Beleid

De basis voor houdbare gemeentefinanciën is gelegen in een meerjarenbegroting die structureel en reëel in evenwicht is. Houdbare gemeentefinanciën vergen echter meer dan dat. Zo wil de gemeente in geval van financiële tegenslag voldoende mogelijkheden hebben om de eerste klappen op te vangen.

 

De houdbaarheid van de gemeentefinanciën kent twee aspecten:

  • Voldoende weerbaarheid. Het betreft de mogelijkheden om op korte termijn financiële klappen te kunnen incasseren zonder direct in de begroting en daarmee in de beleidsambities te hoeven ingrijpen.
  • Voldoende flexibiliteit van de begroting. Het betreft de snelheid waarmee de lasten kunnen worden verlaagd en de baten kunnen worden verhoogd. De flexibiliteit van de begroting (ook wel wendbaarheid genoemd) wordt beperkt door verplichtingen die voor meerdere jaren zijn of worden aangegaan. Het gaat dan om bijvoorbeeld verplichtingen als gevolg van schulden (rente en aflossing van opgenomen geldleningen), kapitaallasten van investeringen, apparaatslasten, beheer- en onderhoudslasten.

 

Voor de houdbaarheid van de gemeentefinanciën zijn weerbaarheid en flexibiliteit dus belangrijke termen. Wenselijk is dat de gemeenteraad een integraal beeld krijgt van de consequenties van beslissingen voor de houdbaarheid van de begroting. Kengetallen kunnen de gemeenteraad ondersteunen bij het maken van afwegingen. Onderstaande tabel geeft weer welke kengetallen hiervoor worden gebruikt. Met uitzondering van de kapitaallastenratio zijn alle kengetallen wettelijk voorgeschreven. Behoudens de kasgeldlimiet en de renterisiconorm zijn de wettelijk voorgeschreven kengetallen niet van een wettelijke norm voorzien. Wel heeft de provincie Zuid-Holland, in zijn rol van financieel toezichthouder, zogeheten 'signaalwaarden' geïntroduceerd.

Kengetallen houdbare Rotterdamse gemeentefinanciën

Weerbaarheid

  • Weerstandsvermogen*
  • Solvabiliteitsratio*

Flexibiliteit: Saldo begroting

  • Reguliere exploitatieruimte*
  • Structurele exploitatieruimte*
  • Belastingcapaciteit*

Flexibiliteit: Schuld

  • Netto schuldquote*
  • Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen*
  • Kasgeldlimiet*
  • Renterisiconorm*

Flexibiliteit: Investeringen

  • EMU-saldo*
  • Kapitaallastenratio
  • Kengetal grondexploitaties*
*Deze kengetallen zijn wettelijk voorgeschreven. 

Financiële kengetallen zijn getallen die de verhouding uitdrukken tussen bepaalde onderdelen van de begroting en de balans. Ze helpen bij de beoordeling van de financiële positie.

Het is niet wenselijk om een individueel kengetal te gebruiken voor de beoordeling van de financiële positie. De kengetallen moeten altijd in samenhang worden bezien, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld geven van de financiële positie. Centraal in de beoordeling staan naar het oordeel van het college het exploitatiesaldo (regulier en structureel) en het weerstandsvermogen. De andere kengetallen zijn zinvolle zijlichten.

Regulier exploitatiesaldo

Het reguliere exploitatiesaldo betreft het verschil tussen de lasten en de baten. Het reguliere exploitatiesaldo voor 2022 en verder is begroot op 0. De begroting is 'sluitend'; er is geen sprake van een begrotingstekort, noch van een begrotingsoverschot.

Regulier exploitatiesaldo
(bedragen x € 1 mln)
2020202120222023202420252026
Baten exclusief onttrekkingen en vrijval aan reserves 5.239 4.077 4.745 4.179 4.080 4.075 3.979
Lasten exclusief toevoegingen aan reserves 3.948 4.152 4.561 4.085 3.975 3.946 3.925
Onttrekkingen en vrijval reserves 312 193 320 175 85 80 75
Toevoegingen aan reserves 1.516 145 504 270 190 208 129
Regulier exploitatiesaldo 86 -27 0 0 0 0 0

Norm o.g.v. BBV: evenwicht

Structureel exploitatiesaldo

De Gemeentewet schrijft voor dat de begroting structureel in evenwicht is. Hiervan kan worden afgeweken indien aannemelijk kan worden gemaakt dat het structurele evenwicht in de komende jaren tot stand zal worden gebracht. Om te kunnen vaststellen of aan dit wettelijke voorschrift wordt voldaan, wordt het structureel exploitatiesaldo gepresenteerd. Het structureel exploitatiesaldo betreft het verschil tussen de structurele lasten en de structurele baten. Indien de begroting niet structureel in evenwicht is, kan de Provincie Zuid-Holland de gemeente onder verscherpt toezicht plaatsen.

