Beleid

De basis voor houdbare gemeentefinanciën is gelegen in een meerjarenbegroting die structureel en reëel in evenwicht is. Houdbare gemeentefinanciën vergen echter meer dan dat. Zo wil de gemeente in geval van financiële tegenslag voldoende mogelijkheden hebben om de eerste klappen op te vangen.

 

De houdbaarheid van de gemeentefinanciën kent twee aspecten:

  • Voldoende weerbaarheid. Het betreft de mogelijkheden om op korte termijn financiële klappen te kunnen incasseren zonder direct in de begroting en daarmee in de beleidsambities te hoeven ingrijpen.
  • Voldoende flexibiliteit van de begroting. Het betreft de snelheid waarmee de lasten kunnen worden verlaagd en de baten kunnen worden verhoogd. De flexibiliteit van de begroting (ook wel wendbaarheid genoemd) wordt beperkt door verplichtingen die voor meerdere jaren zijn of worden aangegaan. Het gaat dan om bijvoorbeeld verplichtingen als gevolg van schulden (rente en aflossing van opgenomen geldleningen), kapitaallasten van investeringen, apparaatslasten, beheer- en onderhoudslasten.

 

Voor de houdbaarheid van de gemeentefinanciën zijn weerbaarheid en flexibiliteit dus belangrijke termen. Wenselijk is dat de gemeenteraad een integraal beeld krijgt van de consequenties van beslissingen voor de houdbaarheid van de begroting. Kengetallen kunnen de gemeenteraad ondersteunen bij het maken van afwegingen. Onderstaande tabel geeft weer welke kengetallen hiervoor worden gebruikt. Met uitzondering van de kapitaallastenratio zijn alle kengetallen wettelijk voorgeschreven. Behoudens de kasgeldlimiet en de renterisiconorm zijn de wettelijk voorgeschreven kengetallen niet van een wettelijke norm voorzien. Wel heeft de provincie Zuid-Holland, in zijn rol van financieel toezichthouder, zogeheten 'signaalwaarden' geïntroduceerd.

Kengetallen houdbare Rotterdamse gemeentefinanciën

Weerbaarheid

  • Weerstandsvermogen*
  • Solvabiliteitsratio*

Flexibiliteit: Saldo begroting

  • Reguliere exploitatieruimte*
  • Structurele exploitatieruimte*
  • Belastingcapaciteit*

Flexibiliteit: Schuld

  • Netto schuldquote*
  • Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen*
  • Kasgeldlimiet*
  • Renterisiconorm*

Flexibiliteit: Investeringen

  • EMU-saldo*
  • Kapitaallastenratio
  • Kengetal grondexploitaties*
*Deze kengetallen zijn wettelijk voorgeschreven. 

Financiële kengetallen zijn getallen die de verhouding uitdrukken tussen bepaalde onderdelen van de begroting en de balans. Ze helpen bij de beoordeling van de financiële positie.

Het is niet wenselijk om een individueel kengetal te gebruiken voor de beoordeling van de financiële positie. De kengetallen moeten altijd in samenhang worden bezien, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld geven van de financiële positie. Centraal in de beoordeling staan naar het oordeel van het college het exploitatiesaldo (regulier en structureel) en het weerstandsvermogen. De andere kengetallen zijn zinvolle zijlichten.

Regulier exploitatiesaldo

Het reguliere exploitatiesaldo betreft het verschil tussen de lasten en de baten. Het reguliere exploitatiesaldo voor 2022 en verder is begroot op 0. De begroting is 'sluitend'; er is geen sprake van een begrotingstekort, noch van een begrotingsoverschot.

