Ruimtelijke ordening - Ontwikkeling

Beleidskaders, -monitors en wetgeving

Ontwikkelen van een integrale omgevingsvisie en strategie voor de ontwikkeling en groei van de stad.

Zorgen voor de implementatie van de Omgevingswet.

Zorgen voor actuele, flexibele en toekomstgerichte (zelf)bindende kaders voor de ontwikkeling van de stad.

Op 1 februari 2022 heeft de minister van VRO bekendgemaakt dat de invoering van de Omgevingswet van 1 juli 2022 wordt uitgesteld tot oktober 2022 of januari 2023. Desalniettemin blijft het de ambitie om alle benodigde en beoogde besluitvorming voor 1 juli 2022 door de gemeenteraad zoveel mogelijk te hebben vastgesteld. Het onderdeel participatiebeleid en de daarmee samenhangende besluitvorming van verplichte participatie volgt in kwartaal 3-2022.

Op 2 december 2021 is de Rotterdamse omgevingsvisie « De Veranderstad: werken aan een wereldstad voor iedereen » vastgesteld in de gemeenteraad. De afgelopen jaren is een uitgebreid proces doorlopen waarin, samen met een brede groep partijen uit de stad, de inhoud van de omgevingsvisie is vormgegeven. Met dit besluit is de omgevingsvisie definitief de nieuwe stedelijke visie op de fysieke leefomgeving en is de Stadsvisie uit 2007 vervangen.

Op dit moment wordt gewerkt aan de voorbereiding en implementatie van het Omgevingsplan. Hiervoor is een brede projectgroep samengesteld met zowel vertegenwoordiging vanuit de gemeente, als experts van relevante diensten (waaronder de Dienst centraal milieubeheer Rijnmond (DCMR) en de Veiligheidsregio).

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet mogen er geen bestemmingsplannen meer ter inzage worden gelegd. In het omgevingsplan staan de gemeentelijke regels over de fysieke leefomgeving. Het omgevingsplan is de vervanger van alle bestemmingsplannen.

In 2021 hebben we gewerkt aan het inrichten van de ambtelijke organisatie op het maken van omgevingsplannen op projectniveau hebben we ons voorbereid om het tijdelijke deel van het omgevingsplan gefaseerd om te zetten naar het permanente deel van het omgevingsplan. In 2022 moet dit afgerond zijn en wordt gestart met het omzetten van de eerste gebieden. Uiterlijk op 1 januari 2030 moet dan één nieuw omgevingsplan voor heel Rotterdam zijn vastgesteld door de gemeenteraad.

Om er in de tussentijd voor te zorgen dat de bouwproductie zo weinig mogelijk hinder ondervindt, ligt de prioriteit bij het zo goed mogelijk uitrusten van de verantwoordelijke organisatie om de uitgifte van omgevingsvergunningen voor bouwprojecten zo soepel mogelijk te laten verlopen.

Wat hebben we bereikt?

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Wat heeft het gekost?

Overzicht van baten en lasten Ruimtelijke Ordening - OntwikkelingOorspronkelijke
begroting
2021
Bijgestelde begroting 2021Realisatie
2021
Afwijking
Baten exclusief reserves7682.0451.799-247

Bijdragen rijk en medeoverheden 768 1.995 1.604 -392
Overige opbrengsten derden 0 50 195 145
Overige baten 0 0 0 0
Lasten exclusief reserves8.4744.5476.2511.704

Apparaatslasten 19.569 16.645 14.710 -1.935
Inhuur 3.397 2.913 1.499 -1.413
Overige apparaatslasten 343 241 315 73
Personeel 15.828 13.491 12.896 -595
Intern resultaat -14.541 -16.646 -11.763 4.884
Intern resultaat -14.541 -16.646 -11.763 4.884
Programmalasten 3.446 4.549 3.304 -1.245
Inkopen en uitbestede werkzaamheden 3.446 4.549 3.304 -1.245
Overige programmalasten 0 0 0 0
Saldo voor vpb en reserveringen -7.706 -2.502 -4.453 -1.951
Saldo voor reserveringen -7.706 -2.502 -4.453 -1.951
Reserves2014520-125

Onttrekking reserves 20 145 20 -125
Saldo -7.687 -2.357 -4.433 -2.076

Toelichting overzicht baten en lasten

Overzicht afwijkingen taakveldAfwijking batenAfwijking lastenAfwijking reservesAfwijking saldo
1. Diverse afwijkingen bestemmingsreserve           -125         -125              0
2. Verschuiving intern resultaat binnen programma Stedelijke inrichting en ontwikkeling         3.777        -3.777
3. Lagere apparaatslasten           -980            980
4. Diverse afwijkingen         -247         -812            655
Totaal afwijkingen         -247       1.704         -125      -2.076

Het saldo van dit taakveld bedraagt € 2,1 mln nadelig. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn:

 

1. Diverse afwijkingen bestemmingsreserve
In 2021 is € 125 minder onttrokken dan begroot op de bestemmingsreserve Resilience. De activiteiten zijn door omstandigheden, covid-19 en capaciteitsissues doorgeschoven naar 2022.

 

2. Verschuiving intern resultaat binnen programma Stedelijke inrichting en ontwikkeling
Het begrote interne resultaat op taakveld Ruimtelijke Ordening-Ontwikkeling betrof € 3,8 mln. In de realisatie is dit toegerekend aan taakvelden Milieubeheer-Duurzaam, geluid en handhaving en het taakveld Wonen en Bouwen. Dit heeft binnen het programma Stedelijke Inrichting en ontwikkeling een saldo neutraal effect.

 

3. Lagere apparaatslasten
In 2021 zijn de uitgaven voor personeel en inhuur € 980 lager uitgevallen dan begroot. Vacatureruimte is niet volledig ingevuld en er is minder inhuur geworven dan begroot boven de formatie. 

