Energietransitie
Rotterdam wil concreet invulling geven aan de doelstellingen uit het Akkoord van Parijs. Dat vraagt om gedurfde keuzes, maatregelen en investeringen. Die keuzes zijn tegelijk kansen; de energietransitie kan een vliegwiel zijn voor innovatie, nieuwe bedrijvigheid, extra werkgelegenheid en een haven van de toekomst. We zetten nu veranderingen in gang waar we later van profiteren.
Het college maakt in totaal € 150 mln vrij om een start te maken met de uitvoering van de energietransitie en de kansen daarvan te verzilveren. Bij de Begroting 2019-2022 is hiervan reeds 4x € 10 mln beschikbaar gesteld voor het voortzetten van het programma Duurzaamheid. Omdat de verkoop van Eneco nog even tijd vraagt en de urgentie groot is, hebben we besloten hiervoor nu al € 68,2 mln vrij te maken. Hiermee doen we investeringen in de stad die zich later uitbetalen. Innovatie, bedrijvigheid en betaalbaarheid zijn doelstellingen en randvoorwaarden die we niet halen door op onze handen te zitten. Door nu te leren en te stimuleren kunnen we de jaren erna snelheid maken in het opschalen van de energietransitie.
We hebben diverse plannen en projecten in beeld waarmee we nu aan de slag kunnen. Met het vrijmaken van budget laten we aan de stad zien dat we een serieuze gesprekspartner zijn, kunnen we nieuwe initiatieven versnellen en werken de gemeentelijke middelen als hefboom om investeringen van derden te verkrijgen.
Inzet middelen
Het college heeft de volgende verdeling voor ogen van de middelen over de verschillende thema’s. Hier is een onderscheid gemaakt tussen middelen voor het Energietransitiefonds en voor de projecten. Na de verkoop van Eneco wordt het fonds verder aangevuld.
Gemeentelijke bijdrage | Aanvullende financiering | ||||||
Thema's | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | Totaal Gemeente | Bijdrage Rijk | Totaal Beschikbaar |
Haven en Industrie |
0,4 |
4,5 | - | - | 4,9 | 4,4 | 9,3 |
Gebouwde omgeving | 0,1 | 1,9 | - | - | 2,0 | 6,1 | 8,1 |
Emissieloze Mobiliteit | 2,0 | 6,7 | - | - | 8,7 | - | 8,7 |
Schone Energie | 0,5 | 4,0 | 1,2 | 1,7 | 7,4 | - | 7,4 |
Nieuwe Economie | 3,1 | 5,3 | - | - | 8,4 | - | 8,4 |
Lokale duurzame Initiatieven |
- |
0,7 | - | - | 0,7 | - | 0,7 |
Proceskosten | 0,3 | 0,8 | - | - | 1,1 | - | 1,1 |
Resterende ruimte | - | - | 18,4 | 16,8 | 35,2 | - | 35,2 |
Totaal | 6,4 | 23,9 | 19,6 | 18,4 | 68,2 | 10,5 | 78,7 |
De technologische vooruitgang gaat razendsnel als het gaat om nieuwe vormen van circulaire productieprocessen en opwekken van energie. Maar ook de digitalisering zorgt voor nieuwe kansen. Al doende zullen we ontdekken waar zich nieuwe kansen voordoen en zullen we hiervoor ruimte geven of erop inspringen door ingezet beleid bij te sturen. Niet alleen de technologie gaat snel, maar ook besluiten en middelen vanuit het Rijk en de EU hebben continu impact op de opgave en de kansen die zich voordoen. Ook het integreren van de diverse opgaves naast elkaar vraagt een wendbare en lerende aanpak. De bovenstaande verdeling is dus indicatief en kan in de loop van de tijd nog wijzigen.
