Financiële kengetallen
Voor de sturing op en de verantwoording over de financiële positie van de gemeente wordt gebruikt gemaakt van verschillende financiële kengetallen.
Beleid
De basis voor houdbare gemeentefinanciën is gelegen in een meerjarenbegroting die structureel en reëel in evenwicht is. Houdbare gemeentefinanciën vergen echter meer dan dat. Zo wil de gemeente in geval van financiële tegenslag voldoende mogelijkheden hebben om de eerste klappen op te vangen.
De houdbaarheid van de gemeentefinanciën kent twee aspecten:
- Voldoende weerbaarheid. Het betreft de mogelijkheden om op korte termijn financiële klappen te kunnen incasseren zonder direct in de begroting en daarmee in de beleidsambities te hoeven ingrijpen.
- Voldoende flexibiliteit van de begroting. Het betreft de snelheid waarmee de lasten kunnen worden verlaagd en de baten kunnen worden verhoogd. De flexibiliteit van de begroting (ook wel wendbaarheid genoemd) wordt beperkt door verplichtingen die voor meerdere jaren zijn of worden aangegaan. Het gaat dan om bijvoorbeeld verplichtingen als gevolg van schulden (rente en aflossing van opgenomen geldleningen), kapitaallasten van investeringen, apparaatslasten, beheer- en onderhoudslasten.
Voor de houdbaarheid van de gemeentefinanciën zijn weerbaarheid en flexibiliteit dus belangrijke termen. Wenselijk is dat de gemeenteraad een integraal beeld krijgt van de consequenties van beslissingen voor de houdbaarheid van de begroting. Kengetallen kunnen de gemeenteraad ondersteunen bij het maken van afwegingen. Onderstaande tabel geeft weer welke kengetallen hiervoor worden gebruikt. Met uitzondering van de kapitaallastenratio zijn alle kengetallen wettelijk voorgeschreven. Behoudens de kasgeldlimiet en de renterisiconorm zijn de wettelijk voorgeschreven kengetallen niet van een wettelijke norm voorzien. Wel heeft de provincie Zuid-Holland, in zijn rol van financieel toezichthouder, zogeheten 'signaalwaarden' geïntroduceerd.
Kengetallen houdbare Rotterdamse gemeentefinanciën | |
---|---|
Weerbaarheid |
|
Flexibiliteit: Saldo begroting |
|
Flexibiliteit: Schuld |
|
Flexibiliteit: Investeringen |
|
*Deze kengetallen zijn wettelijk voorgeschreven. |
Financiële kengetallen zijn getallen die de verhouding uitdrukken tussen bepaalde onderdelen van de begroting en de balans. Ze helpen bij de beoordeling van de financiële positie.
Het is niet wenselijk om een individueel kengetal te gebruiken voor de beoordeling van de financiële positie. De kengetallen moeten altijd in samenhang worden bezien, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld geven van de financiële positie. Centraal in de beoordeling staan naar het oordeel van het college het exploitatiesaldo (regulier en structureel) en het weerstandsvermogen. De andere kengetallen zijn zinvolle zijlichten.
Regulier exploitatiesaldo
Het reguliere exploitatiesaldo betreft het verschil tussen de lasten en de baten. Het reguliere exploitatiesaldo voor 2022 en verder is begroot op 0. De begroting is 'sluitend'; er is geen sprake van een begrotingstekort, noch van een begrotingsoverschot.
Regulier exploitatiesaldo (bedragen x € 1 mln) | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten exclusief onttrekkingen en vrijval aan reserves | 5.239 | 4.077 | 4.745 | 4.179 | 4.080 | 4.075 | 3.979 |
Lasten exclusief toevoegingen aan reserves | 3.948 | 4.152 | 4.561 | 4.085 | 3.975 | 3.946 | 3.925 |
Onttrekkingen en vrijval reserves | 312 | 193 | 320 | 175 | 85 | 80 | 75 |
Toevoegingen aan reserves | 1.516 | 145 | 504 | 270 | 190 | 208 | 129 |
Regulier exploitatiesaldo | 86 | -27 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Norm o.g.v. BBV: evenwicht |
Structureel exploitatiesaldo
De Gemeentewet schrijft voor dat de begroting structureel in evenwicht is. Hiervan kan worden afgeweken indien aannemelijk kan worden gemaakt dat het structurele evenwicht in de komende jaren tot stand zal worden gebracht. Om te kunnen vaststellen of aan dit wettelijke voorschrift wordt voldaan, wordt het structureel exploitatiesaldo gepresenteerd. Het structureel exploitatiesaldo betreft het verschil tussen de structurele lasten en de structurele baten. Indien de begroting niet structureel in evenwicht is, kan de Provincie Zuid-Holland de gemeente onder verscherpt toezicht plaatsen.
