Weerstandsvermogen en risicobeheersing

De paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft inzage in de ontwikkeling van het weerstandvermogen, waarbij de financiële risico’s worden afgezet tegen de weerstandscapaciteit die beschikbaar is om ze op te vangen.

Beleid

De gemeente Rotterdam wil voorkomen dat elke niet begrote, financiële tegenvaller direct dwingt tot bezuinigen, zonder dat hiertoe een onnodig hoge, financiële buffer wordt aangehouden. Hiertoe wordt periodiek geïnventariseerd welke majeure financiële risico’s (groter dan € 1,0 mln) de gemeente loopt, waarvoor geen beheersmaatregelen of voorzieningen zijn getroffen en geen verzekering is afgesloten. Op basis hiervan wordt door middel van risico-simulatie de benodigde weerstandscapaciteit bepaald en afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. Het beleid is erop gericht om de verhouding tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit (i.c. het weerstandsvermogen) ten minste 1,00 te laten zijn.

Indien op enig moment het weerstandsvermogen als gevolg van forse financiële tegenvallers minder dan 1,00 bedraagt, worden er maatregelen getroffen die het aannemelijk maken dat het weerstandsvermogen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk in het laatste jaar van de meerjarenraming weer 1,00 of meer zal bedragen.

Voor meer beleidsinformatie wordt verwezen naar de Beleidsnota Weerstandsvermogen en Risicobeheersing Rotterdam 2018.

Risico's

In onderstaande tabel worden de voornaamste financiële risico’s (>= € 1,0 mln) weergegeven en toegelicht. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen kwantificeerbare en niet-kwantificeerbare risico’s. Per risico is een inschatting gemaakt van de kans dat het risico optreedt, de financiële gevolgen en het jaar waarin de gemeente het risico loopt.

Kwantificeerbare risico'sKans op risicoIngeschat minimumbedrag (x € 1.000,-)Ingeschat maximumbedrag (x € 1.000,-)Kans op optreden in jaar
Grondexploitatiesbuiten model68.00068.0002022 e.v.

Op basis van het meest actuele Meerjarenperspectief Grond & Vastgoed is door middel van een risicoanalyse het financiële effect bepaald van de risico's die volgen uit de marktanalyse van wonen en werklocaties, en van de algemene prijsontwikkelingen. Hiervoor zijn de omgevingsrisico's vertaald in verschillende scenario's en is de benodigde weerstandscapaciteit berekend.
Leningen en garantiesbuiten model10.84610.8462022 e.v.

Bij het verstrekken van leningen en het verlenen van garanties loopt de gemeente het risico dat de betrokken partijen niet aan hun financiële verplichtingen kunnen voldoen en de gemeente financiële schade oploopt. De gemeente berekent de risico’s op wanbetaling van de betreffende geldnemers aan de hand van een methodiek die ook wel door banken wordt gehanteerd.
Inkomensregeling (BUIG)25%0100.0002022

  25% 0 80.000 2023
  25% 0 60.000 2024 e.v.
De inkomsten die Rotterdam van het Rijk ontvangt voor het verstrekken van bijstandsuitkeringen schieten mogelijk tekort om de hiermee samenhangende lasten te dekken. Het Rijk verdeelt het landelijk beschikbare budget (het zogeheten macrobudget BUIG) tussen de gemeenten. In de jaren 2018-2021 kende Rotterdam een positief resultaat op de BUIG, na vele jaren van grote tekorten. De coronacrisis raakte de Rotterdamse arbeidsmarkt in 2020 bovengemiddeld én het BUIG-deelbudget voor loonkostensubsidies (LKS) wordt met ingang van 2022 op basis van realisatiecijfers verdeeld, waardoor Rotterdam nu een aanzienlijk minder gunstige positie heeft in de budgetverdeling BUIG. Risico's zijn:
- Net als in de Begroting 2022 wordt ervan uitgegaan dat het Rotterdamse bijstandsvolume zich parallel aan het landelijke bijstandsvolume (volgens CPB-ramingen) gaat ontwikkelen. Als Rotterdam ook in 2022 en 2023 een ongunstigere ontwikkeling van het aantal uitkeringen kent, zal dat leiden tot een financieel tekort op de BUIG.
- Wijziging van budgetaandeel Rotterdam in het BUIG-budget voor 2023. Dit kent twee onderdelen: (1) veranderingen in verdeelmodel voor bijstandsbudgetten (jaarlijkse actualisatie van verdeelmaatstaven) en (2) veranderingen in de verdeling van het LKS-deelbudget op basis van gerealiseerde LKS-uitgaven in het vorige jaar. Een wijziging van slechts 0,2% in het aandeel van Rotterdam betekent direct een stijging/daling van de inkomsten met € 13 mln. Budgetaandeel 2023 wordt in oktober '22 gepubliceerd. De gewijzigde verdeelsystematiek voor het LKS-deelbudget betekent een risico op oplopende tekorten, omdat andere gemeenten vooralsnog relatief meer banen met LKS realiseren dan Rotterdam.
- Onzeker is wat de financiële consequenties zijn van meer nadruk op de menselijke maat in de uitvoering van de Participatiewet.
 
