Onderwijsbeleid en leerlingzaken

Beleidskaders, -monitors en wetgeving

Bevorderen van kansengelijkheid in het onderwijs.

Het stimuleren van een passend, toegankelijk, gedifferentieerd en kwalitatief hoogwaardig onderwijsaanbod in de hele stad.

Voldoende goede leraren, pedagogisch medewerkers, schoolleiders en instructeurs.

Het verminderen van schooluitval.

Met het programma ‘Gelijke kansen voor elk talent’ investeren we in kansengelijkheid in het Rotterdamse onderwijs, zodat alle Rotterdamse kinderen het beste uit zichzelf kunnen halen. In tijden van corona werd nog duidelijker hoe hard dit nodig is. Leerlingen gaan door een achtbaan van lockdowns, thuisonderwijs en toch weer naar school. Ondertussen lopen de leervertragingen in het onderwijs op en dat raakt kwetsbare kinderen het hardst. Hiervoor is vanuit het Rijk het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) in het leven geroepen. Het programma is bedoeld om onderwijsvertragingen in te lopen en moet leerlingen ondersteunen die het moeilijk hebben door schoolsluitingen en corona. Het landelijke programma wordt in de komende 2,5 jaar in samenwerking tussen scholen, gemeenten en de Rijksoverheid uitgevoerd. De spil van het NPO wordt gevormd door schooleigen programma’s en interventies die scholen op basis van een eigen analyse van de situatie op de school opstellen. Bij de begrotingsbehandeling ontvangt u meer informatie over de hoogte en inzet van deze rijksmiddelen.

Ondanks de extra activiteiten als gevolg van corona wordt daarnaast gewerkt aan de uitvoering van ‘Gelijke kansen voor elk talent’. We richten ons op het verkleinen van de kwaliteitsverschillen tussen scholen, een sterk, gevarieerd en aantrekkelijk aanbod aan scholen in de buurt, de aanpak van het lerarentekort en een succesvolle overgang tussen verschillende onderwijssoorten. We werken daarnaast aan passende zorg en ondersteuning voor leerlingen, een Rotterdamse werkwijze democratisch burgerschap, de verbinding tussen onderwijs en arbeidsmarkt, talentontwikkeling en veiligheid binnen het onderwijs.

 

Overgangsmomenten in het onderwijs
De overgangen in het onderwijs zijn cruciale momenten voor de schoolcarrières van leerlingen. In het Rotterdamse onderwijsbeleid ‘Gelijke kansen voor elk talent’ spraken we af dat we de kansengelijkheid willen bevorderen door de overgangen tussen schoolsoorten te verbeteren. Onderstaand enkele voorbeelden van maatregelen uit het uitvoeringsplan die we inzetten om de overgang naar een (andere) schoolsoort te verbeteren

  • Overgang vve-po
    Om de kwaliteit van de doorgaande leerlijn te verbeteren heeft de gemeente met alle voor- en vroegschoolse (vve) partners afspraken geformuleerd voor het verbeteren van de doorgaande lijn tussen voor- en vroegschool en het versterken van de vroegschool (groep 1 en 2). Scholen werken hierdoor doelgericht aan het verder verbeteren van de kwaliteit van groep 1 en 2. Een onderzoeksbureau brengt diverse hulpmiddelen voor medewerkers in beeld om de kwaliteit van de vroegschool te versterken. De resultaten delen we met de vve-partners in de zomer van 2021.
  • Overgang po-vo
    Bij de overgang van het basisonderwijs naar voortgezet onderwijs is een schooladvies van belang voor de verdere schoolloopbaan van een kind. Met alle Rotterdamse vo-besturen maakten we afspraken over goede opstroom- en doorstroommogelijkheden voor alle kinderen. Er wordt onder andere ingezet op een programmatische aansluiting tussen de verschillende onderwijsniveaus om zo doorlopende leerroutes te realiseren. Ook worden dezelfde overgangsnormen door alle scholen gehanteerd zodat leerlingen gemakkelijker kunnen doorstromen. Daarnaast zijn er professionele leergemeenschappen (PLG) opgericht in samenwerking met po- en vo besturen. De PLG’s analyseren de overgangsmomenten. Concrete resultaten vanuit de PLG’s worden volgend schooljaar verwacht.
  • Overgang vo-mbo-ho
    Het convenant ‘Samen werken aan een beter aansluiting vo-mbo’ is in uitvoering. Rotterdamse vo- en mbo-besturen hebben in het convenant afspraken geformuleerd voor succesvolle en kansrijke loopbanen voor vmbo- en havo-leerlingen in het mbo.