Het structureel exploitatiesaldo is alle jaren van de meerjarenraming (2023 - 2026) positief. Dit betekent dat de gemeente Rotterdam in alle jaren de structurele lasten kan dekken door structurele baten en dus voldoet aan de daarvoor gestelde eisen. Bijzonderheid is de baat ‘verwachte extra Rijksbijdrage’ in het programma Zorg, welzijn en wijkteams. Hoewel wij er van uit gaan dat onze lobby hiervoor terecht is en deze baat dus reëel is, hebben we in overleg met onze toezichthouder (provincie Zuid-Holland) besloten deze toch direct als incidenteel aan te merken. Dit omdat het nog zeer onzeker is en daarmee niet voldoet aan de kaders van een structurele baat.
Het structureel exploitatiesaldo wordt in toenemende mate gezien als belangrijk sturingsinstrument. Daarnaast heeft de provincie vorig jaar in een handreiking verschillende verduidelijkingen gegeven over hoe met verschillende situaties omgegaan moet worden. Dit heeft er bij de Begroting 2022 al toe geleid dat een flink aantal verbeterslagen zijn gemaakt in de wijze waarop deze indicator tot stand komt. Ook dit jaar zijn er correcties doorgevoerd. Er kan dan ook geen 1-op-1 vergelijking gemaakt worden met de cijfers van vorige jaren. Dit is een lopend proces, waardoor ook volgend jaar nog verschillende slagen gemaakt zullen worden. De verwachting is dat dit verbeterproces volgend jaar is afgerond en de cijfers vanaf dan dus beter vergelijkbaar worden.
Het structureel exploitatiesaldo 2022 is gelijk aan de oorspronkelijke begroting 2022.
Structureel exploitatiesaldo (bedragen x € 1 mln) | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Structurele baten exclusief onttrekkingen aan reserves | 3.376 | 3.509 | 3.626 | 3.816 | 3.879 | 3.898 | 3.796 |
Structurele lasten exclusief toevoegingen aan reserves | 3.114 | 3.294 | 3.742 | 3.831 | 3.784 | 3.783 | 3.776 |
Structurele onttrekkingen aan reserves | 10 | 12 | 0 | 16 | 21 | 21 | 23 |
Structurele toevoegingen aan reserves | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Structureel exploitatiesaldo | 272 | 226 | -117 | 1,5 | 116 | 136 | 43 |
Totale baten (exclusief mutatie reserves) | 5.239 | 4.077 | 3.840 | 4.179 | 4.080 | 4.075 | 3.979 |
Structureel exploitatiesaldo (%) | 5,2% | 5,6% | -3,0% | 0,0% | 2,8% | 3,3% | 1,1% |
Norm o.g.v. BBV: evenwicht |
Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen geeft een indicatie van de mate waarin de gemeente in staat is om niet begrote financiële tegenvallers op te vangen, zonder de noodzaak om direct te bezuinigen. De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald op basis van een inventarisatie en analyse van de risico’s die de gemeente loopt. In het Coalitieakkoord Eén Stad 2022-2026 is afgesproken dat wordt gestreefd naar een weerstandsvermogen van minimaal 1,00 in alle jaren.
De gemeentelijke financiën laten voor alle jaren een weerstandsvermogen van minimaal 1,00 zien.
Voor een nadere toelichting verwijzen we naar paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing.
Weerstandsvermogen (bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar) | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Beschikbare weerstandscapaciteit | 288 | 302 | 266 | 202 | 268 | 343 | 351 |
Benodigde weerstandscapaciteit | 211 | 222 | 182 | 188 | 181 | 177 | 181 |
Weerstandsvermogen | 1,36 | 1,36 | 1,46 | 1,07 | 1,48 | 1,94 | 1,94 |
Norm gemeente Rotterdam o.g.v. Coalitieakkoord 2022-2026: minimaal 1,00 |
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Het wordt berekend door het eigen vermogen af te zetten tegen het totale vermogen (i.c. het balanstotaal). Het eigen vermogen is opgebouwd uit de algemene reserve, de bestemmingsreserves en het (reguliere) exploitatiesaldo.