Al met al schatten we de kans op het optreden van een tekort op de BUIG meerjarig op 25%. Het maximale tekort op de BUIG bedraagt 10% van de BUIG lasten (circa € 600 mln). Voor een eventueel extra tekort kan een beroep worden gedaan op de vangnetregeling (voor zover dat extra tekort door de accountant als rechtmatig is beoordeeld en niet wordt gecompenseerd door meevallers uit de voorgaande twee jaren. Bij het bepalen van het maximale tekort in enig jaar is derhalve rekening gehouden met de werkelijke/begrote saldo op BUIG van de twee voorgaande jaren). 
Renterisico50%010.5802022

  50% 0 20.256 2023
  50% 0 27.394 2024
  50% 0 31.743 2025
  50% 0 33.086 2026
Bij toekomstige financiering loopt de gemeente een renterisico. Dit is het risico dat de marktrente waartegen wordt geleend hoger uitvalt dan eerder is geraamd. Tevens bestaat er een renterisico op het moment van renteherziening bij een lopende lening. Een stijging van de rentetarieven ten opzichte van de begroting leidt namelijk tot hogere rentelasten. Bij het berekenen van de benodigde weerstandscapaciteit wordt er vanuit gegaan dat een structurele rentestijging van 2% ten opzichte van de verwachtingen moet kunnen worden opgevangen.
Begin 2020 heeft de gemeente zijn aandelen Eneco verkocht. De netto-verkoopopbrengst wordt gebruikt voor financiering van de gemeentelijke activiteiten. Vanwege deze bijzondere omstandigheid hoeft de gemeente tijdelijk geen nieuwe leningen aan te trekken. Ook zal het niet nodig zijn om een nadelige renteherziening op een lopende lening te accepteren. De gemeente loopt dan ook tijdelijk geen risico op een stijging van de rentelasten.
Gemeentefonds (omvang)50%020.0002022 e.v. 

Risico dat het Rijk bezuinigt op de omvang van het Gemeentefonds en/of -landelijke- declaraties bij het BTW-compensatiefonds (BCF) ontwikkelt zich anders dan geraamd. Bij Voorjaarsnota 2022 (Rijk) wordt bezien of het Gemeentefonds de komende jaren wordt gefixeerd. Bij achtereenvolgend maartbrief, voorjaarsnota en meicirculaire komt er meer duidelijkheid over omvang van gemeentefonds. O.a. door Oekrainecrisis wordt verwacht dat Rijksuitgaven neerwaarts moeten worden bijgesteld, met als gevolg een doorwerking naar het gemeentefonds.
Gemeentefonds (ontwikkeling verdeelmaatstaven)50%010.0002022 e.v.

Risico dat de bestaande verdelingsmaatstaven zich anders ontwikkelen dan geraamd.
Wijziging werkgeverspremies 2023 en nog af te sluiten cao gemeenteambtenaren vanaf 202350%015.0002023

Nog niet gepubliceerde werkgeverspremies 2023 (met name pensioenpremies) en een nog niet afgesloten cao voor het jaar 2023 kunnen leiden tot financiële consequenties. Risico is een financiele vertaling van 1% hogere uitkomst dan geraamd in begroting 2023.  E.e.a. heeft in principe een doorwerking naar het indexeringspercentage van subsidies. 
OZB-opbrengsten40%010.0002022 e.v.

De begrote en gerealiseerde OZB-opbrengsten kunnen van elkaar afwijken. Oorzaken zijn onder meer het continu in beweging zijn van de stad en het daardoor niet vaststaan van de grondslag, onzekere uitkomsten van beroeps- en bezwaarprocedures en effecten van de conjunctuur op de waardeontwikkeling en oninbaarheid.
Tweedelijns Wmo25%010.0002022 e.v. 

