Algemene middelen
Algemene dekkingsmiddelen levert een bijdrage aan de manier waarop het college werkt aan structureel houdbare gemeentefinanciën.
BBV-indicatoren
BBV-indicator | Bron | ||
---|---|---|---|
Gemeentelijke woonlasten eenpersoonshuishouden | Realisatie 2019 | € 668,00 | COELO |
Prognose 2020 | € 691,78 | ||
Prognose 2021 | € 704,80 | ||
Gemeentelijke woonlasten meerpersoonshuishouden | Realisatie 2019 | € 742,00 | COELO |
Prognose 2020 | € 776,68 | ||
Prognose 2021 | € 791,10 | ||
Gemiddelde WOZ waarde woningen 2019 | Nederland | € 248.000 | CBS |
Rotterdam | € 192.000 |
Toelichting BBV-indicatoren
Bij de begrotingsstukken 2021 worden ook de belastingstukken 2021 de raad ter besluitvorming voorgelegd. Voorgesteld wordt om in principe de gemeentelijke tarieven in 2021 met maximaal de CPI-trend (1,7%) ten opzichte van 2020 te laten stijgen.
Het college heeft, gehoord de noden in de stad, ervoor gekozen om de gevolgen van de coronacrisis voor de gemeentelijke schatkist niet op de belastingbetaler te verhalen. Zo wordt voorgesteld om alle tarieven afvalstoffenheffing in 2021 enkel met de trend te verhogen.
Vooruitlopend op het nieuwe Gemeentelijk Rioleringsplan wordt voorgesteld het basistarief met € 6,00 en de CPI-trend te laten stijgen.
Ondanks de gemiddelde waardestijging van woningen met 13%, blijft de gemiddelde OZB-aanslag 2021 voor een eigenaar/bewoner ten opzichte van 2020 nagenoeg gelijk. Dit past binnen de Rotterdamse systematiek dat een stijging de waarde van de stad leidt tot een daling in het OZB tarief en vice versa. Daarmee kennen de OZB-opbrengsten een stabiel verloop, waarbij stijging alleen komt door areaaluitbreiding (4.000 woningen) enerzijds en indexering (1,7% CPI) anderzijds.
De gemiddelde OZB-aanslag eigenaar/bewoner wordt berekend door de totaal begrote OZB-opbrengst woningen te delen door het verwachte aantal woningen (areaal). Bij de berekening van de gemiddelde OZB-aanslag woningen wordt de volledige stijging van het aantal woningen (4.000 woningen) meegenomen, maar nog niet de volledige extra OZB-opbrengst van volwaardige woningen. Dit laatste komt omdat gekeken wordt naar de feitelijke toestand van een woning en een deel van de nieuwe woningen nog in aanbouw is. De gepresenteerde lichte daling in het gemiddelde aanslagbedrag ten opzichte van 2020 is daarmee vooral rekenkundig van aard.
De gemeentelijke woonlasten (dat wil zeggen de som van afvalstoffenheffing, rioolheffing en gemiddelde OZB-aanslag eigenaar/bewoner) stijgen hierdoor in 2021 voor een eenpersoonshuishouden met € 13,02 (1,88 %), voor een tweepersoonshuishouden met € 13,92 (1,86 %) en voor een drie- of meerpersoonshouden met € 14,42 (1,86%) ten opzichte van 2020. Voor 2021 wordt het kwijtscheldingspercentage van 76,5% gehandhaafd. (zie voor een nadere toelichting de paragraaf Lokale Heffingen).
De gemiddelde WOZ-waarde van woningen in 2019 ligt in Rotterdam (€ 192.000) onder het landelijke gemiddelde (€ 248.000). In Rotterdam is sinds 2017 weer sprake van een stijging van de gemiddelde WOZ-waarde van woningen. Wanneer deze stijging de komende jaren relatief hoger is dan in de rest van Nederland zal de indicator dichter naar het landelijk gemiddelde groeien. Deze indicator is landelijk verplicht en betreft geen streefwaarde waar de gemeente Rotterdam op stuurt.