Regulier exploitatiesaldo
(bedragen x € 1 mln)
2020202120222023202420252026
Baten exclusief onttrekkingen en vrijval aan reserves 5.239 4.077 3.875 3.702 3.675 3.652 3.640
Lasten exclusief toevoegingen aan reserves 3.948 4.152 4.104 3.698 3.613 3.598 3.586
Onttrekkingen en vrijval reserves 312 193 351 96 70 67 67
Toevoegingen aan reserves 1.516 145 123 100 132 121 121
Regulier exploitatiesaldo 86 -27 0 0 0 0 0

Norm o.g.v. BBV: evenwicht

Structureel exploitatiesaldo

De Gemeentewet schrijft voor dat de begroting structureel in evenwicht is. Hiervan kan worden afgeweken indien aannemelijk kan worden gemaakt dat het structurele evenwicht in de komende jaren tot stand zal worden gebracht. Om te kunnen vaststellen of aan dit wettelijke voorschrift wordt voldaan, wordt het structureel exploitatiesaldo gepresenteerd. Het structureel exploitatiesaldo betreft het verschil tussen de structurele lasten en de structurele baten. Indien de begroting niet structureel in evenwicht is, kan de Provincie Zuid-Holland de gemeente onder verscherpt toezicht plaatsen.

In september 2021 is door de provincies, die financieel toezicht houden op de gemeenten, een nieuwe handreiking beschikbaar gesteld voor het maken van een onderscheid tussen structurele en incidentele baten en lasten. Op basis van deze handreiking en het nog stringenter toepassen van het voorzichtigheidsbeginsel is ten opzichte van eerdere jaren een groter deel van de lasten als structureel aangemerkt.

Het structureel exploitatiesaldo is in 2022 negatief en in de jaren daarna is dit weer positief. Het negatieve saldo in 2022 wordt met name veroorzaakt door de toenemende kosten voor jeugd, zorg en welzijn. Deze lasten zijn voor de jaren 2021 en 2022 reëel begroot. Dit zijn structurele lasten die voor 2022 incidenteel (via de algemene reserve) zijn gedekt. Het negatieve structurele exploitatiesaldo in 2022 heeft geen gevolgen voor het toezichtregime als aannemelijk is dat het evenwicht tenminste in het laatste jaar van de meerjarenraming (2025) is hersteld. Dit is vanaf 2023 al het geval.

De cijfers 2022 t/m 2025 zijn ontleend aan de begroting 2022. Bij de programmabegroting 2023 zullen deze cijfers worden geactualiseerd en zal ook de raming voor 2026 worden toegevoegd.

Structureel exploitatiesaldo (bedragen x € 1 mln)2020202120222023202420252026
Structurele baten exclusief onttrekkingen aan reserves 3.376 3.509 3.626 3.585 3.623 3.576 n.n.b.
Structurele lasten exclusief toevoegingen aan reserves 3.114 3.294 3.742 3.568 3.516 3.522 n.n.b.
Structurele onttrekkingen aan reserves 10 12 0 0 0 0 n.n.b.
Structurele toevoegingen aan reserves 0 0 0 0 0 0 n.n.b.
Structureel exploitatiesaldo 272 226 -117 17 107 54 n.n.b.
Totale baten (exclusief mutatie reserves) 5.239 4.077 3.875 3.702 3.675 3.652 n.n.b.
Structureel exploitatiesaldo (%) 5,2% 5,6% -3,0% 0,0% 3,0% 1,0% n.n.b.
Norm o.g.v. BBV: evenwicht              

Weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen geeft een indicatie van de mate waarin de gemeente in staat is om niet begrote financiële tegenvallers op te vangen, zonder de noodzaak om direct te bezuinigen. De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald op basis van een inventarisatie en analyse van de risico’s die de gemeente loopt. In het Coalitieakkoord 2018-2022 is afgesproken dat wordt gestuurd op een weerstandsvermogen van minimaal 1,00.

De gemeentelijke financiën laten voor de eerstkomende jaren een dip in het weerstandsvermogen zien. Het uitgangspunt is en blijft - juist is de fase waar we nu in zitten - om niet te bezuinigingen op voorzieningen in de stad én om de lasten voor de Rotterdammers niet te verhogen. Dit betekent dus dat we een dip in het weerstandsvermogen accepteren. Deze dip is tijdelijk van aard en wordt mettertijd opgelost door een toenemende algemene reserve. Hiermee komt het weerstandsvermogen, conform de afgesproken richtlijnen, uiterlijk in het laatste jaar van de meerjarenbegroting (2026) uit op tenminste 1,00.

Voor een nadere toelichting verwijzen we naar paragraaf Weerstandsvermogen.