In 2015 is de uitvoering van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) overgedragen aan gemeenten, wat gepaard ging met forse bezuinigingen én een geheel nieuwe werkwijze. Door de zorg dichterbij te organiseren worden meer Rotterdammers bereikt met hogere zorguitgaven tot gevolg. De toegekende extra budgetten (bij de Voorjaarsnota 2017 en het Coalitieakkoord 2018) en het daaraan gekoppelde maatregelenpakket om de zorguitgaven te laten dalen, lopen in 2021 af. Met ingang van de Begroting 2021 werkt het college daarom aan het stapsgewijs herijken van het meerjarig financieel kader zorg, welzijn en jeugdhulp  o.b.v. demografische en maatschappelijke ontwikkelingen in Rotterdam. Er is een realistische meerjarige doorkijk gemaakt over de te verwachten uitgaven voor zorg, jeugdhulp en ondersteuning en hoe zich dat verhoudt tot de beschikbare rijksmiddelen. De aanpak voor de komende jaren bestaat uit het blijven actualiseren van het financieel beeld, inzet op extra geld vanuit het Rijk, 2-3 jaar vooruitkijken en het budget verder herijken op basis van de laatste landelijke en Rotterdamse ontwikkelingen. Met deze aanpak is er ook ruimte om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast blijft het college werken aan vernieuwing in de zorg en ondersteuning, door bijvoorbeeld inzet op preventie, lichtere vormen van ondersteuning en eHealth. Dit is uitgewerkt in het nieuwe beleidsplan voor zorg, welzijn en jeugdhulp.
Tweedelijns Wmo (maximalisatie eigen bijdrage)25%010.0002022 e.v.

Er gaat een aanzuigende werking uit van het inkomens- en vermogensonafhankelijk maken van de eigen bijdrage voor de Wmo. Vanaf 2019 is deze eigen bijdrage gemaximeerd op € 19,00 per maand. Onduidelijk is hoe groot de aanzuigende werking van deze maatregelen uit het regeerakkoord zal zijn. In opdracht van het ministerie van VWS heeft het CPB berekend dat de extra kosten als gevolg van de aanzuigende werking landelijk € 140 mln bedragen. Eerdere onderzoeken door o.a. SEO wijzen in de richting van een aanzuigende werking die substantieel hoger uitkomt dan € 140 mln (tussen de € 300 en € 500 mln). In het coalitieakkoord 2018-2022 is rekening gehouden met de CPB-raming. Het restant was als risico opgenomen. Het Rotterdamse aandeel van 3,5% (gebaseerd op het aandeel van Rotterdam in de Integratie-uitkering Sociaal Domein, Wmo ambulant) van dit restant vormde het extra risico ter grootte van € 12,6 mln per jaar. Een meting van de NDSD over de periode november 2018 – mei 2020 laat een significante stijging van het aantal Wmo-aanvragen zien. Landelijk zijn er afspraken gemaakt tussen VWS en VNG om middels een monitor de effecten van de maatregel in de praktijk goed te kunnen volgen. Uitvoering is belegd bij een externe partij (Significant). De monitor verschijnt 1x per jaar in september (2019 t/m 2022). Er wordt onder meer gekeken naar de aanzuigende werking. O.b.v. de 1e uitkomsten van de monitor is de bandbreedte van de meerkosten (het risicobedrag) naar beneden bijgesteld.
Tweedelijns Jeugdhulp (woonplaatsbeginsel)50%011.5002022 e.v.

Door een wijziging in de grondslag van het woonplaatsbeginsel voor jeugdhulp zal Rotterdam verantwoordelijk worden voor nieuwe cliënten en zullen er cliënten overgaan naar andere gemeenten. Het exacte saldo hiervan is nog niet bekend, evenals de aanpassing van de budgetten voor pleegzorg en voogdij hierop. Een eerste doorrekening resulteerde in een financieel nadeel voor Rotterdam. Rotterdam volgt dit nauw en bespreekt dit met het Rijk als de vergoeding in de nieuwe situatie onvoldoende is. De invoerdatum is 1 januari 2022.
Ruimen bommen25%09.0002022 e.v.

Voorheen ontving de gemeente Rotterdam een vast jaarlijks bedrag van het Rijk voor het ruimen van bommen. Met ingang van 2015 geldt een nieuwe regeling. Op grond daarvan subsidieert het Rijk 70% van de ruimingskosten. Dit betekent dat de gemeente Rotterdam voor de overige 30% zelf dekking moet vinden. Het uitgangspunt is dat er niet meer actief geruimd wordt en dat er zoveel mogelijk kosten ten laste van gemeentelijke projecten worden gebracht. Uiteindelijk bestaat een risico dat geraamd wordt op € 9,0 mln.
Risico-opslag niet-kwantificeerbare risico's50%050.0002022 e.v.

Voor de niet-kwantificeerbare risico's wordt een opslag in het risicosimulatiemodel opgenomen. Deze risico's worden hierna afzonderlijk toegelicht.
Risico-opslag grote projecten50%05.0002022 e.v.

