Beleid

De basis voor houdbare gemeentefinanciën is gelegen in een meerjarenbegroting die structureel en reëel in evenwicht is. Houdbare gemeentefinanciën vergen echter meer dan dat. Zo wil de gemeente in geval van financiële tegenslag voldoende mogelijkheden hebben om de eerste klappen op te vangen.

De houdbaarheid van de gemeentefinanciën kent twee aspecten:

  • Voldoende weerbaarheid. Het betreft de mogelijkheden om op korte termijn financiële klappen te kunnen incasseren zonder direct in de begroting en daarmee in de beleidsambities te hoeven ingrijpen.
  • Voldoende flexibiliteit van de begroting. Het betreft de snelheid waarmee de lasten kunnen worden verlaagd en de baten kunnen worden verhoogd. De flexibiliteit van de begroting (ook wel wendbaarheid genoemd) wordt beperkt door verplichtingen die voor meerdere jaren zijn of worden aangegaan. Het gaat dan om bijvoorbeeld verplichtingen als gevolg van schulden (rente en aflossing van opgenomen geldleningen), kapitaallasten van investeringen, apparaatslasten, beheer- en onderhoudslasten.

Voor de houdbaarheid van de gemeentefinanciën zijn weerbaarheid en flexibiliteit dus belangrijke termen. Wenselijk is dat de gemeenteraad een integraal beeld krijgt van de consequenties van beslissingen voor de houdbaarheid van de begroting. Kengetallen kunnen de gemeenteraad ondersteunen bij het maken van afwegingen. Onderstaande tabel geeft weer welke kengetallen hiervoor worden gebruikt. Met uitzondering van de kapitaallastenratio zijn alle kengetallen wettelijk voorgeschreven. Behoudens de kasgeldlimiet en de renterisiconorm zijn de wettelijk voorgeschreven kengetallen niet van een wettelijke norm voorzien. Wel heeft de provincie Zuid-Holland, in zijn rol van financieel toezichthouder, zogeheten 'signaalwaarden' geïntroduceerd.

Kengetallen houdbare Rotterdamse gemeentefinanciën

Weerbaarheid

  • Weerstandsvermogen
  • Weerstandsratio*
  • Solvabiliteitsratio*

Flexibiliteit: Saldo begroting

  • Reguliere exploitatieruimte*
  • Structurele exploitatieruimte*
  • Belastingcapaciteit*

Flexibiliteit: Schuld

  • Netto schuldquote*
  • Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen*
  • Kasgeldlimiet*
  • Renterisiconorm*

Flexibiliteit: Investeringen

  • EMU-saldo*
  • Kapitaallastenratio
  • Kengetal grondexploitaties*
*Deze kengetallen zijn wettelijk voorgeschreven. 

Financiële kengetallen zijn getallen die de verhouding uitdrukken tussen bepaalde onderdelen van de begroting en de balans. Ze helpen bij de beoordeling van de financiële positie. In dit onderdeel van de jaarstukken is per kengetal de stand per 31 december 2020 weergegeven.

Het is niet wenselijk om een individueel kengetal te gebruiken voor de beoordeling van de financiële positie. De kengetallen moeten altijd in samenhang worden bezien, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld geven van de financiële positie. Centraal in de beoordeling staan naar het oordeel van het college het exploitatiesaldo (regulier en structureel) en het weerstandsvermogen. De andere kengetallen zijn zinvolle zijlichten.

De financiële kengetallen tonen dat de financiële positie van de gemeente in 2020 solide is ondanks de coronacrisis. Er is een positief exploitatiesaldo gerealiseerd, waarbij de structurele lasten werden gedekt door structurele baten. Er was eind 2020 voldoende weerstandsvermogen. De solvabiliteitsratio ligt boven de signaalwaarde die door de Provincie Zuid-Holland als risicovol wordt beschouwd. De netto-schuldquote past in de categorie die door de provincie als 'minst risicovol' wordt beschouwd. We hebben voldaan aan de wettelijke financieringsvoorschriften (i.c. de kasgeldlimiet en de renterisiconorm) en het risico met betrekking tot de grondexploitaties was eind 2020 gering.

Regulier exploitatiesaldo

Het reguliere exploitatiesaldo betreft het verschil tussen de lasten en de baten. In 2020 is een positief exploitatiesaldo van € 86 mln gerealiseerd. In de begroting werd - zoals te doen gebruikelijk - uitgegaan van een exploitatiesaldo van € 0.