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) schrijft voor dat er bij programmabegrotingen een programmaplan hoort dat naast de verschillende programmakosten een overzicht bevat van de kosten voor overhead, het bedrag voor te betalen vennootschapsbelastingen, het bedrag voor onvoorzien en een overzicht van algemene dekkingsmiddelen.
Het programma Overhead bevat een overzicht van de kosten voor overhead, de te betalen vennootschapsbelasting wordt verantwoord op het taakveld Vennootschapsbelasting en het bedrag onvoorzien op het taakveld Overige baten en lasten – Beheer algemene middelen. De algemene dekkingsmiddelen onderscheiden zich van de andere dekkingsmiddelen doordat de gemeente deze middelen vrij kan aanwenden.
In het overzicht van baten en lasten omvat de volgende algemene dekkingsmiddelen.
Algemene dekkingsmiddelen | Jaarrekening 2019 | Begroting 2020 (1) | Begroting 2021 |
---|---|---|---|
Lokale heffingen | 280.236 | 284.252 | 299.532 |
Algemene uitkeringen gemeentefonds | 1.681.897 | 1.741.035 | 1.787.688 |
Dividend | 146.169 | 115.876 | 87.004 |
Saldo financieringsfunctie | -29.989 | -16.210 | -14.777 |
Totaal | 2.078.313 | 2.124.953 | 2.159.447 |
(1) Stand na Eerste Herziening 2020 |
Lokale heffingen
Tot de algemene dekkingsmiddelen worden om te beginnen de baten uit heffingen van de algemene belastingen gerekend. Anders dan bij bestemmingsheffingen is de besteding van de baten uit heffing van deze algemene belastingen niet gebonden. Tot de algemene belastingen behoren de onroerendzaakbelasting (OZB), de roerendzaakbelasting, de logiesbelasting en de reclame- en precariobelasting. Dit is exclusief de baten uit de bestemmingsheffingen, zoals de afval- en rioolheffing, bedrijfsreinigingsrecht en de leges omgevingsvergunningen. In de paragraaf Lokale heffingen is een toelichting opgenomen. In onderstaande tabel zijn betreffende baten opgenomen.
Lokale heffingen | Jaarrekening 2019 | Begroting 2020 * | Begroting 2021 | Programma |
---|---|---|---|---|
Onroerend zaakbelasting** | 245.537 | 248.853 | 260.855 | Algemene middelen |
Logiesbelasting | 10.063 | 9.288 | 13.216 | Algemene middelen |
Reclame- en precariobelasting | 24.636 | 26.111 | 25.460 | Algemene middelen |
Totaal | 280.236 | 284.252 | 299.532 | |
(*) Stand na Eerste Herziening 2020 | ||||
(**) inclusief intragemeentelijke aanslagen OZB |
Algemene uitkeringen gemeentefonds
Vervolgens worden de algemene uitkeringen uit het Gemeentefonds tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend. Dit betreft het totaal van de verschillende soorten uitkeringen uit het gemeentefonds: de integratie-uitkeringen (waaronder het Sociaal Domein), de decentralisatie-uitkeringen en de algemene uitkeringen. Deze baten worden verantwoord op het programma Algemene middelen en op het taakveld Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds.
Dividend
De dividenden die de gemeente van deelnemingen ontvangt, behoren eveneens tot de algemene dekkingsmiddelen. Deze dividenden worden verantwoord op de programma's Algemene middelen, Overhead en Bestuur en Dienstverlening.