De reservepositie lijkt zich de komende jaren gunstig te ontwikkelen. Dit is onder andere het gevolg van twee grote erfpachtconversies en de verwachting dat extra rijksmiddelen worden ontvangen voor NPRZ en duurzaamheid. Wel moet worden aangetekend dat de onttrekkingen aan deze reserves overwegend pas bij 1e Herziening 2023/Voorjaarsnota 2023 zullen worden geraamd.
Solvabiliteitsratio (in %, bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar) | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Eigen vermogen | 2.406 | 2.331 | 2.515 | 2.610 | 2.716 | 2.844 | 2.898 |
Balanstotaal | 3.972 | 4.162 | 4.438 | 4.845 | 5.092 | 5.270 | 5.459 |
Solvabiliteitsratio | 60,6% | 56,0% | 56,7% | 53,9% | 53,3% | 54,0% | 53,1% |
Signaleringswaarde opgesteld door Provincie Zuid-Holland: > 50% is minst risicovol, 20 - 50% is neutraal, < 20% is meest risicovol |
Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft weer hoe de lokale lastendruk in de gemeente Rotterdam zich verhoudt tot het landelijk gemiddelde. Het geeft hiermee een indicatie van de ruimte om extra inkomsten uit belastingen te genereren.
De belastingcapaciteit wordt berekend door de totale woonlasten van een meerpersoonshuishouden van de gemeente in enig jaar te vergelijken met het landelijk gemiddelde in het voorafgaande jaar en uit te drukken in een percentage.
Onderstaande tabel geeft een beeld van de ontwikkeling van de belastingcapaciteit. Tot en met 2021 werd de gemiddelde aanslag OZB-woning berekend voor koop- én huurwoningen tezamen. Vanaf 2022 wordt alleen het gemiddelde voor koopwoningen gepresenteerd. Dit verklaart de stijging tussen 2021 en 2022. De gemeentelijke woonlasten voor een meerpersoonshuishouden zullen op grond van de voorgestelde tarieven 2023 licht stijgen t.o.v. de landelijk gemiddelde woonlasten. Het tarief afvalstoffenheffing (ASH) stijgt niet t.o.v. 2022. Op dit moment is nog niet bekend wat de vastgestelde ontwikkeling in gemeentelijke woonlasten voor 2023 bij de overige G4-gemeenten is. Een vergelijking is daarom nog niet te maken. In de jaarrekening 2022 komt het college hierop terug.
De onderlinge vergelijking van de hoogte van gemeentelijke tarieven verdient een aantal nuanceringen. Gemeenten kunnen namelijk binnen dezelfde kaders van wet- en regelgeving onderling verschillende keuzen en afwegingen maken, bijvoorbeeld rond het voorzieningenniveau voor de inwoners en rond de opgaven voor gemeenten vanwege de eigen fysieke en sociaaleconomische situatie en de kosten die zij daarvoor willen maken. Het gaat bij dat laatste bijvoorbeeld om welke kosten gemeenten toerekenen aan een tarief, een keuze voor een alternatieve dekking van kosten en om de bepaling welk percentage van kostendekkendheid de tarieven moeten hebben.
Belastingcapaciteit (bedragen x € 1) | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
---|---|---|---|---|
OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde | 189 | 192 | 260 | 277 |
Afvalstoffenheffing voor een gezin | 371 | 377 | 384 | 384 |
Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde | 216 | 226 | 236 | 259 |
Eventuele heffingskorting | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totale woonlasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde | 776 | 795 | 880 | 919 |
Woonlasten landelijk gemiddelde voor gezin in t-1 | 740 | 776 | 868 | 904 |
Woonlasten t.o.v. landelijk gemiddelde in t-1 | 1,05 | 1,02 | 1,01 | 1,02 |
Netto schuldquote
De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft daarmee een indicatie van de mate waarin de rente en de aflossingen op de exploitatie drukken.
Onderstaande tabel geeft een beeld van de recente ontwikkeling van de netto schuldquote. De netto schuldquote is de gehele periode ruim onder de 90% en valt daarmee in de categorie minst risicovol.