Regulier exploitatiesaldo (bedragen x € 1 mln)Rekening 2018Rekening 2019Begroting 2020Rekening 2020
Baten exclusief reserves 3.481 3552 5.083 5.239
Lasten exclusief reserves 3.516 3.519 3.959 3.948
Onttrekkingen en vrijval reserves 365 199 389 312
Toevoegingen reserves 273 200 1.513 1.516
Regulier exploitatiesaldo 57 31 0 86

Structureel exploitatiesaldo

Het structurele exploitatiesaldo geeft inzicht in de mate waarin de structurele lasten, inclusief de structurele toevoegingen aan reserves, gedekt zijn door structurele baten, inclusief de structurele onttrekkingen aan reserves. Het saldo wordt nominaal weergegeven én als percentage van de totale baten (excl. de onttrekkingen aan de reserves). Er is een positief structureel exploitatiesaldo gerealiseerd in 2020.

Structureel exploitatiesaldo (bedragen x € 1 mln)Rekening 2018Rekening 2019Begroting 2020Rekening 2020
Structurele baten exclusief onttrekkingen aan reserves 3.121 3.228 3.219 3.376
Structurele lasten exclusief toevoegingen aan reserves 2.913 3.037 3.121 3.114
Structurele onttrekkingen aan reserves 11 28 72 10
Structurele toevoegingen aan reserves 29 37 23 0
Structureel exploitatiesaldo 190 182 148 272
Totale baten (exclusief mutaties reserves) 3.481 3.552 3.516 5.239
Structureel exploitatiesaldo (%) 5,5% 5,1% 4,2% 5,2%
Norm BBV: evenwicht

Weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen geeft een indicatie van de mate waarin de gemeente in staat is om niet begrote financiële tegenvallers op te vangen, zonder de noodzaak om direct te bezuinigen. De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald op basis van een inventarisatie en analyse van de risico’s die de gemeente loopt. Voor een meer uitgebreide toelichting op dit kengetal wordt verwezen naar de Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing. In het Coalitieakkoord 2018-2022 is afgesproken dat het weerstandsvermogen minimaal 1,00 bedraagt. Eind 2020 was er voldoende weerstandsvermogen

Weerstandsvermogen (bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)Rekening 2018Rekening 2019Begroting 2020Rekening 2020
Beschikbare weerstandscapaciteit 289 301 264 288
Benodigde weerstandscapaciteit 205 219 211 211
Weerstandsvermogen 1,4 1,4 1,25 1,36
Norm gemeente Rotterdam o.g.v. Coalitieakkoord 2018-2020: minimaal 1,0

Solvabiliteitsratio

De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Het wordt berekend door het eigen vermogen af  te zetten tegen het totale vermogen (i.c. het balanstotaal). Het eigen vermogen is opgebouwd uit de algemene reserve, de bestemmingsreserves en het (reguliere) exploitatiesaldo.

De solvabiliteitsratio is in 2020 gestegen ten opzichte van 2019. Dit wordt voornamelijk verklaard door de verkoop van het aandeelhouderschap in Eneco. De solvabiliteitsratio ligt ruim boven de signaalwaarde die door de Provincie Zuid-Holland als risicovol wordt beschouwd (20%).

Solvabiliteitsratio (in %, bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)Rekening 2018Rekening 2019Begroting 2020Rekening 2020
Eigen vermogen 1.083 1.115 2.240 2.406
Balanstotaal 3.514 3.635 3.937 3.972
Solvabiliteitsratio

30,8%

30,7% 56,9% 60,6%

Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit geeft weer hoe de lokale lastendruk in de gemeente Rotterdam zich verhoudt tot het landelijk gemiddelde. Het geeft hiermee een indicatie van de ruimte om extra inkomsten uit belastingen te genereren. De belastingcapaciteit wordt berekend door de totale woonlasten van een meerpersoonshuishouden van de gemeente in enig jaar te vergelijken met het landelijk gemiddelde in het voorafgaande jaar en uit te drukken in een percentage. De Provincie Zuid-Holland beschouwt een belastingcapaciteit hoger dan 105% als risicovol.

Belastingcapaciteit (bedragen x € 1)Rekening 2018Rekening 2019Begroting 2020Rekening 2020
OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 192 188 189 189
Afvalstoffenheffing voor een gezin 328 349 371 371
Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 198 208 216 216
Eventuele heffingskorting 0 0 0 0
Totale woonlasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 718 744 776 776
Woonlasten landelijk gemiddelde voor gezin in t-1 723 721 740 740
Woonlasten t.o.v. landelijk gemiddelde in t-1 99% 103% 105% 105%

Netto schuldquote

De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft daarmee een indicatie van de mate waarin de rente en de aflossingen op de exploitatie drukken.

De netto schuldquote is in 2020 gedaald ten opzichte van 2019 als gevolg van de verkoop van het aandeelhouderschap in Eneco. De netto schuldquote past in de categorie 'minst risicovol'.

