Investeringsvoorstel & Langetermijninvesteringsplan (LTIP)
Op deze pagina wordt het investeringsvoorstel besproken. Dit voorstel bestaat uit twee onderdelen, namelijk het financieel kader (dekking) en de investeringsuitgaven. Tot slot wordt er op deze pagina ingegaan op het langetermijninvesteringsplan (LTIP).
Investeringsvoorstel
Inleiding
Het investeringsvoorstel bestaat enerzijds uit het financieel kader en anderzijds uit de toekenning aan investeringsprojecten. Door vaststelling van het investeringsvoorstel besluit de Raad jaarlijks over de daadwerkelijke voeding van het Investeringsfonds Rotterdam (IFR). Daarnaast vindt de toekenning van middelen aan projecten plaats. Een deel van de middelen wordt toegekend aan projecten die worden gedekt uit de bestemmingsreserves Gebiedsontwikkeling en NPRZ-Wonen. In de begroting 2020 wordt de toekenning aan projecten verder verwerkt
Voor jaarschijf 2020 wordt een sluitend investeringsvoorstel voorgelegd. In 2021 laat het voorstel op dit moment nog een negatief saldo zien van € 5,8 mln. Dit wordt verantwoord geacht omdat de bespaarde rente vaak hoger uitvalt en vrijval niet wordt geraamd. Deze componenten leiden jaarlijks tot incidentele dekking. Ook worden jaarlijks de ramingen van de projecten herijkt. In de jaren 2022 en 2023 laat het voorstel positieve saldi zien. Het is de bedoeling om aan de hand van de aankomende omgevingsvisie een geactualiseerde Langetermijninvesteringsplanning (LTIP) op te stellen. Daarmee kan toekomstige financiële ruimte op een verantwoorde en afgewogen manier ingevuld worden. Hier hoort ook een geactualiseerd afwegingskader bij.
Nu ligt ter besluitvorming voor het investeringsvoorstel 2020: voor het meerjarige verloop wordt gevraagd de raming vast te stellen. Uitwerking en het dekkingsvoorstel daarvan wordt te zijner tijd ter besluitvorming voorgelegd.
In onderstaande paragrafen zijn de dekking en de investeringsuitgaven voor 2020 en verder uitgewerkt en toegelicht.
Financieel kader - dekking
1. Vaste dekking
Vanuit de algemene middelen worden middelen toegevoegd aan het IFR. De toevoeging bestaat uit de volgende componenten:
- Vaste toevoeging uit algemene middelen (€ 19,5 mln)
- Bespaarde rente overige reserves en voorzieningen (€ 11,9 mln). Bestemmingsreserves leiden ertoe dat de gemeente op concernniveau minder extern hoeft te financieren, waardoor er rentelasten worden bespaard. Spelregel is dat deze bespaarde rente wordt toegevoegd aan het IFR.
- Bespaarde rente IFR (€ 10,4 mln). Van de bespaarde rente over de hoofdsom van het IFR moeten de reeds lopende kapitaallasten van de projecten in het IFR betaald worden. In het jaar 2020 is hiervoor € 11,1 mln nodig. Dit is de eerste keer sinds het bestaan van het IFR dat de bespaarde rente over de hoofdsom van het IFR niet voldoende is om de reeds lopende kapitaallasten te dekken.
- Een reservering ter verkleining van het knelpunt voor de lopende lasten (€ 5,8 mln). Binnen de huidige hoofdsom van het IFR bestaat voor het eerst sinds het bestaan van het IFR een tekort (van € 0,7 mln) voor het dekken van de lopende lasten die door de bespaarde rente over het IFR gedekt moeten worden. Deze reservering verzacht dit knelpunt met € 0,1 mln per jaar.
- Een reservering voor een renteverlaging naar 2% (minus € 1,6 mln). Op dit moment bedraagt de bespaarde rente 2,25%. Gezien de lage marktrentestanden is de verwachting dat de bespaarde rente in 2020 naar beneden wordt bijgesteld. Dit zorgt ervoor dat minder middelen beschikbaar zijn om in te zetten voor nieuwe investeringen.
