de verordening Kwijtschelding gemeentelijke belastingen zijn allemaal verordeningen waarbij de kostendekkendheid niet inzichtelijk behoeft te worden gemaakt. Zij worden in onderstaande derhalve buiten beschouwing gelaten.
Naam verordening 2024 | Totale kosten | Totale baten | % kostendekkendheid | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Verordening onroerendezaakbelasting 2024 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | |||
Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2024 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | |||
Verordening precario- en reclamebelasting 2024 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | |||
Algemene legesverordening 2024 | 13.069 | 11.355 | 87% | |||
Logiesbelasting 2024 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | |||
Kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2024 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | |||
Afvalstoffenheffing 2024 | 135.278 | 119.098 | 88% | |||
Bedrijfsreinigingsrecht 2024 | 5.852 | 5.099 | 87% | |||
Rioolheffing 2024 | 116.269 | 106.864 | 92% | |||
Parkeerregulering en parkeerbelastingen 2024 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | |||
Rechten markten 2024 | 3.980 | 2.388 | 60% | |||
Precario standplaatsen 2024 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | |||
Retributieverordening openbare werken 2024 | 531 | 309 | 58% | |||
Lijkbezorgingsrechten 2024 | 7.468 | 7.337 | 98% | |||
Leges publiekszaken 2024 | 18.603 | 14.712 | 79% | |||
Liggeld woonschepen 2024 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | |||
Leges Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging 2024 | 25.213 | 24.638 | 98% |
Kostendekkendheid per hoofdstuk
De Algemene legesverordening bestaat uit hoofdstukken die de tarieven van een veelheid van uiteenlopende dienstverlening regelt. Per hoofdstuk bedragen de geraamde kosten, baten en daarmee het kostendekkendheidspercentage als volgt:
Hoofdstuk | Totale kosten | Totale baten | % kostendekkendheid | ||
---|---|---|---|---|---|
2 Diverse gebruiksvergunningen | 317 | 310 | 98% | ||
3 Horeca en evenementen | 2.151 | 1.137 | 53% | ||
4 Alcoholwet | 573 | 225 | 39% | ||
5 Wet op de kansspelen | 144 | 12 | 8% | ||
6 Leges Gebruik van de Weg | 1.745 | 1.704 | 98% | ||
7 Verkeer en vervoer | 718 | 701 | 98% | ||
8 Dienstverlening stadsarchief | 709 | 694 | 98% | ||
9 Leidingen | 6.639 | 6.500 | 98% | ||
10 Overige activiteiten buitenruimte | 69 | 68 | 98% | ||
11 Ligplaatsvergunning | 4 | 4 | 98% |
Lokale lastendruk
Voor een beeld van de lokale lastendruk 2024, volgt hierna een schets van de recente tarievenontwikkeling in de gemeente. Bedragen zijn in hele euro's tenzij anders vermeld.
Ontwikkeling woonlasten 2023-2024
Het totaal aan woonlasten is de som van de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en het gemiddelde aanslagbedrag voor onroerendezaakbelasting. Op basis van de tariefvoorstellen 2024 stijgen de gemiddelde woonlasten in 2024 met ongeveer 10,5%, afhankelijk van de grootte van het huishouden. Deze stijging is inclusief de Consumentenprijsindex (CPI) trend van 8,5%.
De voorgestelde stijging van de tarieven ten opzichte van 2023 is als volgt samengesteld:
- Het gemiddelde aanslagbedrag onroerendezaakbelasting (OZB) voor eigenaren van koopwoningen stijgt met 6,1%.
- Het basistarief rioolheffing (RIO) stijgt € 6,00 plus 8,5% trendpercentage. Dit is op grond van het vastgestelde Gemeentelijk Rioleringsplan 2021-2025.
- Het tarief van de afvalstoffenheffing (ASH) stijgt met 13,9%. Zoals afgesproken in de Voorjaarsnota 2023 wordt de bevriezing van het tarief volgend jaar deels ingelopen.
Bron: COELO – Kerngegevens belastingen grote gemeenten 2023
Bron: COELO – Kerngegevens belastingen grote gemeenten 2023
Bron: COELO – Kerngegevens belastingen grote gemeenten 2022
Een van deze vijf financiële kengetallen is de zogeheten belastingcapaciteit. De belastingcapaciteit geeft inzicht in hoe de lokale lastendruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Dit wordt berekend door de totale woonlasten voor een meerpersoonshuishouden van de gemeente in het komend begrotingsjaar te vergelijken met het landelijk gemiddelde in het lopend begrotingsjaar en het voorgaand rekeningjaar. De uitkomst van deze vergelijking wordt uitgedrukt in een percentage. Het COELO zorgt voor de berekening van de landelijke gemiddelden. Die gaan over het voorafgaande jaar.
Rekening 2021 | Rekening 2022 | Begroting 2023 | Begroting 2024 | |
---|---|---|---|---|
A: OZB-eigenaar woning | 192 | 260 | 276 | 292 |
B: Afvalstoffenheffing | 377 | 384 | 384 | 437 |
C: Rioolheffing | 226 | 236 | 259 | 287 |
D: Eventuele heffingskorting | 0 | 0 | 0 | 0 |
E: Totale woonlasten (A+B+C-D) | 795 | 880 | 918 | 1.016 |
F: Landelijk gemiddelde woonlasten (t-1) | 776 | 868 | 904 | 944 |
Woonlasten t.o.v. landelijk gemiddelde voorafgaand jaar (E/F) x 100% | 1,02 | 1,01 | 1,02 | 1,08 |
Bronnen: COELO – Kerngegevens belastingen grote gemeenten 2021 en 2022 en COELO- Atlas van de lokale lasten 2021, 2022 en 2023
De gemeentelijke woonlasten voor een meerpersoonshuishouden zullen op grond van de voorgestelde tarieven 2024 stijgen met 8% t.o.v. de landelijk gemiddelde woonlasten in 2023. Op dit moment is nog niet bekend wat de vastgestelde ontwikkeling in gemeentelijke woonlasten voor 2024 bij de overige G4-gemeenten is. Een vergelijking is daarom nog niet te maken. In de jaarrekening 2023 komt het college hierop terug.
De onderlinge vergelijking van de hoogte van gemeentelijke tarieven verdient een aantal nuanceringen. Gemeenten kunnen namelijk binnen dezelfde kaders van wet- en regelgeving onderling verschillende keuzen en afwegingen maken, bijvoorbeeld rond het voorzieningenniveau voor de inwoners en rond de opgaven voor gemeenten vanwege de eigen fysieke en sociaaleconomische situatie en de kosten die zij daarvoor willen maken. Het gaat bij dat laatste bijvoorbeeld om welke kosten gemeenten toerekenen aan een tarief, een keuze voor een alternatieve dekking van kosten en om de bepaling welk percentage van kostendekkendheid de tarieven moeten hebben.
Kwijtscheldingsbeleid
Voor het heffingsjaar 2024 bedraagt het maximale kwijtscheldingspercentage 76,5% van de aanslag afvalstoffenheffing. De verwachting is dat de gemeente in ongeveer 40.000 gevallen kwijtschelding zal verlenen.