Dividend |
Jaarrekening 2019 | Begroting 2020 (1) | Begroting 2021 | Programma |
---|---|---|---|---|
Bank Nederlandse Gemeenten NV | 916 | 409 | 500 | Algemene middelen |
BV Gemeenschappelijk bezit Evides | 8.959 | 7.590 | 7.286 | Algemene middelen |
Eneco Holding NV | 21.548 | 21.548 | 0 | Algemene middelen |
Stedin Holding NV | 14.460 | 16.476 | 2.500 | Algemene middelen |
Havenbedrijf Rotterdam NV | 68.335 | 69.703 | 76.568 | Algemene middelen |
Royal Schiphol NV | 2.585 | 0 | 0 | Algemene middelen |
Erasmus MC Biomedical Fund | 41 | 0 | 0 | Algemene middelen |
Sportbedrijf | 150 | 150 | 150 | Algemene middelen |
RET | 27.500 | 0 | 0 | Algemene middelen |
Multidiensten | 1.000 | 0 | 0 | Bestuur en dienstverlening |
Multi Employment Rotterdam BV (MER) | 0 | 0 | 0 | Overhead |
SSC Flex | 675 | 0 | 0 | Overhead |
Totaal | 146.169 | 115.876 | 87.004 | |
(1) Stand na 1e Herziening 2020 |
Saldo financieringsfunctie
Ten slotte wordt het saldo van de financieringsfunctie tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend. Dit saldo betreft het saldo van de betaalde rente over de leningen, rekening-courant en de ontvangen rente over uitzettingen. De baten worden verantwoord binnen de betreffende programma’s, met name Algemene middelen en Stedelijke inrichting en ontwikkeling.
Overzicht baten en lasten
Overzicht van baten en lasten Algemene middelen | Realisatie 2019 | Begroting 2020 (2e Herz.) | Begroting 2021 | Raming 2022 | Raming 2023 | Raming 2024 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten exclusief reserves | 2.126.447 | 3.537.120 | 2.187.727 | 2.168.893 | 2.186.365 | 2.195.433 |
|
Bijdragen rijk en medeoverheden | 1.681.187 | 1.829.463 | 1.787.688 | 1.781.535 | 1.793.245 | 1.801.733 | |
Belastingen | 255.785 | 262.238 | 274.195 | 275.220 | 275.220 | 275.300 | |
Dividenden | 144.495 | 115.914 | 87.004 | 87.575 | 93.915 | 94.958 | |
Financieringsbaten | 10.635 | 1.295.762 | 5.461 | 4.918 | 4.344 | 3.804 | |
Overige opbrengsten derden | 32.079 | 33.891 | 33.524 | 19.789 | 19.784 | 19.778 | |
Overige baten | 2.266 | -147 | -147 | -145 | -143 | -140 | |
Lasten exclusief reserves | 6.997 | 45.429 | -9.263 | -10.878 | -8.826 | -16.001 |
|
Apparaatslasten | 15.069 | 16.462 | 16.274 | 16.276 | 16.304 | 16.304 | |
Inhuur | 838 | 869 | 512 | 496 | 496 | 496 | |
Overige apparaatslasten | 431 | 465 | 541 | 542 | 542 | 542 | |
Personeel | 13.800 | 15.128 | 15.220 | 15.238 | 15.267 | 15.267 | |
Intern resultaat | -12.169 | -13.502 | -13.558 | -13.559 | -13.559 | -13.559 | |
Intern resultaat | -12.169 | -13.502 | -13.558 | -13.559 | -13.559 | -13.559 | |
Programmalasten | 4.097 | 42.469 | -11.979 | -13.595 | -11.572 | -18.746 | |
Financieringslasten | 37.371 | 22.824 | 20.478 | 25.503 | 28.345 | 28.257 | |
Inkopen en uitbestede werkzaamheden | 8.150 | 9.650 | 12.438 | 10.651 | 11.129 | 4.144 | |
Kapitaallasten | -53.802 | -52.328 | -51.482 | -56.337 | -57.634 | -57.735 | |
Overige programmalasten | 8.462 | 58.420 | 6.588 | 6.588 | 6.588 | 6.588 | |
Subsidies en inkomensoverdrachten | 3.916 | 3.903 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo voor vpb en reserveringen | 2.119.450 | 3.491.692 | 2.196.989 | 2.179.771 | 2.195.192 | 2.211.434 | |
Vennootschapsbelasting | 4.799 | 1.440 | 800 | 800 | 800 | 800 |
|
Saldo voor reserveringen | 2.114.651 | 3.490.251 | 2.196.189 | 2.178.971 | 2.194.392 | 2.210.634 | |
Reserves | -34.765 | -1.271.264 | 24.138 | -49.098 | -101.076 | -101.187 |
|
Onttrekking reserves | 8.614 | 81.610 | 92.324 | 21.582 | 5.070 | 8.600 | |
Toevoeging reserves | 68.965 | 1.420.063 | 85.239 | 87.980 | 123.447 | 122.087 | |
Vrijval reserves | 25.586 | 67.188 | 17.053 | 17.300 | 17.300 | 12.300 | |
Saldo | 2.079.886 | 2.218.987 | 2.220.328 | 2.129.873 | 2.093.315 | 2.109.446 |
Toelichting overzicht baten en lasten
Baten
De baten bestaan uit de belastingopbrengsten, bijdrage rijk en medeoverheden (o.a. het gemeentefonds), dividenden en financieringsbaten over verstrekte leningen en garanties.