 

Kwaliteit en toegankelijkheid
Om de kwaliteit en de toegankelijkheid van het onderwijs te verbeteren, hebben we samen met het onderwijs ingezet op onderstaande sporen:

  • Voor het verbeteren van de schoolprestaties, het verkleinen van de schoolverschillen en wegwerken van coronavertragingen zijn afspraken gemaakt met scholen. De hiervoor verstrekte subsidies zijn onder andere ingezet op het gebied van taal en rekenen, mentorprogramma’s en huiswerkbegeleiding. Het beleid van dit college om de schoolverschillen te verkleinen lijkt de juiste stimulans om leervertraging te voorkomen en weg te werken. Uit recent onderzoek blijkt dat het verbeteren van de basiskwaliteit van het reguliere onderwijs het meest duurzaam en effectief is om mogelijke leervertragingen door de coronacrisis weg te werken. Uit inspectiegegevens blijkt dat in Rotterdam begin 2021 vijf scholen in het basisonderwijs en twee afdelingen van een school in het voorgezet onderwijs als ‘onvoldoende’ zijn beoordeeld: een stabilisering ten opzichte van het voorgaande jaar. Goed nieuws is dat er begin 2021 in Rotterdam 35 scholen in het basis- en voortgezet onderwijs zijn met het oordeel ‘goed’. In 2020 waren dit er 32.
  • Om het bereik van de voorschool te vergroten is de subsidieregeling ‘Voorschoolse Educatie’ aangevuld met de indicatie ‘Gelijke kansen’. Met deze indicatie hoeven ouders met schuldproblemen geen ouderbijdrage te betalen voor de voorschool. Hun peuter kan gratis naar de voorschool, want juist deze peuters hebben veel baat bij deelname aan de voorschoolse educatie. De regeling wordt nu verder bij deze gezinnen onder de aandacht gebracht via medewerkers schuldsanering, schuldhulpverlening en bijstandsuitkeringen. In 2020 maakten 74 peuters gebruik van deze nieuwe indicatie ‘Gelijke kansen’. Voor peuters die binnen de doelgroep vallen maar nog niet zijn bereikt is een gerichte informatiecampagne gestart. Hiervoor is een onderzoek afgerond naar kinderen die opgroeien in gezinnen met armoede. Het onderzoek geeft inzicht waar de doelgroep (peuters die opgroeien in gezinnen in armoede) te vinden is, hoe hun ouders het beste bereikt en aangesproken kunnen worden en via welke communicatiekanalen.  

 

Aansluiting onderwijs en jeugdhulp
Voor een goede aansluiting van onderwijs en jeugdhulp zorgen gemeente, schoolbesturen en de samenwerkingsverbanden passend onderwijs dat de basis op orde is. Voor elk kind is er een passende plek in het onderwijs, een stevige ondersteuningsstructuur op school, een goed pedagogisch klimaat en een vroegtijdige signalering van problematiek. Hiervoor zetten we in op een stevige rol van het schoolmaatschappelijk werk, goede afspraken tussen de school en het wijkteam en de voorbereiding van nieuwe inkoop van onderwijszorgarrangementen.  

Vooruitlopend op de landelijke ontwikkelingen heeft Rotterdam het leerrecht van elk kind centraal gezet. Ook voor kinderen met een leerplichtontheffing op basis van fysieke of psychische gronden. Er is een toename van het aantal vrijstellingen van onderwijs te zien. Maatregelen hierop worden uitgewerkt en geïmplementeerd. Er is een tussentijdse rapportage gemaakt over de lopende leerrechtpilots die is besproken met de gemeenteraad. Een nieuwe leerrechtpilot voor het voortgezet onderwijs start in september 2021. De pilots zijn erop gericht om de opgedane inzichten uit het project structureel te verankeren. 

De aanpak thuiszitters wordt voortgezet door inzet van de Taskforce Thuiszitters en de landelijke G4 thuiszittersaanpak. De aanpak van de Taskforce om tijdig een passend aanbod van onderwijs en/of jeugdhulp voor jongeren te realiseren, is de afgelopen periode verder verfijnd door aansluiting van de wijkteams. Daarnaast zetten we in op preventie om te voorkomen dat (ziekte)verzuim van de leerling leidt tot thuiszitten. Dit doen we bijvoorbeeld met de campagne ‘Oog voor jou’, het beter signaleren en ondersteunen van zieke leerlingen (interventie PATS van het CJG) en een campagne over het stimuleren van aanwezigheid op school.