Weerstandsvermogen (bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)2020202120222023202420252026
Beschikbare weerstandscapaciteit 288 302 133 116 160 187 213
Benodigde weerstandscapaciteit 211 222 200 196 191 195 195
Weerstandsvermogen 1,36 1,36 0,67 0,59 0,84 0,96 1,10
Norm gemeente Rotterdam o.g.v. Coalitieakkoord 2018-2022: minimaal 1,00

Solvabiliteitsratio

De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Het wordt berekend door het eigen vermogen af  te zetten tegen het totale vermogen (i.c. het balanstotaal). Het eigen vermogen is opgebouwd uit de algemene reserve, de bestemmingsreserves en het (reguliere) exploitatiesaldo.

Als gevolg van de verkoop van Eneco is de solvabiliteit in 2020 gestegen. In 2022 zet de daling van de solvabiliteit zich door. Investeringen hebben geleid tot een toename van de vaste activa en ook de kortlopende vorderingen zijn gestegen. Een stijging aan de activazijde van de balans zorgt automatisch voor eenzelfde stijging in de vermogensbehoefte (totaal van eigen en vreemd vermogen) aan de passivazijde van de balans. Omdat het eigen vermogen is afgenomen door inzet van reserves, is het aandeel vreemd vermogen in het totaal vermogen toegenomen. Deze effecten (afname van het eigen vermogen en toename van het totaal vermogen) komen samen tot uitdrukking in de lagere solvabiliteitsratio.

Solvabiliteitsratio (in %, bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)2020202120222023202420252026
Eigen vermogen 2.406 2.331 2.103 2.106 2.168 2.222 2.277
Balanstotaal 3.972 4.162 4.485 4.790 4.978 5.083 5.163
Solvabiliteitsratio 60,6% 56,0% 46,9% 44,0% 43,6% 43,7% 44,1%
Signaleringswaarde opgesteld door Provincie Zuid-Holland: > 50% is minst risicovol, 20 - 50% is neutraal, < 20% is meest risicovol

Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit geeft weer hoe de lokale lastendruk in de gemeente Rotterdam zich verhoudt tot het landelijk gemiddelde. Het geeft hiermee een indicatie van de ruimte om extra inkomsten uit belastingen te genereren.

De belastingcapaciteit wordt berekend door de totale woonlasten van een meerpersoonshuishouden van de gemeente in enig jaar te vergelijken met het landelijk gemiddelde in het voorafgaande jaar en uit te drukken in een percentage.

Onderstaande tabel geeft een beeld van de ontwikkeling van de belastingcapaciteit. De cijfers in de onderstaande tabel zijn voor het jaar 2022 gelijk aan de cijfers die in de Begroting 2022 zijn gepresenteerd. De belastingcapaciteit wordt alleen bij begroting en bij jaarstukken berekend. De belastingcapaciteit daalt in 2022 ten opzichte van 2021 en behoudt een waarde die door de Provincie Zuid-Holland als 'neutraal' wordt beoordeeld.

De onderlinge vergelijking van gemeentelijke tarieven verdient een aantal nuanceringen. Gemeenten kunnen binnen de geldende wet- en regelgeving verschillende bestuurlijke keuzes en afwegingen maken, bijvoorbeeld rond het voorzieningenniveau voor inwoners en de uitgaven die ze doen, gegeven de fysieke en de sociaal-economische situatie van hun gemeente. Hierbij valt te denken aan welke kosten gemeenten precies toerekenen aan een tarief, of er mogelijkheden zijn voor een alternatieve dekking van kosten en welk percentage van kostendekkendheid de tarieven moeten hebben.

Belastingcapaciteit (bedragen x € 1)202020212022
OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 189 188 194
Afvalstoffenheffing voor een gezin 371 377 384
Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 216 226 236
Eventuele heffingskorting 0 0 0
Totale woonlasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 776 791 813
Woonlasten landelijk gemiddelde voor gezin in t-1 740 776 811
Woonlasten t.o.v. landelijk gemiddelde in t-1 1,05 1,02 1,00

Netto schuldquote

De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft daarmee een indicatie van de mate waarin de rente en de aflossingen op de exploitatie drukken.