Netto schuldquote (in %, bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar) | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Vaste schulden | 915 | 601 | 826 | 1.139 | 1.280 | 1.330 | 1.465 |
Netto vlottende schuld | 125 | 556 | 421 | 421 | 421 | 421 | 421 |
Overlopende passiva | 417 | 570 | 570 | 570 | 570 | 570 | 570 |
Financiële activa excl. verstrekte leningen en kapitaalverstrekking | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitzettingen < 1 jaar | -395 | -455 | -455 | -455 | -455 | -455 | -455 |
Liquide middelen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overlopende activa | -295 | -305 | -305 | -305 | -305 | -305 | -305 |
Saldo | 766 | 966 | 1.057 | 1.370 | 1.511 | 1.561 | 1.696 |
Totale baten (exclusief mutatie reserves) | 5.239 | 4.077 | 4.745 | 4.179 | 4.080 | 4.075 | 3.979 |
Netto schuldquote (saldo / totale baten) | 14,6% | 23,7% | 22,3% | 32,8% | 37,0% | 38,3% | 42,6% |
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: < 90% is minst risicovol, 90-130% is neutraal, > 130% is meest risicovol |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen
De netto schuldquote wordt zowel in- als exclusief doorgeleende gelden gepresenteerd. Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de door de gemeente verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldpositie.
Het kengetal wordt op dezelfde wijze berekend als de netto schuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden betrokken. Een aanzienlijk deel van de opgenomen gelden is doorgeleend aan woningcorporaties en deelnemingen. Dit bedrag neemt de komende jaren wel gestaag af.
De ontwikkeling van de netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen laat een vergelijkbaar beeld zien als de ontwikkeling van de netto schuldquote.
Netto schuldquote gecorrigeerd voor leningen (in %, bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar) | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Vaste schulden | 915 | 601 | 826 | 1.139 | 1.280 | 1.330 | 1.465 |
Netto vlottende schuld | 125 | 556 | 421 | 421 | 421 | 421 | 421 |
Overlopende passiva | 417 | 570 | 570 | 570 | 570 | 570 | 570 |
Financiële activa incl. verstrekte leningen en excl. kapitaalverstrekking | -179 | -115 | -97 | -82 | -68 | -54 | -41 |
Uitzettingen < 1 jaar | -395 | -455 | -455 | -455 | -455 | -455 | -455 |
Liquide middelen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overlopende activa | -295 | -305 | -305 | -305 | -305 | -305 | -305 |
Saldo | 587 | 851 | 960 | 1.288 | 1.444 | 1.507 | 1.655 |
Totale baten (exclusief mutatie reserves) | 5.239 | 4.077 | 4.745 | 4.179 | 4.080 | 4.075 | 3.979 |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor leningen (saldo / totale baten) | 11,2% | 20,9% | 20,2% | 30,8% | 35,4% | 37,0% | 41,6% |
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: < 90% is minst risicovol, 90-130% is neutraal, > 130% is meest risicovol |
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet betreft een plafond voor de kortlopende schuld van de gemeente, met als doel een te grote gevoeligheid voor rentefluctuaties op de kortlopende schuld te voorkomen. De kasgeldlimiet is wettelijk bepaald op 8,5% van het begrotingstotaal. Indien de kortlopende schuld van een gemeente voor het derde achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet overschrijdt, dient de gemeente haar toezichthouder hiervan op de hoogte te stellen en een plan voor te leggen om het daaropvolgende kwartaal weer aan de kasgeldlimiet te voldoen.
Kasgeldlimiet (bedragen x € 1 mln) | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Grondslag voor norm: omvang oorspronkelijke begroting | 3.767 | 3.937 | 4.151 | 4.354 | 4.354 | 4.354 | 4.354 |
Kasgeldlimiet o.g.v. wet Fido: 8,5% van grondslag | 320 | 335 | 353 | 370 | 370 | 370 | 370 |
Gemiddelde korte schuld | 127 | 189 | 300 | 300 | 300 | 300 | 300 |
Gemiddelde korte middelen | -482 | -56 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Gemiddelde netto korte schuld | -356 | 132 | 300 | 300 | 300 | 300 | 300 |
In % begroting | -9,4% | 3,4% | 7,2% | 6,9% | 6,9% | 6,9% | 6,9% |
Ruimte (+) / overschrijding (-) | 676 | 202 | 53 | 70 | 70 | 70 | 70 |
Renterisiconorm
De renterisiconorm heeft als doel om toekomstige renterisico’s op de kortlopende schuld te beperken. De renterisico’s worden berekend als de som van de aflossingen en de renteherzieningen op de bestaande langlopende schuld. Er geldt een wettelijke norm. Het totale jaarlijkse renterisicobedrag mag niet groter zijn dan 20% van het begrotingstotaal. De renterisiconorm dwingt daarmee tot spreiding van de aflossingen en renteherzieningen.