 

Leraren
In de Rotterdamse aanpak voor leraren richten we ons op het tegengaan van het lerarentekort en de tekorten in de kinderopvang. Het lerarentekort neemt weer toe en is daarmee een urgent probleem.

  • Vergroten instroom
    Het aantal zij-instromers in het onderwijs dat dit jaar is gestart komt uit op 86 en blijft groeien. Dat is ruim boven de streefwaarde van 53 nieuwe zij-instromers. De eerste lichting van 38 mensen heeft de opleiding inmiddels afgerond en staat nu volledig zelfstandig voor de klas. Ook het aantal pabostudenten is weer gestegen. Via het project ‘Leraar van buiten’ worden potentiele leraren actief begeleid en voorgelicht over de mogelijkheden van werken in het onderwijs.
     
  • Beperken uitstroom, professionaliseren en binden aan de stad
    Alle vo-besturen en grote mbo-instellingen zijn aangesloten bij de opleidingsschool en het aantal opleidingsplaatsen is recent uitgebreid van 591 naar 743 plaatsen. Binnen de Opleidingsschool Rotterdam werken lerarenopleidingen en scholen nauw samen om aankomend leraren voor te bereiden op de onderwijspraktijk. Ook in 2021 zijn er subsidies toegekend voor projecten gericht op het verminderen van de werkdruk en het begeleiden van starters en stagiair(e)s. Het is mede hierdoor gelukt om voor alle pabostudenten en studenten van de lerarenopleiding een stageplaats te vinden. Leraren kunnen daarnaast gebruik maken van de lerarenbeurs en de Rotterdampas. Als een blijk van waardering zijn er 12.880 gratis Rotterdampassen uitgegeven aan pedagogisch medewerkers en leraren. Ook kunnen leraren in urgente gevallen voorrang krijgen op de huizenmarkt.
     
  • Anders organiseren en opleiden
    In het kader van anders organiseren werken het Rijk, besturen en gemeenten samen. Hiervoor zijn extra landelijke middelen beschikbaar. Er zal de komende jaren een tekort blijven aan traditioneel opgeleide leraren. Daarom wordt steeds vaker ingezet op het gebruik van andere professionals, zoals onderwijsassistenten en vakkrachten. Daarnaast stimuleren we nieuwe opleidingsvormen en werken hiervoor samen met de opleidingen. Zo zijn we gestart met de ‘brede route’: een opleiding waar studenten van verschillende disciplines, zoals onderwijs en zorg en welzijn, gezamenlijk stagelopen. Ook de mogelijkheden van afstandsonderwijs en digitalisering worden verder doorontwikkeld.

 

Burgerschap
In 2020 hebben alle onderwijssectoren in Rotterdam gezamenlijk, van voorschool tot en met hoger onderwijs, een manifest opgesteld. In lijn met het manifest werken we samen met het scholenveld verder aan een veilige oefenplaats voor burgerschap. Dit maakt dat het Rotterdamse onderwijs beter kan omgaan met actualiteiten die leven onder jongeren. Dat is de bedoeling van het manifest: lastige onderwerpen bespreekbaar maken op een manier die past bij de leerlingen en het karakter van de school. Het belangrijkste is dat alle scholen lastige onderwerpen in de klas kunnen bespreken en hun docenten steunen in deze soms moeilijke opgave. Het uitgangspunt is dat de school een veilige oefenplaats moet zijn.

De gemeente ondersteunt scholen onder andere door middel van subsidie voor deskundigheidsbevordering en het ontplooien van goede initiatieven op het gebied van burgerschap. Ook faciliteert de gemeente bij ontmoetingen tussen professionals en groepen leerlingen. Daarnaast ondersteunt de gemeente burgerschapsnetwerken en het delen van goede voorbeelden.

 

Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt
Om loopbaanoriëntatie en -begeleiding (lob) te versterken in het onderwijs is subsidie verstrekt aan scholen die extra investeren in de doorontwikkeling van lob. Ook is er subsidie toegekend aan de uitvoering van het project Bliksemstage en netwerkactiviteiten voor leerlingen in het po en vo.