Om binnen een groot project financiele tegenslagen te kunnen opvangen, maakt een risicoreserve (ook wel genoemd: risico-opslag of post onvoorzien) deel uit van de projectkostenraming. De risicoreserve ziet toe op de risico's die specifiek voor het project gelden. Het projectbudget wordt conform deze projectkostenraming bepaald, aangevuld met een onzekerheidsreserve. De onzekerheidsreserve biedt aanvullende zekerheid dat het project, bij een gelijkblijvende scope, binnen het beschikbare budget wordt afgerond. In aanvulling hierop wordt bij de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit rekening gehouden met het risico dat het totaal van alle projectbudgetten, ondanks het aanhouden van deze reserves, overschreden wordt. Gelet op het feit dat sinds 2017 wettelijk is voorgeschreven dat nagenoeg alle investeringen in materiele vaste activa (i.c. het gros van de projectuitgaven) moeten worden geactiveerd en afgeschreven, waardoor hogere projectuitgaven worden uitgesmeerd over de jaren waarin de gerealiseerde activa worden afgeschreven, wordt voorgesteld om het maximale risico waarmee traditioneel werd gerekend (25 mln) neerwaarts bij te stellen tot 5 mln.
Financieel risico i.r.t. enkele deelnemingen in investeringsfondsen50%08.2002022 e.v.

Een investeringsfonds is een verbonden partij, waarin de gemeente, vaak met andere partijen, participeert ter realisering van maatschappelijk rendement. Via een investeringsfonds, investeert de gemeente in projecten met een hoog risicoprofiel, die op de reguliere kapitaalmarkt geen financiering kunnen aantrekken. Investeringsfondsen zijn daarmee risicovoller dan andere verbonden partijen (deelnemingen). Vanwege dit hoge risicoprofiel is tijdige en volledige terugbetaling aan het fonds niet gegarandeerd.
Het risico bestaat dat de gemeente zijn aandeel in een fonds moet afwaarderen. Gelet op het risico-profiel wordt de kans op afwaardering ingeschat op 50%. Dit is een marktconform percentage. De totale boekwaarde van de betreffende investeringsfondsen bedraagt € 8,2 mln. 
Compenserende maatregelen en planschades50%4.20014.2002022 e.v.

Bij projecten loopt de gemeente het risico op planschades en het nemen van compenserende maatregelen. Vooralsnog doet het risico zich bij een beperkt aantal projecten voor. Hierdoor ontstaan mogelijk kosten voor de gemeente om de voorgenomen projecten binnen de kaders in uitvoering te kunnen brengen. De mate waarin is niet duidelijk. Om vertrouwelijkheid van informatie te waarborgen is ervoor gekozen om de afzonderlijke projectrisico’s gezamenlijk te presenteren. 
Personeelskosten vrijwillige brandweer50%1.8001.8002022 e.v.

De EU richtlijn aangaande vrijwilligers stelt dat de vrijwiliigers van de brandweer in feite als flexibel personeel moet worden beschouwd in plaats van als vrijwilligers met een vergoeding. Indien de vrijwilligers als personeel in dienst moeten worden genomen nemen de loonkosten van de VRR structureel met € 3,6mln toe. Voor Rotterdam betekent dat een verhoging van de inwonerbijdrage met € 1,8 mln.
De deeltijdregeling voor de vrijwilligers is een onderwerp dat landelijk verder wordt uitgewerkt. De € 3,6mln die hiervoor is opgenomen is gebaseerd op een landelijk rekenmodel van Brandweer Nederland en de raad van commandanten en directeuren veiligheidsregio’s (RCDV). Het gaat hierbij om een model en daarnaast is het proces rondom deze deeltijdregeling nog niet uitgelopen, waardoor dit bedrag als een vroege schatting moet worden gezien. Uitgangspunt hierbij is om vanuit een landelijke aanpak te komen tot een vergoeding vanuit het Rijk voor de consequenties van de deeltijdregeling. 
Coronarisico25%031.0002022

  10% 0 65.000 2023
  5% 0 104.000 2024
  5% 0 124.000 2025
  5% 0 124.000 2026
De Coronacrisis lijkt op zijn retour, maar is nog steeds met onzekerheden omgeven. De huidige dominante variant van het virus (de omikronvariant) is minder levensbedreigend. Deze variant leidt, hoewel hij zeer besmettelijk is, bij de huidige vaccinatiegraad niet tot een onacceptabel hoge druk op de beschikbare zorgcapaciteit, in het bijzonder de IC-capaciteit in de ziekenhuizen. Er zijn op dit moment geen concrete signalen dat een andere, meer levensbedreigende variant dominant zal worden, die het kabinet ertoe noopt om opnieuw forse contactbeperkende maatregelen te nemen. De kans dat zo'n variant alsnog de kop opsteekt blijft echter aanwezig. In dat geval kan het kabinet zich genoodzaakt zien om toch weer forse contactbeperkende maatregelen te nemen. We zien vooralsnog onvoldoende reden om deze kans anders in te schatten dan we in aanloop naar de programmabegroting 2022 hebben gedaan.
Invoering Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (WKB) 50%2884602022

  50% 1.150 1.840 2023 e.v.
De invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen(Wkb) treedt naar verwachting gelijktijdig met de invoering van de Omgevingswet op 1 januari 2023 in werking. De invoering van de Wkb heeft een verandering van het takenpakket van gemeenten tot gevolg. Taken verdwijnen, blijven achter en nieuwe taken komen erbij. De kosten voor uitvoering van deze taken en de doorberekende kosten van meldingen aan de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond kunnen vanwege de Wkb niet via leges op de aanvrager van een bouwvergunning worden verhaald. Daarom is het de verwachting dat het Rijk het wegvallen van deze verhaalmogelijkheid deels zal compenseren. Om de hoogte van de compensatie te bepalen is door het Rijk en de VNG een artikel 2 onderzoek op grond van de Financiele-verhoudingswet in 2021 afgerond.