Renterisiconorm (bedragen x € 1 mln) | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Grondslag voor norm: omvang oorspronkelijke begroting | 3.767 | 3.937 | 4.151 | 4.354 | 4.354 | 4.354 | 4.354 |
Renterisiconorm o.g.v. wet Fido: 20% van grondslag | 753 | 787 | 830 | 871 | 871 | 871 | 871 |
Renteherzieningen | 0 | 0 | 0 | 50 | 0 | 0 | 0 |
Aflossingen | 751 | 415 | 25 | 105 | 175 | 100 | 101 |
Risicobedrag | 751 | 415 | 25 | 155 | 175 | 100 | 101 |
In % begroting | 20% | 10,5% | 0,6% | 3,6% | 4,0% | 2,3% | 2,3% |
Ruimte (+) / overschrijding (-) | 3 | 373 | 805 | 716 | 696 | 771 | 770 |
EMU-saldo
EU-lidstaten mogen een EMU-tekort realiseren van maximaal 3% van het bruto binnenlands product (bbp). In dit maximale tekort mogen, naast de Rijksoverheid, ook de decentrale overheden een aandeel hebben. Voor de jaren 2019-2022 is afgesproken dat de gezamenlijke ruimte voor de decentrale overheden 0,4% van het bbp bedraagt. De gezamenlijke ruimte voor de gemeenten bedraagt 0,27% van het bbp. In de septembercirculaire Gemeentefonds 2022 zijn de individuele referentiewaarden gepubliceerd, die de afzonderlijke gemeenten in 2023 als richtsnoer kunnen hanteren. De referentiewaarde voor Rotterdam bedraagt - € 167 mln.
De begroting van gemeenten wordt opgesteld conform een (gemodificeerd) stelsel van baten en lasten. Het EMU-saldo wordt echter niet berekend op basis van baten en lasten, maar op basis van ontvangsten en uitgaven. Anders dan in het stelsel van baten en lasten drukken investeringsuitgaven en aan- en verkopen in het jaar waarin de transactie wordt gedaan volledig op het EMU-saldo. Er wordt geen rekening gehouden met afschrijvingen, noch met toevoegingen aan reserves en voorzieningen. De afwijkende berekening van het EMU-saldo kan ertoe leiden dat een gemeente bij een sluitende begroting een EMU-tekort realiseert.
In komende jaren lijkt onze gemeente een EMU-tekort te gaan realiseren. De ervaring leert dat het EMU-saldo, als gevolg van planningsoptimisme bij investeringen, bij jaarrekening altijd positiever uitvalt dan in de begroting werd aangenomen. Mocht het EMU-tekort toch hoger uitvallen dan de referentiewaarde, dan zal dit slechts consequenties kunnen hebben, indien de Europese Unie Nederland een sanctie oplegt wegens overschrijding van de EMU-normen én indien het collectieve aandeel van de gemeenten in het EMU-tekort hoger is dan 0,27% van het bbp. Dit risico wordt klein geacht. Het is niettemin zaak om de vinger aan de pols te houden.
EMU-saldo (bedragen x € 1 mln) | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1. Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) | 1.291 | -75 | 184 | 95 | 106 | 128 | 54 |
2. Mutaties (im)materiele vaste activa | -111 | -108 | -316 | -446 | -230 | -161 | -177 |
3. Mutatie voorzieningen | 8 | -6 | 1 | -0 | -0 | 0 | 0 |
4. Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) | -31 | -44 | 35 | 23 | -31 | -32 | -26 |
5. Boekwinst bij verkoop effecten en (im)materiele vaste activa | -1.290 | ||||||
Berekend EMU-saldo | -132 | -232 | -96 | -328 | -156 | -64 | -148 |
Kapitaallastenratio
De kapitaallastenratio wordt berekend door het totaal van rente- en afschrijvingslasten (met betrekking tot schulden en investeringen) af te zetten tegen de totale baten (excl. onttrekkingen aan reserves). Niet alleen het aangaan van schuld leidt tot lasten die de flexibiliteit van de begroting negatief beïnvloeden, hetzelfde geldt voor investeringen. Investeringen leiden tot kapitaallasten, die gedurende de afschrijvingstermijn van de investering als last op de begroting drukken, waardoor de flexibiliteit van de begroting afneemt. Er geldt geen wettelijke of andere norm voor deze ratio. Er is op dit moment geen zinvolle signaleringswaarde voor dit kengetal te bepalen op basis van literatuur of de praktijk van andere gemeenten.