Het structureel exploitatiesaldo is alle jaren van de meerjarenraming (2023 - 2026) positief. Dit betekent dat de gemeente Rotterdam in alle jaren de structurele lasten kan dekken door structurele baten en dus voldoet aan de daarvoor gestelde eisen. Bijzonderheid is de baat ‘verwachte extra Rijksbijdrage’ in het programma Zorg, welzijn en wijkteams. Hoewel wij er van uit gaan dat onze lobby hiervoor terecht is en deze baat dus reëel is, hebben we in overleg met onze toezichthouder (provincie Zuid-Holland) besloten deze toch direct als incidenteel aan te merken. Dit omdat het nog zeer onzeker is en daarmee niet voldoet aan de kaders van een structurele baat.

Het structureel exploitatiesaldo wordt in toenemende mate gezien als belangrijk sturingsinstrument. Daarnaast heeft de provincie vorig jaar in een handreiking verschillende verduidelijkingen gegeven over hoe met verschillende situaties omgegaan moet worden. Dit heeft er bij de Begroting 2022 al toe geleid dat een flink aantal verbeterslagen zijn gemaakt in de wijze waarop deze indicator tot stand komt. Ook dit jaar zijn er correcties doorgevoerd. Er kan dan ook geen 1-op-1 vergelijking gemaakt worden met de cijfers van vorige jaren. Dit is een lopend proces, waardoor ook volgend jaar nog verschillende slagen gemaakt zullen worden. De verwachting is dat dit verbeterproces volgend jaar is afgerond en de cijfers vanaf dan dus beter vergelijkbaar worden.

Het structureel exploitatiesaldo 2022 is gelijk aan de oorspronkelijke begroting 2022.

Structureel exploitatiesaldo (bedragen x € 1 mln)2020202120222023202420252026
Structurele baten exclusief onttrekkingen aan reserves 3.376 3.509 3.626 3.816 3.879 3.898 3.796
Structurele lasten exclusief toevoegingen aan reserves 3.114 3.294 3.742 3.831 3.784 3.783 3.776
Structurele onttrekkingen aan reserves 10 12 0 16 21 21 23
Structurele toevoegingen aan reserves 0 0 0 0 0 0 0
Structureel exploitatiesaldo 272 226 -117 1,5 116 136 43
Totale baten (exclusief mutatie reserves) 5.239 4.077 3.840 4.179 4.080 4.075 3.979
Structureel exploitatiesaldo (%) 5,2% 5,6% -3,0% 0,0% 2,8% 3,3% 1,1%
Norm o.g.v. BBV: evenwicht              

Weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen geeft een indicatie van de mate waarin de gemeente in staat is om niet begrote financiële tegenvallers op te vangen, zonder de noodzaak om direct te bezuinigen. De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald op basis van een inventarisatie en analyse van de risico’s die de gemeente loopt. In het Coalitieakkoord Eén Stad 2022-2026 is afgesproken dat wordt gestreefd naar een weerstandsvermogen van minimaal 1,00 in alle jaren.

De gemeentelijke financiën laten voor alle jaren een weerstandsvermogen van minimaal 1,00 zien.

Voor een nadere toelichting verwijzen we naar paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing.

Weerstandsvermogen (bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)2020202120222023202420252026
Beschikbare weerstandscapaciteit 288 302 266 202 268 343 351
Benodigde weerstandscapaciteit 211 222 182 188 181 177 181
Weerstandsvermogen 1,36 1,36 1,46 1,07 1,48 1,94 1,94
Norm gemeente Rotterdam o.g.v. Coalitieakkoord 2022-2026: minimaal 1,00

Solvabiliteitsratio

De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Het wordt berekend door het eigen vermogen af  te zetten tegen het totale vermogen (i.c. het balanstotaal). Het eigen vermogen is opgebouwd uit de algemene reserve, de bestemmingsreserves en het (reguliere) exploitatiesaldo.

