Grondslagen

Als basis voor het opstellen van de begroting zijn diverse algemene grondslagen van toepassing, waaronder verschillende bepalingen vanuit de Gemeentewet, het Besluit begroting en verantwoording (BBV), de begrotingscirculaire vanuit de provincie Zuid-Holland, de Verordening financiën Rotterdam en Regeling financiën Rotterdam. Daarnaast zijn er verschillende specifieke kaders en uitgangspunten. Deze uitgangspunten zijn terug te vinden in de paragrafen. In dit onderdeel worden enkele algemene principes toegelicht die voor alle programma’s en taakvelden gelden.

Overhead

Alle overheadkosten worden apart in de BBV paragraaf (onderdeel BBV Programmaplan) weergegeven. Overhead omvat zowel de algemene (concernbrede) bedrijfsvoeringsondersteuning als het management en -ondersteuning van alle organisatieonderdelen binnen het concern.

Indexering

De gemeentebegroting wordt in principe jaarlijks bijgesteld voor de verwachte prijsontwikkelingen. Deze is gebaseerd op inschattingen van inflatiepercentages van het Centraal Planbureau (CPB) van maart 2022. Voor de twee voorafgaande begrotingsjaren vindt een nacalculatie plaats. Voor materiële budgetten wordt bijvoorbeeld de index materiële overheidsconsumptie (imoc) gebruikt, te weten: 2,8%. Voor belastingen, leges, prijzen en tarieven wordt in principe de consumentenprijsindex (cpi) gehanteerd van 6,9%. Voor de meeste loongevoelige budgetten is vooralsnog uitgegaan van een stijging van in totaal 4,96% voor een nog af te sluiten cao gemeenteambtenaren vanaf 2023 (en de doorwerking van de cao 2022). Zorgbudgetten worden over het algemeen geïndexeerd met het OVA-percentage (overheidsbijdrage voor arbeidskosten).

Onderstaand zijn de percentages van veelvuldig gebruikte indexen opgenomen:

IndexcategoriePercentage 2023 (inclusief bijstellingen)
Personeel (inclusief inhuur) 4,96
Tarieven belastingen, leges en retributies 6,9
Zorgbudgetten 3,29
Subsidies 3,91*
Materieel 2,8*

*) Ter dekking van het coalitieakkoord 2022-2026/begroting 2023 worden de indexen materieel/materiële lasten (2,8% in plaats van 4,8%) en subsidies (3,91% in plaats van 4,91%) niet volledig uitgekeerd.

Omslagrente

Het renteomslagstelsel is geregeld in de gemeentelijke regelgeving. Dit stelsel houdt in dat de vermogenskosten aan de gemeentelijke programma's worden doorberekend op basis van de boekwaarde van de onderliggende investeringen. De rente die hiervoor wordt gehanteerd is de omslagrente investeringen. Deze rente wordt jaarlijks vastgesteld op basis van richtlijnen van de commissie BBV. De omslagrente investeringen blijft met 1,50% in 2023 ongewijzigd ten opzichte van 2022. Ook de bespaarde rente die wordt berekend over de reserves en voorzieningen blijft met 1,50% gelijk in 2023. Het begrote interne omslagpercentage dat wordt toegerekend aan de bouwgronden in exploitatie (BIE) blijft 0,8%. Verder bestaan er specifieke regels voor het toerekenen van rente aan de pensioenvoorziening bestuurders. Het hiervoor geldende rentepercentage wordt met ingang van 2022 verhoogd naar 0,528%.

 

In de begroting 2022 en verder worden de volgende interne rentepercentages onderscheiden:

  • Omslagrente bouwgronden in exploitatie: 0,8%

  • Omslagrente investeringen: 1,5%

  • Bespaarde rente: 1,5% 

  • Rentetoerekening pensioenvoorziening bestuurders: 0,528%

Raming gemeentefonds

De raming van het gemeentefonds is gebaseerd op meicirculaire 2022 gemeentefonds en geactualiseerde waarden van maatstaven.