Onderstaande tabel geeft een beeld van de recente ontwikkeling van de netto schuldquote. De verkoopopbrengst Eneco is gebruikt voor het reduceren van de schuld. Als gevolg hiervan is de netto-schuld in 2020 fors gedaald. Vanaf 2021 is de gemeente voor zijn financiering weer meer afhankelijk geworden van externe financieringsbronnen en loopt de netto schuldquote geleidelijk op. De netto schuldquote is de gehele periode ruim onder de 90% en valt daarmee in de categorie minst risicovol.

Netto schuldquote (in %, bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)2020202120222023202420252026
Vaste schulden 915 601 1.278 1.588 1.715 1.766 1.791
Netto vlottende schuld 125 556 421 421 421 421 421
Overlopende passiva 417 570 570 570 570 570 570
Financiële activa excl. verstrekte leningen en kapitaalverstrekking 0 0 0 0 0 0 0
Uitzettingen < 1 jaar -395 -455 -455 -455 -455 -455 -455
Liquide middelen 0 0 0 0 0 0 0
Overlopende activa -295 -305 -305 -305 -305 -305 -305
Saldo 766 966 1.518 1.819 1.946 1.997 2.022
Totale baten (exclusief mutatie reserves) 5.239 4.077 3.875 3.702 3.675 3.652 3.640
Netto schuldquote gecorrigeerd voor leningen (saldo / totale baten) 14,6% 23,7% 39,2% 49,1% 52,9% 54,7% 55,5%
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: < 90% is minst risicovol, 90-130% is neutraal, > 130% is meest risicovol

Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen

De netto schuldquote wordt zowel in- als exclusief doorgeleende gelden gepresenteerd. Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de door de gemeente verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldpositie.

Het kengetal wordt op dezelfde wijze berekend als de netto schuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden betrokken. Een aanzienlijk deel van de opgenomen gelden is doorgeleend aan woningcorporaties en deelnemingen. Dit bedrag neemt de komende jaren wel gestaag af.

De ontwikkeling van de netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen laat een vergelijkbaar beeld zien als de ontwikkeling van de netto schuldquote.

Netto schuldquote gecorrigeerd voor leningen  (in %, bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)2020202120222023202420252026
Vaste schulden 915 601 1.278 1.588 1.715 1.766 1.791
Netto vlottende schuld 125 556 421 421 421 421 421
Overlopende passiva 417 570 570 570 570 570 570
Financiële activa incl. verstrekte leningen en excl. kapitaalverstrekking -179 -115 -97 -82 -68 -54 -32
Uitzettingen < 1 jaar -395 -455 -455 -455 -455 -455 -455
Liquide middelen 0 0 0 0 0 0 0
Overlopende activa -295 -305 -305 -305 -305 -305 -305
Saldo 587 851 1.421 1.737 1.877 1.942 1.990
Totale baten (exclusief mutatie reserves) 5.239 4.077 3.875 3.702 3.675 3.652 3.640
Netto schuldquote gecorrigeerd voor leningen (saldo / totale baten) 11,2% 20,9% 36,7% 46,9% 51,1% 53,2% 54,7%
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: < 90% is minst risicovol, 90-130% is neutraal, > 130% is meest risicovol

Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet betreft een plafond voor de kortlopende schuld van de gemeente, met als doel een te grote gevoeligheid voor rentefluctuaties op de kortlopende schuld te voorkomen. De kasgeldlimiet is wettelijk bepaald op 8,5% van het begrotingstotaal. Indien de kortlopende schuld van een gemeente voor het derde achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet overschrijdt, dient de gemeente haar toezichthouder hiervan op de hoogte te stellen en een plan voor te leggen om het daaropvolgende kwartaal weer aan de kasgeldlimiet te voldoen.