Netto schuldquote (in %, bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)Rekening 2018Rekening 2019Begroting 2020Rekening 2020
Vaste schulden 1.630 1.665 914 915
Netto vlottende schuld 446 434 311 125
Overlopende passiva 294 318 318 417
Financiële activa excl. verstrekte leningen en kapitaalverstrekking -1 0 0 0
Uitzettingen < 1 jaar -335 -305 -409 -395
Liquide middelen -3 -15 0 0
Overlopende passiva -148 -145 -145 -295
Saldo 1.884 1.954 989 766
Totale baten (exclusief mutatie reserves) 3.481 3.552 5.083 5.239
Netto schuldquote (saldo / totale baten) 54,1% 55,0% 19,5% 14,6%
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: <90% is minst risicovol, 90-130% is neutraal, >130% is meest risicovol.

Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen

De netto schuldquote wordt zowel in- als exclusief doorgeleende gelden gepresenteerd. Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de door de gemeente verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldpositie. Het kengetal wordt op dezelfde wijze berekend als de nettoschuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden betrokken. Een aanzienlijk deel van de opgenomen gelden is doorgeleend aan woningcorporaties en deelnemingen. Dit bedrag neemt de komende jaren wel gestaag af.

De netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen is, net als de netto schuldquote lager dan in de begroting voorzien. Ook deze past in de categorie 'minst risicovol'.

Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen (in %, bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)Rekening 2018Rekening 2019Begroting 2020Rekening 2020
Vaste schulden 1.630 1.665 914 915
Netto vlottende schuld 446 434 311 125
Overlopende passiva 294 318 318 417
Financiële activa excl. verstrekte leningen en kapitaalverstrekking -237 -210 -194 -179
Uitzettingen < 1 jaar -335 -305 -409 -395
Liquide middelen -3 -15 0 0
Overlopende passiva -148 -145 -145 -295
Saldo 1.648 1.743 795 587
Totale baten (exclusief mutatie reserves) 3.481 3.552 5.083 5.239
Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen (saldo / totale baten) 47,3% 49,1% 15,6% 11,2%
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: <90% is minst risicovol, 90-130% is neutraal, >130% is meest risicovol.

Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet betreft een plafond voor de kortlopende schuld van de gemeente, met als doel een te grote gevoeligheid voor rentefluctuaties op de kortlopende schuld te voorkomen. De kasgeldlimiet is wettelijk bepaald op 8,5% van het begrotingstotaal. Indien de kortlopende schuld van een gemeente voor het derde achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet overschrijdt, dient de gemeente haar toezichthouder hiervan op de hoogte te stellen en een plan voor te leggen om het daaropvolgende kwartaal weer aan de kasgeldlimiet te voldoen.

De kasgeldlimiet is in het eerste kwartaal van 2020 overschreden, de drie laatste kwartalen werd weer voldaan aan de limiet.

Kasgeldlimiet (bedragen x € 1 mln)2019 Q1

2019 Q2

2019 Q32019 Q42020 Q12020 Q22020 Q32020 Q4
Grondslag voor norm: omvang oorspronkelijke begroting 3.474 3.474 3.474 3.474 3.767 3.767 3.767 3.767
Kasgeldlimiet o.g.v. wet Fido: 8,5% van grondslag 295 295 295 295 320 320 320 320
Gemiddelde korte schuld 342 174 253 231 410 97 0 1
Gemiddelde korte middelen -7 -4 -6 -6 -6 -820 -737 -367
Gemiddelde netto korte schuld 335 170 248 225 404 -723 -737 -366
In % begroting 9,6% 4,9% 7,1% 6,5% 10,7% -19,2% -19,6% -9,7%
Ruimte (+) / Overschrijding (-) -40 126 48 70 -84 1.043 1.057 687

Renterisiconorm

De renterisiconorm heeft als doel om toekomstige renterisico’s op de kortlopende schuld te beperken. De renterisico’s worden berekend als de som van de aflossingen en de renteherzieningen op de bestaande langlopende schuld. Er geldt een wettelijke norm. Het totale jaarlijkse renterisicobedrag mag niet groter zijn dan 20% van het begrotingstotaal. De renterisiconorm dwingt daarmee tot spreiding van de aflossingen en renteherzieningen. In 2020 is aan de renterisiconorm voldaan.

Renterisiconorm (bedragen x € 1 mln)2018201920202021202220232024
Grondslag voor norm: omvang oorspronkelijke begroting 3.487 3.474 3.767 3.937 3.937 3.937 3.937
Renterisiconorm o.g.v. wet Fido: 20% van grondslag 697 695 753 787 787 787 787
Renteherzieningen 50 0 0 8 50 0 0
Aflossingen 272 650 751 404 25 105 176
Risicobedrag 322 650 751 412 75 105 176
In % begroting 9% 19% 20% 10% 2% 3% 4%
Ruimte (+) / Overschrijding (-) 375 45 3 375 712 682 612

EMU-saldo

EU-lidstaten mogen een EMU-tekort realiseren van maximaal 3% van het bruto binnenlands product (bbp). In dit maximale tekort mogen, naast de Rijksoverheid, ook de decentrale overheden een aandeel hebben. Voor de jaren 2019-2022 is afgesproken dat de gezamenlijke ruimte voor de decentrale overheden 0,4% van het bbp bedraagt. De gezamenlijke ruimte voor de gemeenten bedraagt 0,27% van het bbp. In de Septembercirculaire Gemeentefonds 2019 zijn de individuele referentiewaarden gepubliceerd, die de afzonderlijke gemeenten in 2020 als richtsnoer kunnen hanteren. De referentiewaarde voor Rotterdam bedraagt - € 132 mln.