Door corona blijft het voor veel mbo-studenten lastig om een geschikte stageplek of leerbaan te vinden. Dit heeft mogelijk gevolgen voor het aantal studenten dat een bbl-opleiding volgt. In samenwerking met mbo-instellingen en de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven is een actieplan ontwikkeld om de stage- en leerbaanproblematiek in het mbo aan te pakken. Resultaat is dat de stagetekorten zijn teruggebracht. Hierin neemt de gemeente, als erkend leerbedrijf, ook haar verantwoordelijkheid door bij te dragen aan het bieden van (extra) stages en leerbanen. Naast de inzet voor de stageproblematiek heeft de gemeente breder ingezet op het verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt:

  • Via het Leerwerkloket wordt met de mbo-instellingen het benutten van de beroepsbegeleide leerweg (bbl) gestimuleerd. Omdat de bbl-infomarkt 2021 door corona niet fysiek kon plaatsvinden is de behoefte ontstaan om dit via een digitaal platform voort te zetten. De functionaliteit van dit platform wordt momenteel vormgegeven;
  • Door corona is het besef toegenomen dat digitale geletterdheid essentieel is om mee te kunnen doen in de maatschappij. De gemeente verkent samen met schoolbesturen de digitalisering van het onderwijs: omdat de beschikbaarheid van (snel) internet, devices en modern lesmateriaal een cruciale factor blijkt voor gelijke kansen in schoolsucces;
  • Net als vorig jaar wordt ook in 2021 het begeleidingstraject Expeditie Digitaal georganiseerd. Scholen uit het primair, voortgezet en speciaal onderwijs werken hierbij onder professionele begeleiding aan een eigen digitaliseringsplan. Daarnaast wordt digitale geletterdheid in de dagprogrammering voorgezet en krijgen kinderen in het basisonderwijs gratis programmeerlessen;
  • De gemeente ondersteunt de verdere ontwikkeling van de IT Campus en heeft een subsidie toegekend voor de programmering van de IT Campus 2021;
  • De gemeente heeft het Rotterdams Scholingsfonds opgericht, waardoor recent gediplomeerde jongeren zich kosteloos met een scholingsvoucher kunnen om- of bijscholen in kansrijke sectoren. Via de onderwijsinstellingen stimuleren we de aandacht voor het levenlang ontwikkelen in samenwerking met de Rotterdamse Leerwerkakkoorden en het Leerwerkloket Rijnmond;
  • Met de Rotterdamse Leerwerkakkoorden werken we, samen met het onderwijs en bedrijfsleven, aan een toekomstbestendige en inclusieve arbeidsmarkt in de regio Rotterdam-Rijnmond.

 

Talentontwikkeling
Om talenten beter te benutten werken we in het kader van NPRZ met het Rijk samen met de onderwijsinstellingen en andere partners aan tien uur dagprogrammering. In deze uren bieden we extra activiteiten aan op het gebied van taal, rekenen, sociaal-emotionele ontwikkeling, loopbaanoriëntatie, sport, kunst, cultuur en natuur. Tijdens de schoolsluiting vanwege corona vanaf eind 2020 heeft ook de Dagprogrammering grotendeels stilgelegen.
Vanaf het schooljaar 2020-2021 geven alle dertig po-scholen binnen de Children’s Zone invulling aan tien uur dagprogrammering. Inmiddels zijn er ook zes scholen buiten de Children’s Zone hiermee gestart. Daarnaast is een pilot gestart voor acht vo-scholen in het NPRZ-gebied. Deze scholen zullen gedurende anderhalf jaar testen hoe dagprogrammering in het voortgezet onderwijs werkt.

 

Veiligheid
Het actieplan Veiligheid is in uitvoering. Het actieplan beoogt de sociale veiligheid in het voortgezet onderwijs en mbo te verstevigen. Via het actieplan wordt structureel gewerkt aan een versteviging van de samenwerking tussen scholen en veiligheidspartners. Verschillende maatregelen uit het actieplan zijn in werking getreden, zoals:

  • Het doen van aangifte wordt voor onderwijspersoneel makkelijker gemaakt. Dat moet de drempel voor grensoverschrijdend gedrag voor leerlingen en studenten verhogen. Hiervoor wordt een bijeenkomst tussen scholen en de politie georganiseerd om de mogelijkheden van meldings- een aangiftebereidheid te bespreken;
  • Grenzenstellend jongerenwerk wordt inmiddels ingezet op vijftien onderwijslocaties in de stad. Het grenzenstellend jongerenwerk opereert daarnaast in de online wereld van jongeren, in de wijk en bij jongeren thuis;
  • In het voortgezet onderwijs heeft het orthopedagogisch didactisch centrum (OPDC) de opdracht gekregen om namens alle Rotterdamse vo-schoolbesturen de expertise op het terrein van veiligheid te verstevigen. Scholen en leerlingen krijgen op basis van onderzoek extra handvatten om (nieuw) grensoverschrijdend gedrag te voorkomen;
  • De samenwerking tussen het onderwijs en het Zorg- en Veiligheidshuis Rotterdam Rijnmond is in uitvoering. Zodra een jongere betrokken is geweest bij een steekincident wordt de school nu geïnformeerd en uitgenodigd voor een maatgerichte aanpak;
  • In 2021 is een aanvullende subsidie toegekend aan het voortgezet onderwijs en het mbo om extra te investeren in de preventieve aanpak van ondermijning onder jongeren.