De gemeente zal jaarlijks € 2,3 mln aan kosten niet langer kunnen verhalen. Verwacht wordt dat het Rijk slechts 20-50% van dit bedrag zal compenseren.

Niet-kwantificeerbare risico's
Risico achtervang Waarborgfonds Sociale Woningbouw

De Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) heeft als doel om de toegang tot de kapitaalmarkt voor de deelnemende woningcorporaties te bevorderen. Tegen betaling van een borgstellingsvergoeding door de betreffende woningcorporaties biedt het WSW zekerheid aan geldgevers voor het geval die woningcorporaties niet aan hun financiële verplichtingen voldoen. Er zijn verschillende vangnetten en buffers voor het WSW. Als deze ontoereikend zijn, dan worden Rijk en gemeenten aangesproken op hun achtervang. WSW is samen met BZK, VNG en eigen achterban (woningcorpo’s) bezig met het formuleren van het strategisch programma, en het laten landen daarvan in een Toezichts- en verantwoordingsovereenkomst en in de achtervangovereenkomsten met BZK en gemeenten. Op een aantal belangrijke issues is nog geen overeenstemming. Pas als dit proces is afgerond kan VNG een extern adviesbureau een model laten opstellen om de risico’s van gemeenten te laten kwantificeren. De planning van dit proces is op dit moment vanwege de vele betrokken partijen onzeker.
Risico achtervang Waarborgfonds Eigen Woningen

De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) biedt via de Nationale Hypotheekgarantie aan geldgevers zekerheid voor het geval de hypotheekgever niet aan zijn financiële verplichtingen voldoet. Indien het fondsvermogen ontoereikend is, wordt aanspraak gemaakt op de achtervang van Rijk en gemeenten. Voor hypotheken afgesloten na 1 januari 2011 is sprake van 100% achtervang van het Rijk. Om te voorkomen dat er verschillende berekeningsmethodieken worden gehanteerd volgt het WEW nadat het proces bij WSW is afgerond.
Omgevingswet

De implementatie van de omgevingswet kent nog veel onzekerheid op het gebied van procesaanpassingen, ICT/automatisering en derving van leges. Deze kosten zijn op dit moment niet met zekerheid te ramen.
Risico op schade aan gemeentelijke kunstcollectie

De gemeentelijke kunstcollectie is niet verzekerd. De gemeente is risicodrager voor eventuele schade aan de collectie.
Uitvoeringsprogramma Lood in de bodem

De verantwoordelijkheid voor de aanpak van ‘bodemlood’ heeft het rijk bij provincies en (grote) gemeenten neergelegd. De marktwaarde van gemeentelijke objecten en gronden kan theoretisch dalen door de aanwezigheid van bodemverontreiniging. 
Risico op schade a.g.v. natuurrampen en terrorisme

Het is niet ondenkbaar dat Rotterdam te maken krijgt met een ramp of een daad van terrorisme, die leidt tot forse financiële schade voor de gemeente Rotterdam.
Wet open overheid

Op 5 oktober 2021 heeft de Eerste Kamer de Wet open overheid (Woo) aangenomen. De wet treedt op 1 mei 2022 in werking en op dat moment wordt de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) ingetrokken. Met dit wetsvoorstel geven de initiatiefnemers zowel de actieve als de passieve openbaarmaking van overheidsinformatie een nieuwe basis, verankeren zij het recht op toegang tot informatie wettelijk en beogen zij de informatievoorziening en informatiehuishouding van het Rijk en decentrale overheden te verbeteren. In 2021 heeft de raad een aantal moties aangenomen die verdere transparantie moeten bevorderen. De Woo biedt een nieuw kader en daarmee een nieuwe kans om in Rotterdam de actieve en passieve openbaarmaking verder te professionaliseren en daarmee transparantie richting burgers te verbeteren. Hiervoor is het programma Rotterdam Transparant gestart.

De rijksbijdrage is een stuk lager dan werd verwacht. Dit heeft twee oorzaken:
1) Het verschil met de eerste aanname (verdeling 100% op basis van aantal inwoners gemeente) en de werkelijke bijdrage heeft alles te maken met de verdeelsleutel. Iedere gemeente heeft een vast bedrag ontvangen van ca 60% en het overige deel van 40% is op basis van het aantal inwoners verdeeld. De verdeling heeft voor een grote gemeente zoals Rotterdam nadelig uitgepakt.
2) Daarnaast heeft het Rijk minder incidentele middelen beschikbaar gesteld.
De overleggen met VNG, G4 en Rijk hebben nog niet geleid tot een hogere rijksbijdrage.