Lasten
De apparaatslasten zijn voornamelijk uitgaven voor de uitvoering van het proces belastingheffing. De twee grootste posten onder de programmalasten bestaan uit de financieringslasten over extern aangetrokken geldleningen en de kapitaallasten waaronder de interne verrekening van de omslagrente plaatsvindt. Verder zijn de belangrijkste posten onder ‘overige programmalasten’ de ingeschatte risico's voor verstrekte leningen en garanties en concernbrede stelposten. De concernbrede stelposten zijn bedoeld om de nog over de programma’s te verdelen concernbrede taakstellingen en trendcorrecties op te vangen.
Reserves
De reserves die onder het programma Algemene middelen zijn opgenomen, zijn een aantal concernbrede reserves. Het gaat hoofdzakelijk om de Algemene reserve, de Kredietrisicoreserve, het Investeringsfonds Rotterdam (IFR) / Rotterdamse Investeringsmotor (RIM), de Bestemmingsreserve Verkoopobrengst Eneco, de Bestemmingsreserve Herstelmaatregelen Corona korte termijn en de Bestemmingsreserves Taakmutaties.
Meerjarig verloop
Ten opzichte van 2020 laten zowel de totale baten als de totale lasten een meerjarig dalend beeld zien. De daling van de baten komt hoofdzakelijk door lagere verwachte rijksmiddelen, het van rijkswege afschaffen van de heffing precariobelasting op nutsnetwerken, lagere financieringsbaten uit verstrekte leningen en garanties en dividenden (na verkoop van ons deelname in Eneco).
De totale lasten dalen vanaf 2020 vanwege concernbreed stelpost bestuursopdracht Vastgoed. Daarnaast wordt voorgesteld in 2020 om eenmalig een voorziening te treffen voor de risico's die samenhangen met het Warmtebedrijf Rotterdam. Met ingang van 2021 vervalt de jaarlijkse bijdrage aan de herstructurering RET Zuidplein van € 3,9 mln en vindt een structurele verlaging van de lasten van € 1,0 mln plaats door de taakstelling digitaliseringsagenda. Tenslotte wordt in 2020 eenmalige toevoeging gedaan aan de bestemmingsreserve Verkoopopbrengsten Eneco. Hiertegenover stijgen de lasten in 2023 hoofdzakelijk vanwege noodzakelijke hogere toevoeging aan de Algemene Reserve om een financieel sluitend meerjarig beeld te krijgen.