2. Incidentele dekking
2a. Vrijval binnen IFR
De investeringsmonitor is een jaarlijkse voortgangsrapportage van lopende projecten uit het IFR, waarbij afwijkingen (als gevolg van vertraging of andere omstandigheden) aan het college gepresenteerd worden. De monitor geeft een beeld van verschuivingen van planning en daarmee verschuiving van uitgaven. De uitkomsten van de monitor kunnen leiden tot vrijval van middelen. De vrijvallende middelen blijven beschikbaar in het IFR. Deze middelen worden opnieuw ingezet als dekking van het investeringsvoorstel. Vanuit de investeringsmonitor 2019 wordt een voorstel voor vrijval gedaan van € 4,0 mln.
2b. Vrijval bestemmingsreserve Gebiedsontwikkeling
In 2018 is de bestemmingsreserve Gebiedsontwikkeling (GO) gevormd door de gemeentelijke middelen voor buitenruimte projecten in één bestemmingsreserve onder te brengen (raadsbesluit 14 november 2017). De bestemmingsreserve van rijksgelden voor stedelijke vernieuwing (ISV) en de bestemmingsreserve Investeringsprojecten zonder gronduitgifte (IPzG) en Gebiedsontwikkelingsfonds zijn hier per 1 januari 2018 aan toegevoegd.
Vrijval op de reguliere ISV en IPzG projecten (€ 5,9 mln.)
Deze vrijval heeft voor € 4,6 mln betrekking op het lager vaststellen van bijdragen aan diverse projecten en is afkomstig van vrijgevallen verplichtingen; omdat bij een aantal projecten het saldo van de grondexploitatie niet langer een negatief resultaat kent, is het recht op de toegekende bijdrage komen te vervallen. Tevens zijn een aantal investeringsprojecten zonder gronduitgifte (IPzG) goedkoper gerealiseerd en lager vastgesteld. Hier is een bedrag van € 1,3 mln vrijgevallen.
Herlabeling gelden voor bodemsanering
Binnen de bestemmingsreserve GO is een budget opgenomen voor bodemsanering gerelateerd aan woningbouw. Dit budget – oorspronkelijk binnen het kader van ISV aan Rotterdam beschikbaar gesteld - is bedoeld voor bodemsaneringskosten in gemeentelijke grondexploitaties met woningbouw waar dit een knelpunt is. Met de wijziging van de BBV-regels in 2015 kunnen deze gelden niet meer verwerkt worden in de grondexploitaties. Van de oorspronkelijke € 6,7 mln resteert per 1 januari 2019 € 4,5 mln. Binnen de bestemmingsreserve GO was tevens een budget opgenomen voor bodemsanering gerelateerd aan KPSV-locaties (Kostenplaats Stadsvernieuwing). Conform de afspraken in erfpachtcontracten kunnen woningcorporaties bodemsaneringskosten op KPSV-locaties declareren bij de gemeente. Het hiervoor beschikbare bedrag (€ 1,3 mln) is in 2018 volledig besteed. Omdat er vanaf 2015 door corporaties in toenemende mate aanspraak wordt gemaakt op verrekening van de bodemsaneringskosten én ook de hoogte van de verrekening per locatie toeneemt, is er ook voor aanspraken in de komende jaren budget nodig.
Het resterende budget van € 4,5 mln voor bodemsanering (woningbouw gerelateerd) wordt overgeheveld naar het budget bodemsanering KPSV-gerelateerd. Omdat het bestedingsdoel (dekking voor bodemsaneringskosten in het kader van woningbouw) gelijk blijft betreft dit een administratieve, budgetneutrale verschuiving binnen de bestemmingsreserve GO.
In totaal is er binnen de bestemmingsreserve GO een bedrag van € 5,9 mln beschikbaar voor herbestemming.
Projecten | Vrijval |
---|---|
Aanpak particuliere Voorraad | 2.064 |
Kleinpolder Zuidwest | 50 |
West Kruiskade publiekstrekker (Oude westen) | 23 |
Aanpak Spangesekade (bij Schiezicht) | 46 |
IP Beijerkop (Hillesluis) | 229 |
Woonomgeving Lombardijen: havenspoorzone | 420 |
Woonomgeving Lombardijen: buurttuin | 100 |
IP Hooidrift (Nieuwe Westen) | 270 |
Winkelcentrum Oude Watering (Beverwaard) | 34 |
Smeetsland – Rietveld (Ijsselmonde) | 1.403 |
Dop-locaties Alg./ Verlengde Zuiderparkweg | 1.269 |
5.908 |
2c. Vrijval binnen NPRZ-wonen
In 2017 zijn de financiële middelen voor fysieke projecten in Rotterdam Zuid gebundeld in één bestemmingsreserve NPRZ-pijler Wonen (raadsbesluit 29 juni 2017). Eén van de onderscheiden deelbudgetten binnen NPRZ-Wonen betreft het deelbudget “erfenis stedelijke vernieuwing” (ISV3 /IFR): hierin zitten projecten voor stedelijke vernieuwing die oorspronkelijk waren ondergebracht in ISV3/ IFR.