Kengetal grondexploitaties
Het kengetal grondexploitaties geeft een indicatie van het financiële risico dat de gemeente loopt in verband met zijn grondportefeuille. Het kengetal wordt berekend door de boekwaarde van de grondexploitaties af te zetten tegen de totale baten van de gemeente (excl. onttrekkingen aan reserves). De boekwaarde van de grondexploitaties is negatief, doordat de gemeente in het verleden verliezen heeft genomen op de grondexploitaties. Een negatief kengetal betekent dat er geen boekwaarde is die moet worden terugverdiend door verkoop van grond. De gemeente loopt dus beperkt risico op zijn voorraden grond.
Grondexploitaties (in %, bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar) | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Bouwgronden in exploitatie | -133 | -111 | -146 | -170 | -138 | -106 | -81 |
Totale baten (exclusief mutatie reserves) | 5.239 | 4.077 | 4.745 | 4.179 | 4.080 | 4.075 | 3.979 |
Ratio grondexploitaties | -2,5% | -2,7% | -3,1% | -4,1% | -3,4% | -2,6% | -2,0% |
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: < 20% is minst risicovol, 20-35% is neutraal, > 35% is meest risicovol |
Ontwikkeling
In onderstaande tabel is aangegeven hoe de financiële kengetallen zich ontwikkelen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting voor 2022.
De financiële kengetallen tonen dat de financiële positie van de gemeente solide is. Er is meerjarig een positief structureel exploitatiesaldo, waarbij de structurele lasten worden gedekt door structurele baten. Er is in alle jaren voldoende weerstandsvermogen. De solvabiliteitsratio ligt boven het minimumpercentage (20%) dat door de Provincie Zuid-Holland als risicovol wordt beschouwd. De netto-schuldquote past in de categorie die door de provincie als 'minst risicovol' wordt beschouwd. We voldoen aan de wettelijke financieringsvoorschriften (i.c. de kasgeldlimiet en de renterisiconorm) en het risico met betrekking tot de grondexploitaties is gering.
Met betrekking tot de ontwikkeling van de kengetallen ten opzichte van de begroting 2022 en de eerste herziening valt op dat bij de tweede herziening het weerstandsvermogen gestegen is, dit mede door een toegenomen algemene reserve door incidentele meevallers vanuit het gemeentefonds, de OZB en opbrengsten van grondverkoop (nb. Niet de bijzondere erfpachtbaten, die zijn onderdeel van de RIM en maken geen onderdeel uit van het beschikbare weerstandsvermogen). Ook de solvabiliteitsratio en de netto schuldquote laten bij de tweede herziening 2022 een verbetering zien ten opzichte van de begroting 2022 en de eerste herziening. Deze kengetallen worden positief beïnvloed door de bijzondere erfpachtbaten waardoor het eigen vermogen en het balanstotaal zijn gestegen en de externe financieringsbehoefte lager is.
Ontwikkeling financiële kengetallen | Oorspronkelijke begroting 2022 | 1e herziening 2022 | 2e herziening 2022 |
---|---|---|---|
Regulier exploitatiesaldo (x € 1 mln) | 0 | 0 | 0 |
Structureel exploitatiesaldo (%) | -3% | -3%* | -3%* |
Weerstandsvermogen | 0,77 | 0,67 | 1,46 |
Solvabiliteitsratio (%) | 44,4% | 46,9% | 56,7% |
Belastingcapaciteit (%) | 1,00 | 1,00* | 1,02 |
Netto schuldquote (%) | 46,3% | 39,2% | 22,3% |
Netto schuldquote, gecorrigeerd voor verstrekte leningen (%) | 43,4% | 36,7% | 20,2% |
Ruimte t.o.v. kasgeldlimiet (x € 1 mln) | 53 | 53 | 53 |
Ruimte t.o.v. renterisiconorm (x € 1 mln) | 755 | 805 | 805 |
EMU-saldo (x € 1 mln) | -582 | -570 | -96 |
Kapitaallastenratio (%) | 4,4% | 4,0% | 3,2% |
Ratio grondexploitaties (%) | -4,5% | -3,8% | -3,1% |
* Niet herberekend |