De reservepositie lijkt zich de komende jaren gunstig te ontwikkelen. Dit is onder andere het gevolg van twee grote erfpachtconversies en de verwachting dat extra rijksmiddelen worden ontvangen voor NPRZ en duurzaamheid. Wel moet worden aangetekend dat de onttrekkingen aan deze reserves overwegend pas bij 1e Herziening 2023/Voorjaarsnota 2023 zullen worden geraamd.

 

Solvabiliteitsratio (in %, bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)2020202120222023202420252026
Eigen vermogen 2.406 2.331 2.515 2.610 2.716 2.844 2.898
Balanstotaal 3.972 4.162 4.438 4.845 5.092 5.270 5.459
Solvabiliteitsratio 60,6% 56,0% 56,7% 53,9% 53,3% 54,0% 53,1%
Signaleringswaarde opgesteld door Provincie Zuid-Holland: > 50% is minst risicovol, 20 - 50% is neutraal, < 20% is meest risicovol

Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit geeft weer hoe de lokale lastendruk in de gemeente Rotterdam zich verhoudt tot het landelijk gemiddelde. Het geeft hiermee een indicatie van de ruimte om extra inkomsten uit belastingen te genereren.

De belastingcapaciteit wordt berekend door de totale woonlasten van een meerpersoonshuishouden van de gemeente in enig jaar te vergelijken met het landelijk gemiddelde in het voorafgaande jaar en uit te drukken in een percentage.

Onderstaande tabel geeft een beeld van de ontwikkeling van de belastingcapaciteit. Tot en met 2021 werd de gemiddelde aanslag OZB-woning berekend voor koop- én huurwoningen tezamen. Vanaf 2022 wordt alleen het gemiddelde voor koopwoningen gepresenteerd. Dit verklaart de stijging tussen 2021 en 2022. De gemeentelijke woonlasten voor een meerpersoonshuishouden zullen op grond van de voorgestelde tarieven 2023 licht stijgen t.o.v. de landelijk gemiddelde woonlasten. Het tarief afvalstoffenheffing (ASH) stijgt niet t.o.v. 2022. Op dit moment is nog niet bekend wat de vastgestelde ontwikkeling in gemeentelijke woonlasten voor 2023 bij de overige G4-gemeenten is. Een vergelijking is daarom nog niet te maken. In de jaarrekening 2022 komt het college hierop terug.

De onderlinge vergelijking van de hoogte van gemeentelijke tarieven verdient een aantal nuanceringen. Gemeenten kunnen namelijk binnen dezelfde kaders van wet- en regelgeving onderling verschillende keuzen en afwegingen maken, bijvoorbeeld rond het voorzieningenniveau voor de inwoners en rond de opgaven voor gemeenten vanwege de eigen fysieke en sociaaleconomische situatie en de kosten die zij daarvoor willen maken. Het gaat bij dat laatste bijvoorbeeld om welke kosten gemeenten toerekenen aan een tarief, een keuze voor een alternatieve dekking van kosten en om de bepaling welk percentage van kostendekkendheid de tarieven moeten hebben.

Belastingcapaciteit (bedragen x € 1)2020202120222023
OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 189 192 260 277
Afvalstoffenheffing voor een gezin 371 377 384 384
Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 216 226 236 259
Eventuele heffingskorting 0 0 0 0
Totale woonlasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 776 795 880 919
Woonlasten landelijk gemiddelde voor gezin in t-1 740 776 868 904
Woonlasten t.o.v. landelijk gemiddelde in t-1 1,05 1,02 1,01 1,02

Netto schuldquote

De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft daarmee een indicatie van de mate waarin de rente en de aflossingen op de exploitatie drukken.

Onderstaande tabel geeft een beeld van de recente ontwikkeling van de netto schuldquote. De netto schuldquote is de gehele periode ruim onder de 90% en valt daarmee in de categorie minst risicovol.