Binnen NPRZ-Wonen is een aantal oude projecten afgerond en goedkoper afgerekend. De vrijval is geheel gerealiseerd binnen het deelbudget “erfenis stedelijke vernieuwing”. Dat betekent dat als jaartranche 2020 van de NPRZ 2e tranche vanuit IFR per saldo € 6,3 mln. wordt toegevoegd aan NPRZ-Wonen. Het vrijgevallen bedrag is onderdeel van het dekkingsvoorstel en blijft binnen de bestemmingsreserve NPRZ.
3. Lening uit hoofdsom IFR voor energietransitie
In het coalitieakkoord is afgesproken een bedrag van € 150 mln aan financiële middelen vrij te maken voor de energietransitie. Hiervan is € 10 mln per jaar structureel meerjarig vastgelegd (€ 40 mln deze collegeperiode). Voor de dekking van de overige uitgaven voor de energietransitie van € 110 mln deze collegeperiode is het voorstel om een interne lening aan te gaan bij het IFR. Wanneer het voorgestelde uitgavenpatroon omgezet wordt in een lastenreeks, resulteert dit in een budgettair beslag van € 68,2 mln. Dit bedrag wordt geleend uit de hoofdsom van het IFR. Deze lening moet in 2021 weer worden afgelost. De derving van de rentebaten voor het IFR wordt gecompenseerd vanuit de algemene middelen.
Investeringsuitgaven
Op basis van de Lange Termijn Investeringsplanning 2030 is bij begroting 2019 de meerjareninvesteringsplanning 2019-2022 MIP vastgesteld. De meeste projecten van het investeringsvoorstel 2020 komen voort uit deze vastgestelde MIP. Daarnaast is er door onder andere vrijval op lopende projecten extra dekking beschikbaar voor 2020. Hierdoor zijn nieuwe investeringen mogelijk.
1. Verplichte projecten
Onderstaande tabel is een geactualiseerd overzicht van verplichte projecten in het IFR. De verplichte projecten zijn investeringen welke in eerdere jaren zijn vastgesteld door de Raad. Er zijn bestuurlijke en juridische verplichtingen aangegaan. Voor sommige ramingen heeft een actualisatie plaatsgevonden. Daarnaast wordt een aantal wijzigingen voorgesteld als gevolg van eerdere besluiten of actuele ontwikkelingen in de projecten.
Investeringsuitgaven | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
---|---|---|---|---|
1. Hart van Zuid | 6.615 | 6.715 | 6.915 | 7.115 |
2. Sportcampus (Stadionpark) | 1.259 | 1.060 | 461 | 462 |
3. A16 Rotterdam | 350 | 1.042 | 677 | 4.544 |
4. Blankenburg kwaliteitsprogramma | 37 | 209 | 336 | 272 |
5. NPRZ 1e tranche | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 |
6. NPRZ 2e tranche | 10.000 | 10.000 | 10.000 | 10.000 |
7. Stadion Infrastructuur | 1.052 | 4.761 | 271 | 2.540 |
8. Noorderboulevard | 450 | 0 | 0 | 0 |
Totaal verplichte projecten | 24.763 | 28.787 | 23.660 | 29.933 |
Hieronder wordt per investering een toelichting gegeven en waar van toepassing ook een toelichting op de wijzigingen.
1. Hart van Zuid
Voor Hart van Zuid is in 2020 een reservering gepland van € 6,6 mln. Ook de bedragen opgenomen bij de jaren 2021 t/m 2023 zijn conform de MIP en de LTIP.
2. Sportcampus (Stadionpark)
Het Masterplan Sportcampus is in uitvoering. Het project bestaat uit diverse deelprojecten, waarvan een deel reeds is afgerond.
3. A16 Rotterdam
De gemeente Rotterdam draagt samen met de Metropoolregio Rotterdam – Den Haag bij aan de inpassingsmaatregelen voor de A16 Rotterdam. Voor 2020 bestaan de in het investeringsvoorstel opgenomen lasten uit gemeentelijke kosten voor planbegeleiding. Vanaf 2021 komen hier materiele kosten voor de inpassingsmaatregelen bij.