Als we doen wat we hadden willen doen, hebben we (zoals eerder berekend) € 2,3 mln per jaar nodig. Beschikbaar is nu totaal 3,5 mln voor de periode 2022 tot en met 2025, wat neerkomt op ca. € 0,9 mln per jaar.
De gemeente wenst de rijksbijdrage als kaderstellend te beschouwen. Dit betekent dat de Woo gefaseerd wordt ingevoerd en de uitvoering van het oorspronkelijk voorgestelde basisscenario niet volledig haalbaar is.

De invoering van de Woo is nog met veel onzekerheden omgeven. Zo weten we niet welke aantallen informatiezoekvragen en Woo-verzoeken de gemeente zal ontvangen, welke werklasten dit met zich meebrengt, wat de relatie met andere wetgeving (zoals de Wet hergebruik overhiedsinformatie) is en wat de kosten van onderzoek zullen zijn. 
Inkoop Welzijn, Jeugd en Wijkteams

Voor de nieuwe inkoop voor Wmo (verwachte ingangsdatum nieuwe contracten 1-1-2023) is door een aantal GGZ-aanbieders - onder verwijzing naar de AMvB Reële prijzen in de zorg - een kort geding aangespannen over de hoogte van de door de gemeente berekende nieuwe tarieven. In de gerechtelijke uitspraak wordt de gemeente opgedragen om enkele parameters in de onderliggende berekeningen aan te passen. Dit leidt naar verwachting tot hogere tarieven. De gemeente beraadt zich echter nog over de wijze waarop aan de gerechtelijke uitspraak opvolging wordt gegeven. Het exacte tariefseffect is dan ook nog niet te kwantificeren.                                                                                                 Voor de nieuwe inkoop voor Jeugd (verwachte ingangsdatum nieuwe contracten 1-1-2023) en de nieuwe inkoop voor de Wijkteams (verwachte ingangsdatum nieuwe contracten 1-1-2023) zal ook voldaan moeten worden aan de AMvB Reële prijzen in de zorg. Dit zal er naar verwachting toe leiden dat de tarieven meer stijgen dan de reguliere prijsindex. Dit betekent een nadelig financieel effect voor de zorgbegroting, waarvan de omvang nu nog niet kan worden bepaald. Zodra de omvang van de financiële impact van de nieuwe tarieven gekwantificeerd kan worden zal dit in de meerjarenbegroting worden verwerkt.
Kwijtschelding schulden gedupeerden toeslagen affaire 

Er zijn nu 1.200 Rotterdamse gedupeerden van de toeslagenaffaire in beeld bij Rotterdam, van de 5.000 zelfmelders bij de Belastingdienst. Van deze 1.200 Rotterdamse gedupeerden zijn de schulden gepauzeerd. Iedere dag lopen de aantallen op. Daarnaast is het Rijk bezig onder andere in samenwerking met Rotterdam de voorwaarden van compensatie te bepalen. Hierdoor is het totale risico op de Toeslagenaffaire op dit moment niet te bepalen. 
Openbaar Lichaam Gezamenlijke Brandweer (OLGB)

In juni 2021 heeft de Gezamenlijke Brandweer op basis van doorrekeningen van het risicoclassificatie-model van de TU Delft een mogelijke verschuiving in de verhouding tussen publieke en private incidenten gesignaleerd. Het aandeel private incidenten zou kleiner worden. Mocht dit bij nadere analyse inderdaad het geval blijken, dan zal deze nieuwe ontwikkeling aanleiding kunnen zijn om de verhouding publiek (1/3) privaat (2/3) ter discussie te stellen. Het financiële gevolg met betrekking tot de jaarlijkse bijdrage is op dit moment niet te kwantificeren.

Op basis van dit overzicht is de benodigde weerstandscapaciteit berekend. Deze berekening is voor het gros van de risico's gemaakt met behulp van een risicosimulatiemodel, waarbij is uitgegaan van een zekerheidspercentage van 95%. Dit wil zeggen dat een weerstandsvermogen van exact 1,00 in 95% van de gevallen toereikend zal zijn om de risico's te dekken. 

De benodigde weerstandscapaciteit in verband met de risico's inzake grondexploitaties en borgstellingen en garanties wordt afzonderlijk berekend, met behulp van een model dat op deze specifieke risico's is toegesneden.