Bijstellingen op programmaniveau naar taakvelden
Programma / Taakveld | Mutatie 2020 (€) | Mutatie 2020 (%) | Mutatie 2021 (€) | Mutatie 2021 (%) | Mutatie 2022 (€) | Mutatie 2022 (%) | Mutatie 2023 (€) | Mutatie 2023 (%) | Mutatie 2024 (€) | Mutatie 2024 (€) |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Algemene middelen | -19.513 | 5% | 83.769 | 1% | 31.795 | 2% | 65.178 | 2% | 81.309 | 2% | |
Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds | 88.356 | 5% | 11.116 | 1% | 35.134 | 2% | 30.583 | 2% | 39.072 | 2% | |
Belastingen overig | 1.019 | 3% | 414 | 1% | 1.123 | 5% | 1.512 | 7% | 1.509 | 7% | |
Economische promotie - Opbrengsten Logiesbelasting | -5.216 | 58% | -546 | 4% | -530 | 4% | -530 | 4% | -530 | 4% | |
Overige baten en lasten - Beheer algemene middelen | -106.806 | 9% | 79.291 | 386% | -3.142 | 23% | 26.120 | 27% | 34.142 | 36% | |
OZB niet-woningen | 8.487 | 5% | 8.505 | 5% | 8.493 | 5% | 8.482 | 5% | 8.562 | 5% | |
OZB woningen | -4.982 | 8% | -3.346 | 6% | -3.358 | 6% | -3.365 | 6% | -3.365 | 6% | |
Treasury | -371 | 0% | -11.666 | 13% | -5.925 | 7% | 2.377 | 3% | 1.920 | 2% | |
Vennootschapsbelasting (VpB) | 0 | 0% | 0 | 0% | 0 | 0% | 0 | 0% | 0 | 0% | |
Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds | 88.356 | 5% | 11.116 | 1% | 35.134 | 2% | 30.583 | 2% | 39.072 | 2% | |
Belastingen overig | 1.019 | 3% | 414 | 1% | 1.123 | 5% | 1.512 | 7% | 1.509 | 7% | |
Economische promotie - Opbrengsten Logiesbelasting | -5.216 | 58% | -546 | 4% | -530 | 4% | -530 | 4% | -530 | 4% | |
Overige baten en lasten - Beheer algemene middelen | -106.806 | 9% | 79.291 | 386% | -3.142 | 23% | 26.120 | 27% | 34.142 | 36% | |
OZB niet-woningen | 8.487 | 5% | 8.505 | 5% | 8.493 | 5% | 8.482 | 5% | 8.562 | 5% | |
OZB woningen | -4.982 | 8% | -3.346 | 6% | -3.358 | 6% | -3.365 | 6% | -3.365 | 6% | |
Treasury | -371 | 0% | -11.666 | 13% | -5.925 | 7% | 2.377 | 3% | 1.920 | 2% | |
Vennootschapsbelasting (VpB) | 0 | 0% | 0 | 0% | 0 | 0% | 0 | 0% | 0 | 0% |
Omschrijving programma
Het programma Algemene middelen levert een bijdrage aan de manier waarop het college werkt aan structureel houdbare gemeentefinanciën. Dit programma gaat in op de volgende zaken:
- een sluitende begroting en meerjarenraming
- een gedegen beheer van deelnemingen en verbonden partijen
- een weerstandsvermogen van minimaal 1,0, waarbij het weerstandsvermogen is geënt op de financiële risico’s
- een stabiel beleid voor de gemeentelijke woonlasten en algemene belastingen
- een gedegen treasury-functie en financieringsbeleid
- zorgen voor voldoende en gedegen financiële ruimte om investeringen mogelijk te maken, om samen met andere partijen te kunnen werken aan de toekomst van de stad
Het programma Algemene middelen omvat:
- de uitkeringen uit het gemeentefonds
- de opbrengsten van de algemene belastingen
- de opbrengsten uit deelnemingen
- het treasury-resultaat
- concernbrede bestemmingsreserves
- concernbrede stelposten
- te betalen bedragen vennootschapsbelasting
- de post onvoorzien
Het programma Algemene middelen is, anders dan de overige programma's van deze begroting, relatief beleidsarm te noemen en wijkt in opzet en inhoud hiervan af. In het Financieel Beeld 2020 - 2024 en in de paragrafen Lokale heffingen, Weerstandsvermogen en risicobeheersing, Verbonden partijen, Financiering en Financiële kengetallen zijn de inhoudelijke doelstellingen, indicatoren en kengetallen opgenomen.
Voor het programma Algemene middelen gelden de volgende indicatoren en kengetallen:
- gemeentelijke woonlasten (één- en meerpersoonshuishouden)
- gemiddelde WOZ-waarde woningen
- weerstandsvermogen
- structurele exploitatieruimte
- solvabiliteitsrisico
- EMU-saldo (vorderingensaldo)
- kasgeldlimitet
- renterisiconorm
- netto schuldquote