4. Blankenburg kwaliteitsprogramma
Dit betreft een toegezegde bijdrage van de gemeente Rotterdam aan het kwaliteitsprogramma verbonden aan de Blankenburgverbinding. De reeks is geactualiseerd om beter aan te sluiten bij de begrote uitgaven.
5. NPRZ 1e tranche
Het NPRZ is gericht op het aanpakken van de sociaaleconomische problemen in Rotterdam Zuid. Binnen de pijler wonen is een belangrijk onderdeel de grondige aanpak van 10.000 woningen uit de particuliere voorraad: sloop/nieuwbouw, renovatie, samenvoeging of transformatie in de vorm van kluspanden (t/m 2030). De gemeente heeft zich verplicht om € 50 mln ter beschikking te stellen voor de grondige aanpak, als cofinanciering bij de korting verhuurdersheffing voor corporaties (convenant Financiële impuls NPRZ 2016-2022). Van de genoemde € 50 mln is in 2016 t/m 2019 tezamen reeds € 30 mln daadwerkelijk via de betreffende begrotingen geregeld. Nodig is dat de aanvullende € 20 mln beschikbaar komt. In het beeld t/m 2023 gaat het om 4 x € 5 mln.
6. NPRZ 2e tranche
Als uitvloeisel van de Regiodeal Rotterdam Zuid (3 december 2018) komt voor de pijler Wonen voor de periode 2018 t/m 2022 € 160 mln extra beschikbaar. Hiervan is € 60 mln afkomstig van het Rijk, terwijl de gemeente zich heeft gecommitteerd om € 100 mln als cofinanciering beschikbaar te stellen. In de toelichting bij de begroting 2019 is vastgelegd dat hiervan € 80 mln wordt geregeld (vanaf 2019 in acht jaartranches van € 10 mln). De jaartranche 2020 is opgenomen in het investeringsvoorstel. De resterende € 20 mln bestaat uit eerder toegekende middelen voor het taakveld Bouwen en wonen (in 2019 t/m 2022: 4 x € 3,5 mln) en voor algemene apparaatskosten van het programma NPRZ-wonen (binnen IFR in 2019 t/m 2022: 4 x € 1,5 mln.). De jaartranche 2020 voor apparaatskosten NPRZ is opgenomen in het investeringsvoorstel.
7. Stadion Infrastructuur
De raming van de investering in Stadion Infrastructuur is vorig jaar op grond van het BBV aangepast. Daarmee mag een deel van de kosten niet geactiveerd worden maar moet als out of pocket uitgaven
8. Noorderboulevard
Dit project omvat de realisatie van een supermarkt op de locatie van een tweetal in onbruik geraakte schoolgebouwen. Boven de supermarkt worden woningen in het middenhuursegment gerealiseerd. De gevel van het schoolgebouw wordt behouden vanwege het beeldbepalend karakter.
2. Energietransitie
In het coalitieakkoord is afgesproken een bedrag van € 150 mln aan financiële middelen vrij te maken voor de start van de uitvoering van de energietransitie en de kansen daarvan te verzilveren. Hiervan is € 10 mln per jaar structureel meerjarig vastgelegd (€ 40 mln deze collegeperiode). Voor de overige € 110 mln is een uitgavenplan gemaakt. Wanneer dit uitgavenplan omgezet wordt in een lastenreeks, resulteert dit in een budgettair beslag van € 68,2 mln. In dit investeringsvoorstel wordt de reservering van dit bedrag voor de energietransitie geregeld.
3. Voorbereidingsbudget en capaciteit grote projecten
1. IFR Voorbereidingsbudget
Er is een budget opgenomen voor voorbereidingskosten voor projecten waarover nog geen investeringsbesluit is genomen, maar die wel zijn opgenomen in de LTIP/MIP en daarom voorbereid mogen worden. In de planning is voor 2020 een bedrag van € 1 mln opgenomen.
2. Capaciteit Feyenoord City
Er is circa € 1,75 mln per jaar nodig om de apparaatslasten te dekken voor de gebiedsontwikkeling Feyenoord City. Het betreft lasten die zo omvangrijk zijn, dat deze niet binnen de reguliere apparaatslastenbudgetten kunnen worden opgevangen.