In vergelijking met de begroting voor 2022 zijn enkele risico's komen te vervallen. Dit betreft:

  • Gemeentefonds (herijking, w.o. invlechting integratie-uitkering Sociaal Domein naar algemene uitkering): er is door de gemeente gekozen om dit risico in te boeken. Hierdoor vervalt het risico en zo de behoefte om het op te vangen in de benodigde weerstandscapaciteit.  
  • Warmtebedrijf: op 14 oktober 2021 heeft de gemeenteraad besloten, op basis van de resultaten van de op dat moment ingevulde conditionele voorwaarden, niet over te gaan tot realisatie van het scenario Warmtelinq+ (WLQ+). Het warmtebedrijf is een traject in het kader van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) ingegaan. De gemeente heeft een voorziening getroffen naar verwachting niet al haar kapitaal terug te vorderen. Het risico omtrent het warmtebedrijf hoeft niet meer te worden opgenomen in de berekening van het weerstandsvermogen. 
  • Vennootschapsbelasting: vorig jaar is een voorziening getroffen voor het risico dat de gemeente alsnog vennootschapsbelasting moet afdragen over zijn gerealiseerde opbrengsten uit reclame-concessies, eventueel verhoogd met belastingrente. Het risico dat de gemeente alsnog vennootschapsbelasting moet afdragen over zijn gerealiseerde opbrengsten uit de verhuur van brandstofverkooppunten is gering. In de begroting en meerjarenraming wordt inmiddels aangenomen dat de gemeente over deze opbrengsten vennootschapsbelasting moet afdragen.
  • Enecogroep N.V. - aandeelhouderschap: eind 2020 heeft het gerechtshof uitspraak gedaan over de door REMU opgestelde claim over het nog te ontvangen contractueel afgesproken privatiseringsvergoeding. Het gerechtshof heeft REMU op alle punten in het ongelijk gesteld. Hierop heeft REMU besloten tot een gang naar de Hoge Raad (cassatie). Het arrest van de Hoge Raad moet worden afgewacht. De procureur generaal concludeert overigens tot verwerping van het cassatieberoep. Om die reden wordt nu voorgesteld dit risico niet meer in de berekening van het weerstandsvermogen op te nemen.
  • Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond (VRR): in de vergadering van het algemeen Bestuur van VRR dd 8 december 2021 is een besluit gevallen omtrent de zogenaamde ontwikkelagenda van de VRR in te stemmen. De meerkosten voor de gemeente vanuit de ontwikkelagenda worden op basis van de voorliggende voorstellen € 2,2 mln in 2023, € 3,6 mln in 2024, € 4,7 mln in 2025 en € 5,3 mln in 2026. De uitkomsten worden in het VRR Kadernota 2023 verwerkt wat het risico kan doen laten vervallen. 

De overige risico's zijn opnieuw tegen het licht gehouden. Soms zijn de verwachte omvang van het risico of de kans van optreden gewijzigd. De voornaamste wijziging betreft:

  • Inkomensregeling (BUIG): De inkomsten die de gemeente van het Rijk ontvangt voor het verstrekken van bijstandsuitkeringen schieten mogelijk tekort om de hiermee samenhangende lasten te dekken. Bij de programmabegroting 2022 werd het optreden van dit risico geschat op 33% met € 60 mln als het maximale risicobedrag. Om te waarborgen dat dit risico wordt betrokken in de ontwikkeling van het weerstandsvermogen is besloten dit risico meerjarig in te schatten i.p.v. voor alleen het huidig en opvolgende jaar. De kans van optreden van dit risico is nu meerjarig ingeschat op 25%. Het maximale risicobedrag is ingeschat op € 100 mln voor 2022, € 80 mln voor 2023 en € 60 mln voor 2024 e.v..

Benodigde weerstandscapaciteit

Onderstaande tabel laat de verwachte ontwikkeling van de benodigde weerstandscapaciteit zien.

Omdat de financiële restrisico's per saldo zijn afgenomen, neemt ook de benodigde weerstandscapaciteit af. Er is minder weerstandscapaciteit nodig, om nagenoeg (voor 95%) zeker van te zijn dat de financiële risico's, zoals hierboven genoemd, eenmalig kunnen worden opgevangen. 

Benodigde weerstandscapaciteit (bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)2020202120222023202420252026
Benodigde weerstandscapaciteit 211 222 200 196 191 195 195

Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit wordt met ingang van 2018 voorzichtiger berekend. Waar voorheen ook het vrij aanwendbare deel van alle bestemmingsreserves en een deel van de stille reserves bij de berekening werden betrokken, wordt vanaf 2018 gerekend met de volgende bestanddelen:

  • de Algemene reserve
  • de bestemmingsreserves die zijn gevormd om een specifiek financieel risico af te dekken (kortweg aangeduid als: de risicoreserves)
  • de wettelijk verplichte stelpost voor onvoorziene lasten (kortweg aangeduid als: stelpost onvoorzien).