 

Kasgeldlimiet (bedragen x € 1 mln) 2020202120222023202420252026
Grondslag voor norm: omvang oorspronkelijke begroting 3.767 3.937 4.151 3.798 3.798 3.798 3.798
Kasgeldlimiet o.g.v. wet Fido: 8,5% van grondslag 320 335 353 323 323 323 323
Gemiddelde korte schuld 127 189 300 300 300 300 300
Gemiddelde korte middelen -482 -56 0 0 0 0 0
Gemiddelde netto korte schuld -356 132 300 300 300 300 300
In % begroting -9,4% 3,4% 7,2% 7,9% 7,9% 7,9% 7,9%
Ruimte (+) / overschrijding (-) 676 202 53 23 23 23 23

Renterisiconorm

De renterisiconorm heeft als doel om toekomstige renterisico’s op de kortlopende schuld te beperken. De renterisico’s worden berekend als de som van de aflossingen en de renteherzieningen op de bestaande langlopende schuld. Er geldt een wettelijke norm. Het totale jaarlijkse renterisicobedrag mag niet groter zijn dan 20% van het begrotingstotaal. De renterisiconorm dwingt daarmee tot spreiding van de aflossingen en renteherzieningen.

De verkoopopbrengst Eneco is gebruikt voor schuldenreductie. Daarbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de ruimte die de wetgever biedt. Vanaf 2022 en de daaropvolgende jaren ontstaat er weer meer ruimte ten opzichte van de renterisiconorm.

Renterisiconorm (bedragen x € 1 mln) 2020202120222023202420252026
Grondslag voor norm: omvang oorspronkelijke begroting 3.767 3.937 4.151 3.798 3.798 3.798 3.798
Renterisiconorm o.g.v. wet Fido: 20% van grondslag 753 787 830 760 760 760 760
Renteherzieningen 0 0 0 50 0 0 0
Aflossingen 751 415 25 105 175 100 100
Risicobedrag 751 415 25 155 175 100 100
In % begroting 20% 11% 1% 4% 5% 3% 3%
Ruimte (+) / overschrijding (-) 3 373 805 605 585 659 659

EMU-saldo

EU-lidstaten mogen een EMU-tekort realiseren van maximaal 3% van het bruto binnenlands product (bbp). In dit maximale tekort mogen, naast de Rijksoverheid, ook de decentrale overheden een aandeel hebben. Voor de jaren 2019-2022 is afgesproken dat de gezamenlijke ruimte voor de decentrale overheden 0,4% van het bbp bedraagt. De gezamenlijke ruimte voor de gemeenten bedraagt 0,27% van het bbp. In de septembercirculaire Gemeentefonds 2021 zijn de individuele referentiewaarden gepubliceerd, die de afzonderlijke gemeenten in 2022 als richtsnoer kunnen hanteren. De referentiewaarde voor Rotterdam bedraagt - € 147 mln.

De begroting van gemeenten wordt opgesteld conform een (gemodificeerd) stelsel van baten en lasten. Het EMU-saldo wordt echter niet berekend op basis van baten en lasten, maar op basis van ontvangsten en uitgaven. Anders dan in het stelsel van baten en lasten drukken investeringsuitgaven en aan- en verkopen in het jaar waarin de transactie wordt gedaan volledig op het EMU-saldo. Er wordt geen rekening gehouden met afschrijvingen, noch met toevoegingen aan reserves en voorzieningen. De afwijkende berekening van het EMU-saldo kan ertoe leiden dat een gemeente bij een sluitende begroting een EMU-tekort realiseert.

In komende jaren lijkt onze gemeente een EMU-tekort te gaan realiseren. De ervaring leert dat het EMU-saldo, als gevolg van planningsoptimisme bij investeringen, bij jaarrekening altijd positiever uitvalt dan in de begroting werd aangenomen. Mocht het EMU-tekort toch hoger uitvallen dan de referentiewaarde, dan zal dit slechts consequenties kunnen hebben, indien de Europese Unie Nederland een sanctie oplegt wegens overschrijding van de EMU-normen én indien het collectieve aandeel van de gemeenten in het EMU-tekort hoger is dan 0,27% van het bbp. Dit risico wordt klein geacht. Het is niettemin zaak om de vinger aan de pols te houden.