Netto schuldquote (in %, bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)2020202120222023202420252026
Vaste schulden 915 601 826 1.139 1.280 1.330 1.465
Netto vlottende schuld 125 556 421 421 421 421 421
Overlopende passiva 417 570 570 570 570 570 570
Financiële activa excl. verstrekte leningen en kapitaalverstrekking 0 0 0 0 0 0 0
Uitzettingen < 1 jaar -395 -455 -455 -455 -455 -455 -455
Liquide middelen 0 0 0 0 0 0 0
Overlopende activa -295 -305 -305 -305 -305 -305 -305
Saldo 766 966 1.057 1.370 1.511 1.561 1.696
Totale baten (exclusief mutatie reserves) 5.239 4.077 4.745 4.179 4.080 4.075 3.979
Netto schuldquote (saldo / totale baten) 14,6% 23,7% 22,3% 32,8% 37,0% 38,3% 42,6%
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: < 90% is minst risicovol, 90-130% is neutraal, > 130% is meest risicovol

Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen

De netto schuldquote wordt zowel in- als exclusief doorgeleende gelden gepresenteerd. Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de door de gemeente verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldpositie.

Het kengetal wordt op dezelfde wijze berekend als de netto schuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden betrokken. Een aanzienlijk deel van de opgenomen gelden is doorgeleend aan woningcorporaties en deelnemingen. Dit bedrag neemt de komende jaren wel gestaag af.

De ontwikkeling van de netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen laat een vergelijkbaar beeld zien als de ontwikkeling van de netto schuldquote.

Netto schuldquote gecorrigeerd voor leningen  (in %, bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)2020202120222023202420252026
Vaste schulden 915 601 826 1.139 1.280 1.330 1.465
Netto vlottende schuld 125 556 421 421 421 421 421
Overlopende passiva 417 570 570 570 570 570 570
Financiële activa incl. verstrekte leningen en excl. kapitaalverstrekking -179 -115 -97 -82 -68 -54 -41
Uitzettingen < 1 jaar -395 -455 -455 -455 -455 -455 -455
Liquide middelen 0 0 0 0 0 0 0
Overlopende activa -295 -305 -305 -305 -305 -305 -305
Saldo 587 851 960 1.288 1.444 1.507 1.655
Totale baten (exclusief mutatie reserves) 5.239 4.077 4.745 4.179 4.080 4.075 3.979
Netto schuldquote gecorrigeerd voor leningen (saldo / totale baten) 11,2% 20,9% 20,2% 30,8% 35,4% 37,0% 41,6%
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: < 90% is minst risicovol, 90-130% is neutraal, > 130% is meest risicovol

Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet betreft een plafond voor de kortlopende schuld van de gemeente, met als doel een te grote gevoeligheid voor rentefluctuaties op de kortlopende schuld te voorkomen. De kasgeldlimiet is wettelijk bepaald op 8,5% van het begrotingstotaal. Indien de kortlopende schuld van een gemeente voor het derde achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet overschrijdt, dient de gemeente haar toezichthouder hiervan op de hoogte te stellen en een plan voor te leggen om het daaropvolgende kwartaal weer aan de kasgeldlimiet te voldoen.

 

Kasgeldlimiet (bedragen x € 1 mln) 2020202120222023202420252026
Grondslag voor norm: omvang oorspronkelijke begroting 3.767 3.937 4.151 4.354 4.354 4.354 4.354
Kasgeldlimiet o.g.v. wet Fido: 8,5% van grondslag 320 335 353 370 370 370 370
Gemiddelde korte schuld 127 189 300 300 300 300 300
Gemiddelde korte middelen -482 -56 0 0 0 0 0
Gemiddelde netto korte schuld -356 132 300 300 300 300 300
In % begroting -9,4% 3,4% 7,2% 6,9% 6,9% 6,9% 6,9%
Ruimte (+) / overschrijding (-) 676 202 53 70 70 70 70

Renterisiconorm

De renterisiconorm heeft als doel om toekomstige renterisico’s op de kortlopende schuld te beperken. De renterisico’s worden berekend als de som van de aflossingen en de renteherzieningen op de bestaande langlopende schuld. Er geldt een wettelijke norm. Het totale jaarlijkse renterisicobedrag mag niet groter zijn dan 20% van het begrotingstotaal. De renterisiconorm dwingt daarmee tot spreiding van de aflossingen en renteherzieningen.