Dit sluit aan bij het primaire doel van het weerstandsvermogen: het opvangen van plotselinge, niet begrote financiële tegenvallers, zonder dat er direct moet worden bezuinigd. Stille reserves lenen zich in de praktijk niet of nauwelijks voor het opvangen van plotselinge financiële tegenvallers, omdat ze niet per direct gerealiseerd kunnen worden. En het aanwenden van bestemmingsreserves, die voor een specifiek doel worden aangehouden, moet de facto worden opgevat als een bezuiniging.

Beschikbare weerstandscapaciteit (bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)2020202120222023202420252026
Kredietrisicoreserve 22 19 19 19 19 19 19
Bestemmingsreserve BUIG meerjarig 36 36 29 29 29 29 29
Bestemmingsreserve Decentralisatie AWBZ 1 1 1 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Tweedelijns Wmo en Jeugdhulp 32 32 52 52 52 52 52
Risicoreserves 91 88 101 100 100 100 100
Algemene reserve 197 214 32 15 60 86 113
Stelpost onvoorzien 0 1 1 1 1 1 1
               
Beschikbare weerstandscapaciteit* 288 302 133 116 160 187 213

* Er kan sprake zijn van een afrondingsverschil

Weerstandsvermogen

Conform coalitieakkoord wordt met ingang van de huidige bestuursperiode gestuurd op een weerstandsvermogen van minimaal 1,00, passend bij de financiële risico's die de gemeente loopt. Dit houdt in dat de beschikbare weerstandscapaciteit voldoende is om de financiële risico's op te vangen. Met andere woorden: de beschikbare weerstandscapaciteit is tenminste gelijk aan de benodigde weerstandscapaciteit.

De gemeentelijke financiën laten voor de eerstkomende jaren een dip in het weerstandsvermogen zien. Het uitgangspunt is en blijft - juist is de fase waar we nu in zitten - om niet te bezuinigingen op voorzieningen in de stad én om de lasten voor de Rotterdammers niet te verhogen. Dit betekent dus dat we een dip in het weerstandsvermogen accepteren. Deze dip is tijdelijk van aard en wordt mettertijd opgelost door een toenemende algemene reserve. Hiermee komt het weerstandsvermogen uiterlijk in het laatste jaar van de meerjarenbegroting uit op tenminste 1,00.

Weerstandsvermogen (bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)2020202120222023202420252026
Beschikbare weerstandscapaciteit 288 302 133 116 160 187 213
Benodigde weerstandscapaciteit 211 222 200 196 191 195 195
Weerstandsvermogen 1,36 1,36 0,67 0,59 0,84 0,96 1,10
Norm gemeente Rotterdam o.g.v. Coalitieakkoord 2018-2022: minimaal 1,00

Ontwikkeling weerstandsvermogen

In onderstaande tabel is te zien dat het weerstandsvermogen in 2022 daalt onder de 1,00 en in 2026 weer op pijl wordt gebracht naar het niveau van 1,00. De daling van het weerstandsvermogen t.o.v. het weerstandsvermogen in de begroting 2022 is onder andere te verklaren door het negatieve jaarrekeningresultaat en de overige resultaatbestemming die verrekend wordt met de algemene reserve. De afname in het algemene reserve resulteert in een afname van de beschikbare weerstandscapaciteit.

Weerstandsvermogen (bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)2020202120222023202420252026
Beschikbare weerstandscapaciteit (Begroting 2022) 288 296 186 169 214 240  
Benodigde weerstandscapaciteit (Begroting 2022) 211 222 241 231 231 235  
Weerstandsvermogen (Begroting 2022) 1,36 1,33 0,77 0,73 0,92 1,02  
Beschikbare weerstandscapaciteit (Eerste herziening 2022)   302 133 116 160 187 213
Benodigde weerstandscapaciteit (Eerste herziening 2022)   222 200 196 191 195 195
Weerstandsvermogen (Eerste herziening 2022)   1,36 0,67 0,59 0,84 0,96 1,10

Wettelijk voorgeschreven kengetallen

Onderstaand worden uitsluitend de financiële kengetallen weergegeven die op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording moeten worden vermeld in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing. Het complete overzicht van alle door de gemeente Rotterdam gehanteerde financiële kengetallen, inclusief toelichting, is terug te vinden in het onderdeel Financiële kengetallen.

Verplichte financiële kengetallen o.g.v. BBV2020202120222023202420252026
Netto schuldquote 14,6% 23,7% 39,2% 49,1% 52,9% 54,7% 55,5%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 11,2% 20,9% 36,7% 46,9% 51,1% 53,2% 54,7%
Solvabiliteitsratio 60,6% 56% 46,9% 44,0% 43,6% 43,7% 44,1%
Structurele exploitatieruimte 5,2% 5,6% -3,0% 0,0% 3,0% 1,0% n.n.b.
Grondexploitatie -2,5% -2,7% -3,8% -4,6% -3,8% -2,9% -2,2%
Belastingcapaciteit 1,05 1,02 1,00 n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t.