EMU-saldo (bedragen x € 1 mln)2020202120222023202420252026
1. Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) 1.291 -75 -228 4 62 54 54
2. Mutaties (im)materiele vaste activa -111 -108 -377 -344 -171 -88 -77
3. Mutatie voorzieningen 8 -6 0 0 0 0 0
4. Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) -31 -44 35 23 -31 -32 -26
5. Boekwinst bij verkoop effecten en (im)materiele vaste activa -1.290            
Berekend EMU-saldo -132 -232 -570 -317 -141 -65 -48

Kapitaallastenratio

De kapitaallastenratio wordt berekend door het totaal van rente- en afschrijvingslasten (met betrekking tot schulden en investeringen) af te zetten tegen de totale baten (excl. onttrekkingen aan reserves). Niet alleen het aangaan van schuld leidt tot lasten die de flexibiliteit van de begroting negatief beïnvloeden, hetzelfde geldt voor investeringen. Investeringen leiden tot kapitaallasten, die gedurende de afschrijvingstermijn van de investering als last op de begroting drukken, waardoor de flexibiliteit van de begroting afneemt. Er geldt geen wettelijke of andere norm voor deze ratio. Er is op dit moment geen zinvolle signaleringswaarde voor dit kengetal te bepalen op basis van literatuur of de praktijk van andere gemeenten.

Als gevolg van de de verkoop van Eneco zijn in 2020 meer baten gerealiseerd waardoor de kapitaallastenratio eenmalig is gedaald. Vanaf 2021 en de daaropvolgende jaren stijgt de kapitaallastenratio weer.

 

 

Kapitaallastenratio2020202120222023202420252026
Rentelasten 23 15 17 26 32 36 38
Afschrijvingen 122 133 139 153 165 169 172
Saldo 145 148 156 179 197 206 210
Totale baten (exclusief mutatie reserves) 5.239 4.077 3.875 3.702 3.675 3.652 3.640
Kapitaallastenratio 2,8% 3,6% 4,0% 4,8% 5,4% 5,6% 5,8%

Kengetal grondexploitaties

Het kengetal grondexploitaties geeft een indicatie van het financiële risico dat de gemeente loopt in verband met zijn grondportefeuille. Het kengetal wordt berekend door de boekwaarde van de grondexploitaties af te zetten tegen de totale baten van de gemeente (excl. onttrekkingen aan reserves). De boekwaarde van de grondexploitaties is negatief, doordat de gemeente in het verleden verliezen heeft genomen op de grondexploitaties. Een negatief kengetal betekent dat er geen boekwaarde is die moet worden terugverdiend door verkoop van grond. De gemeente loopt dus beperkt risico op zijn voorraden grond.

Grondexploitaties (in %, bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)2020202120222023202420252026
Bouwgronden in exploitatie -133 -111 -146 -170 -138 -106 -81
Totale baten (exclusief mutatie reserves) 5.239 4.077 3.875 3.702 3.675 3.652 3.640
Ratio grondexploitaties -2,5% -2,7% -3,8% -4,6% -3,8% -2,9% -2,2%
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: < 20% is minst risicovol, 20-35% is neutraal, > 35% is meest risicovol

Ontwikkeling

In onderstaande tabel is aangegeven hoe de financiële kengetallen zich ontwikkelen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting voor 2022.

Ontwikkeling financiële kengetallenOorspronkelijke begroting 20221e herziening 20222e herziening 2022
Regulier exploitatiesaldo (x € 1 mln) 0 0 n.n.b.
Structureel exploitatiesaldo (%) -3% -3%* n.n.b.
Weerstandsvermogen 0,77 0,67 n.n.b.
Solvabiliteitsratio (%) 44,4% 46,9% n.n.b.
Belastingcapaciteit (%) 1,00 1,00* n.n.b.
Netto schuldquote (%) 46,3% 39,2% n.n.b.
Netto schuldquote, gecorrigeerd voor verstrekte leningen (%) 43,4% 36,7% n.n.b.
Ruimte t.o.v. kasgeldlimiet (x € 1 mln) 53 53 n.n.b.
Ruimte t.o.v. renterisiconorm (x € 1 mln) 755 805 n.n.b.
EMU-saldo (x € 1 mln) -582 -570 n.n.b.
Kapitaallastenratio (%) 4,4% 4,0% n.n.b.
Ratio grondexploitaties (%) -4,5% -3,8% n.n.b.
* Niet herberekend