 

Renterisiconorm (bedragen x € 1 mln) 2020202120222023202420252026
Grondslag voor norm: omvang oorspronkelijke begroting 3.767 3.937 4.151 4.354 4.354 4.354 4.354
Renterisiconorm o.g.v. wet Fido: 20% van grondslag 753 787 830 871 871 871 871
Renteherzieningen 0 0 0 50 0 0 0
Aflossingen 751 415 25 105 175 100 101
Risicobedrag 751 415 25 155 175 100 101
In % begroting 20% 10,5% 0,6% 3,6% 4,0% 2,3% 2,3%
Ruimte (+) / overschrijding (-) 3 373 805 716 696 771 770

EMU-saldo

EU-lidstaten mogen een EMU-tekort realiseren van maximaal 3% van het bruto binnenlands product (bbp). In dit maximale tekort mogen, naast de Rijksoverheid, ook de decentrale overheden een aandeel hebben. Voor de jaren 2019-2022 is afgesproken dat de gezamenlijke ruimte voor de decentrale overheden 0,4% van het bbp bedraagt. De gezamenlijke ruimte voor de gemeenten bedraagt 0,27% van het bbp. In de septembercirculaire Gemeentefonds 2022 zijn de individuele referentiewaarden gepubliceerd, die de afzonderlijke gemeenten in 2023 als richtsnoer kunnen hanteren. De referentiewaarde voor Rotterdam bedraagt - € 167 mln.

De begroting van gemeenten wordt opgesteld conform een (gemodificeerd) stelsel van baten en lasten. Het EMU-saldo wordt echter niet berekend op basis van baten en lasten, maar op basis van ontvangsten en uitgaven. Anders dan in het stelsel van baten en lasten drukken investeringsuitgaven en aan- en verkopen in het jaar waarin de transactie wordt gedaan volledig op het EMU-saldo. Er wordt geen rekening gehouden met afschrijvingen, noch met toevoegingen aan reserves en voorzieningen. De afwijkende berekening van het EMU-saldo kan ertoe leiden dat een gemeente bij een sluitende begroting een EMU-tekort realiseert.

In komende jaren lijkt onze gemeente een EMU-tekort te gaan realiseren. De ervaring leert dat het EMU-saldo, als gevolg van planningsoptimisme bij investeringen, bij jaarrekening altijd positiever uitvalt dan in de begroting werd aangenomen. Mocht het EMU-tekort toch hoger uitvallen dan de referentiewaarde, dan zal dit slechts consequenties kunnen hebben, indien de Europese Unie Nederland een sanctie oplegt wegens overschrijding van de EMU-normen én indien het collectieve aandeel van de gemeenten in het EMU-tekort hoger is dan 0,27% van het bbp. Dit risico wordt klein geacht. Het is niettemin zaak om de vinger aan de pols te houden.

EMU-saldo (bedragen x € 1 mln)2020202120222023202420252026
1. Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) 1.291 -75 184 95 106 128 54
2. Mutaties (im)materiele vaste activa -111 -108 -316 -446 -230 -161 -177
3. Mutatie voorzieningen 8 -6 1 -0 -0 0 0
4. Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) -31 -44 35 23 -31 -32 -26
5. Boekwinst bij verkoop effecten en (im)materiele vaste activa -1.290            
Berekend EMU-saldo -132 -232 -96 -328 -156 -64 -148

Kapitaallastenratio

De kapitaallastenratio wordt berekend door het totaal van rente- en afschrijvingslasten (met betrekking tot schulden en investeringen) af te zetten tegen de totale baten (excl. onttrekkingen aan reserves). Niet alleen het aangaan van schuld leidt tot lasten die de flexibiliteit van de begroting negatief beïnvloeden, hetzelfde geldt voor investeringen. Investeringen leiden tot kapitaallasten, die gedurende de afschrijvingstermijn van de investering als last op de begroting drukken, waardoor de flexibiliteit van de begroting afneemt. Er geldt geen wettelijke of andere norm voor deze ratio. Er is op dit moment geen zinvolle signaleringswaarde voor dit kengetal te bepalen op basis van literatuur of de praktijk van andere gemeenten.