3. Capaciteit NPRZ
Er is € 1,5 mln per jaar nodig om de apparaatslasten te dekken voor het programma NPRZ. Het betreft de inzet die nodig is om afspraken met de corporaties over de grondige aanpak van de particuliere voorraad te maken. Het betreft lasten die zo omvangrijk zijn, dat deze niet binnen de reguliere apparaatslastenbudgetten kunnen worden opgevangen.
4. Plankosten gebiedsontwikkeling M4H
Merwe-Vierhavens (M4H) vormt samen met RDM Rotterdam het Makers District. Gemeente en Havenbedrijf willen M4H ontwikkelen tot innovatief woonwerkmilieu, optimaal ingericht voor de innovatieve maakindustrie en met een mix van werken, wonen, cultuur, horeca, sport en onderwijs. Een energiek district met impact, op zowel stad als haven. Er is recent een ruimtelijk raamwerk opgesteld om deze ambities te vertalen naar een ruimtelijk en programmatisch beeld. Daarmee vormt het ruimtelijk raamwerk het kader voor alle ruimtelijke en programmatische relevante aspecten van deze gebiedsontwikkeling tot 2035 met een doorkijk naar 2050. In het investeringsvoorstel is budget gereserveerd om de plankosten en wat kleine materiële kosten te dekken.
4. Middelen IFR koppelen aan projecten uit coalitieakkoord
In het coalitieakkoord 2018 – 2022 is €25 mln in het IFR en de bestemmingsreserve GO gereserveerd voor het koppelen aan projecten uit het coalitieakkoord. Voor invulling van deze opdracht is een selectie gemaakt van projecten die aansluiten bij de doelstelling van het IFR (ruimtelijke projecten gericht op het behalen van economische en sociale ambities in de stad) en passen bij het karakter van een bestemmingsreserve (incidentele uitgaven).
Toelichting per project:
1. Invulling stelpost: Granulaat voetbalvelden
Naar aanleiding van een uitzending van Zembla is er maatschappelijke onrust ontstaan rondom het gebruik van rubbergranulaat in kunstgrasvelden. Ook in Rotterdam wordt dit infillmateriaal toegepast. Sindsdien zijn er via het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en milieu (RIVM) en het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) twee onderzoeken beschikbaar gekomen over de mogelijke gezondheidsrisico's van met rubbergranulaat ingestrooide kunstgrasvelden. Beide onderzoeken leiden tot dezelfde conclusie: er zijn schadelijke stoffen aanwezig in het rubbergranulaat, maar de hoeveelheid ervan en de mate waarin zij vrijkomen, leiden tot zeer kleine, (praktisch) verwaarloosbare risico's. Sporten op deze velden is daarom op zichzelf veilig. Niettemin blijven er met name bij ouders van (jonge) voetballende kinderen zorgen bestaan. Er is maatschappelijke druk om bij de aanleg van nieuwe velden of bij de vervanging van bestaande een veiliger infillmateriaal te gebruiken. Bovendien betreft het een raadsbrede wens om deze problematiek op te lossen. De oplossing is om een alternatieve infill gebruiken, die minder schadelijke stoffen bevat. Dit geeft echter - op basis van de huidige marktomstandigheden - een forse structurele verhoging van de lasten waarvoor een beroep op het IFR wordt gedaan.
2. Sportaccommodaties verduurzamen (d.m.v. leningen)
In de periode 2017-2020 kunnen breedtesportverenigingen met een eigen gebouw een beroep doen op een subsidiebudget voor energiebesparende maatregelen. Met een bijdrage uit het IFR van € 100.000 jaarlijks kunnen extra verenigingen ondersteund worden. De gemeentelijke bijdrage is een aanvulling op subsidie van het rijk. Uit het budget kunnen ook leningen worden verstrekt voor resterende kosten van verenigingen. Bij onderbenutting door de verenigingen worden uit het budget ook gemeentelijke accommodaties verduurzaamd.
3. Extra investeren in sportaccommodaties
Het bestaande budget voor kwaliteitsverbetering van sportvoorzieningen (€ 4 mln structureel) wordt gedurende deze collegeperiode met € 400 per jaar verhoogd. Met dit extra budget worden aanvullende maatregelen bekostigd die gericht zijn op het verhogen van de kwaliteit van sportvoorzieningen en/of het uitbreiden van de gebruikscapaciteit.