Afwegingskader
Alle projecten en programma’s worden beoordeeld aan de hand van een afwegingskader. Het afwegingskader is gebaseerd op de 12 leidende principes uit het Raadsakkoord Energietransitie; gericht op Rotterdam onafhankelijk maken van fossiele brandstoffen (19bb13342). Primair is de inzet op CO2 reductie en het bijdragen en het versnellen van de energietransitie (collegetarget 1 ‘De stijging van de CO2-uitstoot wordt in deze collegeperiode omgebogen naar een dalende trend, die leidt tot 49% CO2-reductie in 2030, gemeten t.o.v. het jaar 1990’). Secundair is het bijdragen aan verbeteren van de luchtkwaliteit en vermindering van primaire grondstoffen (circulariteit).
We toetsen de projecten op de bijdrage aan de bovenstaande targets. Daarnaast worden de projecten getoetst op de onderstaande afwegingscriteria. Het afwegingskader wordt tussentijds geëvalueerd en indien nodig bijgesteld. De criteria van dit afwegingskader zijn:
- marktfalen aanwezig (noodzaak inzet gemeentelijke middelen)
- de middelen worden zoveel mogelijk ingezet als aanvulling op Rijksmiddelen of Europese middelen
- bij voorkeur revolverend ('geld met heimwee": lening, participatie of garantie)
- altijd een financiële, economische en/of maatschappelijke hefboom
- draagt bij aan nieuwe economie en banen
- draagt bij aan betaalbaarheid energietransitie en tegengaan energiearmoede
- draagt bij aan nieuwe innovatieve oplossingen
- de middelen kunnen in deze collegeperiode worden weggezet in concrete projecten in de stad
Programma's en projecten energietransitie
In het Uitvoeringsplan Energietransitie 2019-2020 zijn projecten en programma’s opgenomen die bijdragen aan het bereiken van bovenstaande doelstellingen. Dit geeft invulling aan de in de begroting opgenomen middelen. Voorbeelden zijn het opleiden van Energiecoaches, het Field Lab elektrificatie, Slimme bouwlogistiek, Programma Versnellen Innovatie Rotterdams MKB, het Duurzaamheidsloket en actieve informatievoorziening.
Daarnaast wordt een Energietransitiefonds ingericht. De middelen in dit fonds worden zoveel mogelijk revolverend ingezet. Er wordt in eerste instantie 9,5 miljoen euro voor beschikbaar gesteld. Na de verkoop van Eneco zal dit verder worden aangevuld. Het idee van een revolverend fonds is dat opbrengsten – zoals rente, afgeloste leningen, dividend en bijvoorbeeld geld uit de verkoop van aandelen – terugvloeien naar het fonds, waardoor het geld nog een keer ingezet kan worden voor het financieren van andere projecten (het geld ‘revolveert’). Kortom, je kunt meer doen met hetzelfde geld.
Proces
Voor het totale energietransitiebudget geldt dat het college uw raad binnen de reguliere P&C cyclus (begroting en jaarrekening) via een aparte verantwoording informeert over de planning en besteding van het totale energietransitiebudget. Hierbij wordt ook inzichtelijk gemaakt wat de bijdragen zijn van derden, zoals Rijksmiddelen en (Europese) subsidies.
Flexibiliteit
De inzet van het energietransitiebudget is flexibel en adaptief in de looptijd. Invulling is onder meer afhankelijk van Rijksbeleid, de uitkomsten van het Rotterdamse Klimaatakkoord en nieuwe wet- en regelgeving. Jaarlijks wordt een bestedingsvoorstel opgesteld voor de inzet van de middelen. Op deze wijze kunnen we optimaal inspelen op grote externe ontwikkelingen en nieuwe (technologische en wettelijke) mogelijkheden.
Financiële en juridische consequenties/aspecten
Het college heeft besloten om het beslag van de Energietransitiemiddelen op het IFR in de Voorjaarsnota 2019 te stellen op € 68,2 mln. Daarvan is € 58,7 mln bestemd voor de uitvoering van projecten (uitvoeringskosten, proceskosten en subsidies) en wordt € 9,5 mln gestort in het Energietransitiefonds (ten behoeve van garanties, participaties en leningen) dat revolverend zal worden ingezet.