 

Voortijdig schoolverlaters (vsv)
Met het regionale vsv-programma Rijnmond 2020-2024 werken scholen en de regiogemeenten nauw samen aan het tegengaan van voortijdig schoolverlaten. Scholen zetten hiervoor in op deskundigheidsbevordering en maatwerkondersteuning ten behoeve van loopbanen voor de jongeren. Om uitval tegen te gaan werken leerplichtambtenaren en jongerenconsulenten nauw samen met experts op het gebied van arbeidsbeperkte jongeren, werk, detentie, inkomen en zorg.

Jongeren die het vmbo verlaten worden nauwlettend gevolgd in hun overstap naar een vervolgopleiding. Hierbij is extra aandacht voor kwetsbare jongeren: zij krijgen hiervoor hulp van overstapcoaches. Ook mbo-studenten ontvangen extra ondersteuning wanneer er problemen spelen.  Daarnaast wordt de leerplichtwet uitgevoerd. Met onze regiopartners bewaken we het gebruik van het regionale verzuimprotocol mbo. Tijdens de lockdown is nauw samengewerkt met scholen en andere partnerorganisaties om het contact te herstellen met onbereikbaar gemelde scholieren en mbo-studenten.

 

Leerlingenvervoer
In het leerlingenvervoer is de afgelopen jaren een groei geconstateerd. Er is een toename van het aantal afgegeven indicaties en een stijging van duurdere vormen van vervoer. Zowel het aantal leerlingen in Rotterdam als het aandeel leerlingen dat gebruik maakt van leerlingenvervoer is gestegen. Er zijn maatregelen genomen om de (budgettaire) groei terug te dringen en de zelfredzaamheid van leerlingen te bevorderen. Er is ingezet op een professionalisering en verbetering van de beoordeling van de aanvragen. De sterke groei van het aantal indicaties leerlingenvervoer lijkt hiermee gestopt.

Er is onderzocht op welke wijze leerlingen het beste geholpen kunnen worden op weg naar zelfredzaamheid. De opbrengsten van dit onderzoek zouden in de eerste helft van 2021 worden omgezet in concrete acties om de zelfredzaamheid van leerlingen in het vervoer verder te vergroten en zo het aantal leerlingen dat gebruik maakt van aangepast vervoer te verminderen. Door corona heeft de uitvoering van de maatregelen echter vertraging opgelopen. Scholen zijn intensief bezig met het organiseren van het reguliere onderwijs, en ouders en leerlingen zijn huiverig om nu over te stappen naar het openbaar vervoer.

Het sluiten en vervolgens weer opstarten van het onderwijs vergt bij elke lockdown veel inzet van alle betrokkenen. Tijdens de schoolsluiting is het leerlingenvervoer voor leerlingen in noodopvang op school gewoon doorgegaan. Door gezamenlijke inspanning vanuit de vervoerder Trevvel en de gemeente is het gelukt ook het leerlingenvervoer met de start van het onderwijs te laten beginnen.

 

Ontwikkelingen 2022-2025

Het is waarschijnlijk dat de coronacrisis nog lange tijd gevolgen heeft. De leervertragingen in het onderwijs lopen op en dat raakt kwetsbare kinderen het hardst. Om het effect van de corona crisis te ondervangen is vanuit het Rijk het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) in het leven geroepen. Het programma is bedoeld om onderwijsvertragingen in te lopen en moet leerlingen ondersteunen die het moeilijk hebben door schoolsluitingen en corona.

De onzekerheden van de coronacrisis vragen ook om flexibiliteit en wendbaarheid. Inzet op digitale voorzieningen en vaardigheden is hiervoor essentieel. De gemeente verkent samen met schoolbesturen de digitalisering van het onderwijs: omdat de beschikbaarheid van (snel) internet, devices en modern lesmateriaal een cruciale factor blijkt voor gelijke kansen in schoolsucces.