5. Middelen reserve Gebiedsontwikkeling (GO) koppelen aan coalitieakkoord en projecten uit vrijval reserve GO
Voor een deel van de projecten uit het coalitieakkoord is vorig jaar besloten om deze te koppelen aan de bestemmingsreserve GO omdat deze naar hun aard daar beter bij aansluiten (middelgrote projecten in de buitenruimte). Dit gaat om € 1,6 mln in 2020. Het voorstel is om deze te dekken uit de vrijval van de bestemmingsreserve GO die in totaal € 5,9 mln is. De rest van de vrijval (€ 4,3 mln) wordt ingezet voor voorbereidingskosten toekomstige buitenruimte projecten beheerkosten reserve GO en Extra investeren in sportaccomodaties
1. Koppelen lokale groene plekken en initiatieven
Voor het verbeteren van de ecologische structuur, gericht op het verbinden van groene plekken voor meer biodiversiteit en aantrekkelijk groen, worden slimme, ecologische verbindingen gelegd tussen bijvoorbeeld het park Twee Heuvels naar het Eiland van Brienenoord, de Steilrand van Schie naar Rottemeren en via de Heemraadsingel naar het Vroesenpark. Daarnaast zetten we in op het versterken van het regionale landschap, de bereikbaarheid en de toegankelijkheid via deelname aan Recreatieschap Rottemeren en regionale Landschapstafels als Hof van Delfland en IJsselmonde.
2. Plan Boompjes + Rotte
Op basis van onderzoek wordt een plan gemaakt om in de toekomst meer op de rivieroevers van de Maas te kunnen recreëren. De oevers van de Rotte worden meer toegankelijk door groene plekken in te richten met bankjes en ligweiden en meer mogelijkheden voor recreatie.
1. Voorbereidingskosten toekomstige buitenruimte projecten
De vrijval binnen de bestemmingsreserve GO van € 3,7 mln wordt ingezet om voorbereidingen te treffen voor toekomstige buitenruimte projecten. Hiermee kunnen de plannen voor projecten zoals Getijdenpark Maashaven, Vergroening dak Hofbogen, Innovatieve beheerconstructie Het Park, Vergroening buitenruimte Alexanderknoop, Schouwburgplein en de ontwikkeling van de Groene Long een stap verder worden gebracht. Dit moet leiden tot planvorming ter voorbereiding op de besluitvorming bij Voorjaarsnota 2020.
2. Beheerkosten reserve GO
Binnen de bestemmingsreserve ISV werden de fondsbeheertaken gedekt vanuit een daartoe beschikbaar gesteld budget. Voorgesteld wordt om een deel van de gerealiseerde vrijval te gebruiken om de activiteiten voor het beheer van de reserve voor 2020 te dekken.
6. Reservering voor de Hoekse Lijn, de renovatie van Museum Boijmans van Beuningen en de nieuwe Oeververbinding
Op basis van het coalitieakkoord wordt per 2022 jaarlijks € 10 mln extra aan het IFR toegevoegd voor dekking van kapitaallasten verbonden aan de projecten: Hoekse Lijn (HL), renovatie van Museum Boijmans van Beuningen (MBvB) en de nieuwe Oeververbinding. De reservering voor deze projecten is opgenomen in de meerjareninvesteringsplanning.
7. Reeds lopende kapitaallasten, te dekken door bespaarde rente IFR
In het investeringsvoorstel zijn de overige reeds lopende kapitaallasten opgenomen die gedekt moeten worden uit de bespaarde rente over het IFR.
Langetermijninvesteringsplanning (LTIP) 2030
De investeringen vanuit het IFR zijn gepland in de Lange Termijn Investeringsplanning (LTIP). Hierin zijn de gewenste investeringen integraal afgewogen en vastgesteld door het college. De LTIP is ingedeeld in periodes. In de periode 2019-2025 is het budget nagenoeg belegd in door de raad verplichte projecten (zoals Hart van Zuid, A16 Rotterdam, Sportcampus, NPRZ).
Alleen wanneer er extra ruimte is door toevoeging van een grote som middelen (incidenteel of structureel) is het mogelijk om nieuwe investeringen toe te voegen. In de afgelopen jaren is dit verschillende keren gebeurd.
In 2019 wordt de Omgevingsvisie uitgewerkt en wordt het systeem van investeringen herzien. Beiden dienen als basis voor een op te stellen LTIP 2040.