 

 

 

Kapitaallastenratio2020202120222023202420252026
Rentelasten 23 15 15 27 35 40 43
Afschrijvingen 122 133 139 150 168 175 177
Saldo 145 148 154 177 203 215 220
Totale baten (exclusief mutatie reserves) 5.239 4.077 4.745 4.179 4.080 4.075 3.979
Kapitaallastenratio 2,8% 3,6% 3,2% 4,2% 5,0% 5,3% 5,5%

Kengetal grondexploitaties

Het kengetal grondexploitaties geeft een indicatie van het financiële risico dat de gemeente loopt in verband met zijn grondportefeuille. Het kengetal wordt berekend door de boekwaarde van de grondexploitaties af te zetten tegen de totale baten van de gemeente (excl. onttrekkingen aan reserves). De boekwaarde van de grondexploitaties is negatief, doordat de gemeente in het verleden verliezen heeft genomen op de grondexploitaties. Een negatief kengetal betekent dat er geen boekwaarde is die moet worden terugverdiend door verkoop van grond. De gemeente loopt dus beperkt risico op zijn voorraden grond.

Grondexploitaties (in %, bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)2020202120222023202420252026
Bouwgronden in exploitatie -133 -111 -146 -170 -138 -106 -81
Totale baten (exclusief mutatie reserves) 5.239 4.077 4.745 4.179 4.080 4.075 3.979
Ratio grondexploitaties -2,5% -2,7% -3,1% -4,1% -3,4% -2,6% -2,0%
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: < 20% is minst risicovol, 20-35% is neutraal, > 35% is meest risicovol

Ontwikkeling

In onderstaande tabel is aangegeven hoe de financiële kengetallen zich ontwikkelen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting voor 2022.

De financiële kengetallen tonen dat de financiële positie van de gemeente solide is. Er is meerjarig een positief structureel exploitatiesaldo, waarbij de structurele lasten worden gedekt door structurele baten. Er is in alle jaren voldoende weerstandsvermogen. De solvabiliteitsratio ligt boven het minimumpercentage (20%) dat door de Provincie Zuid-Holland als risicovol wordt beschouwd. De netto-schuldquote past in de categorie die door de provincie als 'minst risicovol' wordt beschouwd. We voldoen aan de wettelijke financieringsvoorschriften (i.c. de kasgeldlimiet en de renterisiconorm) en het risico met betrekking tot de grondexploitaties is gering.

Met betrekking tot de ontwikkeling van de kengetallen ten opzichte van de begroting 2022 en de eerste herziening valt op dat bij de tweede herziening het weerstandsvermogen gestegen is, dit mede door een toegenomen algemene reserve door incidentele meevallers vanuit het gemeentefonds, de OZB en opbrengsten van grondverkoop (nb. Niet de bijzondere erfpachtbaten, die zijn onderdeel van de RIM en maken geen onderdeel uit van het beschikbare weerstandsvermogen). Ook de solvabiliteitsratio en de netto schuldquote laten bij de tweede herziening 2022 een verbetering zien ten opzichte van de begroting 2022 en de eerste herziening. Deze kengetallen worden positief beïnvloed door de bijzondere erfpachtbaten waardoor het eigen vermogen en het balanstotaal zijn gestegen en de externe financieringsbehoefte lager is.    

Ontwikkeling financiële kengetallenOorspronkelijke begroting 20221e herziening 20222e herziening 2022
Regulier exploitatiesaldo (x € 1 mln) 0 0 0
Structureel exploitatiesaldo (%) -3% -3%* -3%*
Weerstandsvermogen 0,77 0,67 1,46
Solvabiliteitsratio (%) 44,4% 46,9% 56,7%
Belastingcapaciteit (%) 1,00 1,00* 1,02
Netto schuldquote (%) 46,3% 39,2% 22,3%
Netto schuldquote, gecorrigeerd voor verstrekte leningen (%) 43,4% 36,7% 20,2%
Ruimte t.o.v. kasgeldlimiet (x € 1 mln) 53 53 53
Ruimte t.o.v. renterisiconorm (x € 1 mln) 755 805 805
EMU-saldo (x € 1 mln) -582 -570 -96
Kapitaallastenratio (%) 4,4% 4,0% 3,2%
Ratio grondexploitaties (%) -4,5% -3,8% -3,1%
* Niet herberekend