 

4. Diverse afwijkingen
Op diverse budgetten zijn kleinere afwijkingen op te merken op saldo-niveau, die leiden tot een voordeel van € 655. 

Omschrijving taakveld

Doel is het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Rotterdam, zodat het voor alle Rotterdammers, bezoekers, ondernemingen en ondernemers fijn wonen, leven, verplaatsen, ontmoeten, werken en recreëren is vandaag, morgen en overmorgen. Goede en effectieve kaders voor de fysieke leefomgeving dragen bij aan een ‘goede groei’ van Rotterdam, rekening houdend met gewenste transities in de stad.

De stad zal de komende jaren verder groeien en te maken krijgen met grote transities. Richting het einde van de collegeperiode zal het aantal inwoners snel gaan toenemen, we zullen vele woningen en daarbij behorende infrastructuren moeten bouwen. Tegelijk zullen we ons hele energiesysteem op de schop moeten nemen, materiaalstromen in de stad circulair gaan maken, de stad verder uitrusten voor de veranderingen in de digitale wereld, de stad toerusten voor wateroverlast en hittestress en ervoor zorgen dat meer mensen gebruik gaan maken van de fiets en het OV, ten koste van de auto. Deze groei en verandering van de stad is een grote ruimtelijke opgave, waarbij de bouw van nieuwe woningen gepaard zal moeten gaan met de bouw van (maatschappelijke) voorzieningen, kwalitatief hoogwaardig groen, genoeg plek voor energieopwekking, -opslag en -transport, een goede bereikbaarheid en voldoende werkgelegenheid. We anticiperen daarbij op ontwikkelingen op het gebied van klimaat, bevolkingssamenstelling en economische vernieuwing.

Samengevat krijgen we de komende jaren dus te maken met een enorme groei: we moeten meer mensen huisvesten op hetzelfde oppervlak. Tegelijkertijd zitten we in een tijd waarin trends en transities hard op ons afkomen en veranderingen teweeg gaan brengen in onze levens, onze systemen en daarmee onze fysieke leefomgeving. Dit alles vraagt een ruimtelijke visie en ruimtelijke kaders, waarmee de gemeente richting geeft aan de ontwikkeling van een duurzame stad waarin het prettig wonen, werken en verblijven is. Deze visie krijgt de vorm van een Omgevingsvisie. Daarbij worden alle aspecten die de fysieke leefomgeving beïnvloeden in samenhang bezien. De Omgevingsvisie wordt het nieuwe kader op stedelijk schaalniveau voor de fysieke ontwikkeling van de stad en is daarmee de opvolger van de Stadsvisie uit 2007.

De Omgevingswet bundelt de wetgeving en regels voor de fysieke leefomgeving. Vanaf 1 juli 2022 is er één integrale wet voor zaken als bodem, geluid, lucht, milieu, water, ruimtelijke ordening, monumentenzorg, natuur en gezondheid. Tot 2029 hebben we de tijd om helemaal in de geest van de wet te gaan werken. Die tijd is ook nodig, het is de grootste wetswijziging sinds de invoering van de Grondwet in 1848. De invoering van de wet gaat met veel veranderingen gepaard, maar de belangrijkste liggen op de volgende terreinen:

 

Andere manier van werken

De Omgevingswet vraagt vooral een andere manier van denken, werken en handelen. Van de stad maar ook van onze gemeentelijke organisatie. Integraal samenwerken binnen deze organisatie, collegaoverheden, partners in de stad en bewoners. En daarnaast denken, redeneren en handelen vanuit het principe ‘ja-mits’ en procesgeoriënteerd. Een cultuur die al past bij de werkwijze van de gemeente Rotterdam en die we versterkt door moeten zetten.

 

Digitaal Stelsel Omgevingswet

Voor de nieuwe wet wordt landelijk een Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) ontwikkeld. Het DSO heeft voor de gebruiker de vorm van één digitaal loket. Het brengt alle relevante informatie over de fysieke leefomgeving bij elkaar die voor iedereen inzichtelijk is. Daarnaast kunnen bewoners, bedrijven en overheden via dit loket meldingen doorgeven of een vergunning aanvragen.

 

Kerninstrumenten

De Omgevingswet kent een aantal nieuwe instrumenten waar we als gemeente mee gaan werken. De belangrijkste zijn de volgende:

  • Omgevingsvisie (een samenhangende (integrale) strategische richting voor de fysieke leefomgeving. (Omgevings)programma’s (plannen waarmee we de veranderingen uit de omgevingsvisie concreet maken in de vorm van maatregelen).
  • Omgevingsplan (dit plan bevat alle regels over de fysieke leefomgeving die de gemeente stelt binnen haar grondgebied. Het is de opvolger van onder andere de huidige bestemmingsplannen en verordeningen, maar krijgt een veel bredere inhoud).
  • Het Omgevingsprogramma is het derde kerninstrument onder de omgevingswet. Een omgevingsprogramma is vergelijkbaar met het uitvoeringsbeleid dat de gemeente nu ook al kent, zoals het uitvoeringsprogramma Rivieroevers. Het omgevingsprogramma is na invoering van de omgevingswet hiervoor het passende instrument.
    Het omgevingsprogramma verschilt op een paar punten met het huidige uitvoeringsbeleid. In het nieuwe instrument is participatie beter geborgd en het maakt deel uit van de beleidscyclus waar ook monitoring en evaluatie onderdeel van zijn. Een andere vernieuwing is dat omgevingsprogramma’s worden gepubliceerd in het digitaal stelsel omgevingswet (DSO), waarmee de transparantie en dienstverlening naar bewoners toe wordt vergroot.