De begroting van gemeenten wordt opgesteld conform een (gemodificeerd) stelsel van baten en lasten. Het EMU-saldo wordt echter niet berekend op basis van baten en lasten, maar op basis van ontvangsten en uitgaven. Anders dan in het stelsel van baten en lasten drukken investeringsuitgaven en aan- en verkopen in het jaar waarin de transactie wordt gedaan volledig op het EMU-saldo. Er wordt geen rekening gehouden met afschrijvingen, noch met toevoegingen aan reserves en voorzieningen. De afwijkende berekening van het EMU-saldo kan ertoe leiden dat een gemeente bij een sluitende begroting een EMU-tekort realiseert. In 2020 is een EMU-tekort gerealiseerd. Echter, het tekort is als gevolg van planningsoptimisme bij investeringen minder hoog uitgevallen dan begroot. Het tekort is gelijk aan de referentiewaarde.

EMU-saldo (bedragen x € 1 mln)Rekening 2018Rekening 2019Begroting 2020Rekening 2020
1. Exploitatiesaldo voor toevoeging c.q. onttrekking aan reserves -35 33 1.124 1.291
2. Mutaties (im)materiële vaste activa -46 -120 -265 -111
3. Mutatie voorzieningen -28 40 54 8
4. Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) -1 -33 35 -31
5. Boekwinst bij verkoop effecten en (im)materiële vaste activa 0 0 -1.290 -1.290
Berekend EMU-saldo -110 -80 -342 -132

Kapitaallastenratio

De kapitaallastenratio wordt berekend door het totaal van rente- en afschrijvingslasten (met betrekking tot schulden en investeringen) af te zetten tegen de totale baten (excl. onttrekkingen aan reserves). Niet alleen het aangaan van schuld leidt tot lasten die de flexibiliteit van de begroting negatief beïnvloeden, hetzelfde geldt voor investeringen. Investeringen leiden tot kapitaallasten, die gedurende de afschrijvingstermijn van de investering als last op de begroting drukken, waardoor de flexibiliteit van de begroting afneemt. Er geldt geen wettelijke of andere norm voor deze ratio. Er is op dit moment geen zinvolle signaleringswaarde voor dit kengetal te bepalen op basis van literatuur of de praktijk van andere gemeenten. Voor de beoordeling moet vooral naar de ontwikkeling in de tijd worden gekeken. De ratio is in 2020 licht gedaald, zoals in de begroting voorzien.

Kapitaallastenratio (bedragen x € 1 mln)Rekening 2018Rekening 2019Begroting 2020Rekening 2020
Rentelasten 41 37 23 23
Afschrijvingen 120 123 130 122
Saldo 161 161 153 145
Totale baten (exclusief mutatie reserves) 3.481 3.552 5.083 5.239
Kapitaallastenratio (%) 4,6% 4,5% 3,0% 2,8%

Kengetal grondexploitaties

Het kengetal grondexploitaties geeft een indicatie van het financiële risico dat de gemeente loopt in verband met zijn grondportefeuille. Het kengetal wordt berekend door de boekwaarde van de grondexploitaties af te zetten tegen de totale baten van de gemeente (excl. onttrekkingen aan reserves). De boekwaarde van de grondexploitaties is negatief, doordat de gemeente in het verleden verliezen heeft genomen op de grondexploitaties. Een negatief kengetal betekent dat er geen boekwaarde is die moet worden terugverdiend door verkoop van grond. De gemeente loopt dus beperkt risico op zijn voorraden grond.

De waarde van het kengetal grondexploitaties is in 2020 licht gestegen, maar valt hiermee nog steeds ruimschoots in de categorie die door de Provincie Zuid-Holland als 'minst risicovol' wordt beoordeeld.

Grondexploitaties (in %, bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)Rekening 2018Rekening 2019Begroting 2020Rekening 2020
Bouwgronden in exploitatie -156 -145 -180 -133
Totale baten (exclusief mutatie reserves) 3.481 3.552 5.083 5.239
Ratio grondexploitaties (%) -4,5% -4,1% -3,5% -2,5%
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: < 20% is minst risicovol, 20-35% is neutraal, > 35% is meest risicovol.