Wat willen we bereiken

Effect indicatoren

Wat gaan we daar voor doen

Prestatie indicatoren
Effectindicatoren 

2018

(2017-2018

2019

(2018-2019)

2020

(2019-2020)

2021

(2020-2021)

2022

(2021-2022)

Collegetarget 6: Meer kinderen/jongeren bereiken een hoger onderwijsniveau            
Doelgroep peuters Streefwaarde 89% 89% 89% 89%  
Realisatie 80% 81%      
Referentie taal Streefwaarde 55,3% 55,8% 56,3% 56,9%  
Realisatie 58% 57,4%      
Referentie lezen Streefwaarde 62,4% 63,9% 65,4% 67,4%  
Realisatie 67% 69,7%      
Referentie rekenen Streefwaarde 35,5% 36,2% 37% 37,8%  
Realisatie 36% 42,9%      
Derde leerjaar VO Streefwaarde 78% 78% 79% 80%  
Realisatie 77% 77% 76,4%    
Beroepsbegeleidende leerweg (bbl) Streefwaarde 14% 15,5% 17% 18%  
Realisatie 14% 16% 18%    
Aantal jongeren/kinderen dat langer dan 3 maanden thuiszit zonder passend aanbod van onderwijs- en/of zorg Streefwaarde N.v.t. 110

55

28 14
Realisatie N.v.t. 280 289    
NPRZ Onderwijsbeleid: Een hogere gemiddelde score op de Centrale Eindtoets Streefwaarde - - - - 531,9 (2021-2022)
Realisatie N.v.t. N.v.t. N.v.t.    
Prestatie-indicatoren 201820192020202120222023
Actie leerplichtambtenaar op ongeoorloofd verzuimmelding po en vo Streefwaarde 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Realisatie 100% 100%        
Actie leerplichtambtenaar op ongeoorloofd verzuimmelding mbo Streefwaarde 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Realisatie 100% 100%        
Alle Rotterdamse vsv-ers zijn in beeld en we werken met hen aan een passende vervolgstap. Streefwaarde 100% 100% 100% 100% 100% 1005
Realisatie 100% 100%        

Toelichting indicatoren

Kijkend naar de collegetargets zien we dat we goed op koers zijn als het gaat om de stijging van het aantal Rotterdamse basisschoolleerlingen dat het streefniveau op taal, lezen en rekenen bereikt. Ook het aantal Rotterdammers dat de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) volgt aan een Rotterdamse mbo-opleiding stijgt boven verwachting. Wel zien we dat het percentage leerlingen in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs dat op het niveau van het basisschooladvies of op een niveau hoger zit, nog niet gelijk is aan het ambitieniveau van het college. Dat geldt ook voor het bereik van driejarige doelgroeppeuters met het aanbod ‘spelen en leren’. We blijven de komende jaren inzetten op verbetering van het bereik.

De verwachting is dat we volgend jaar de gevolgen van corona voor Rotterdamse kinderen en jongeren terugzien in de cijfers van de collegetargets en beleidsindicatoren. In welke mate is nu nog onzeker. Maar samen met het onderwijsveld blijven we inzetten op gelijke kansen en proberen we de negatieve gevolgen van corona zoveel mogelijk te beperken. Onderstaand de voortgang op de collegetargets:

 

Meer kinderen/jongeren bereiken een hoger onderwijsniveau
Hieronder vallen vier meetbare sub targets voor de verschillende sectoren van de onderwijsportefeuille:

 

1. Het percentage driejarige doelgroeppeuters dat gebruik maakt van het extra aanbod ‘spelen en leren’ blijft minimaal gelijk. 
Het extra aanbod ‘spelen en leren’ is het wettelijk verplichte aanbod voorschoolse educatie aan peuters met een risico op taalachterstand (zogenaamde doelgroeppeuters). Bij de lancering van ‘Gelijke kansen voor elk talent’ gaven we aan dat het een hele uitdaging wordt om 89% van de driejarige doelgroeppeuters te bereiken vanwege het personeelstekort in de kinderopvang, nieuwe wettelijke eisen, een veranderde definitie van de doelgroep en een toename van het aantal driejarige peuters. Dat bleek ook zo te zijn: in 2019 bereikten we 81% van alle driejarige doelgroeppeuters in Rotterdam.

Als gevolg van de corona-pandemie melden kinderopvang instellingen een daling in het bereik van 10% of meer. Dit zien we ook terug in het bereik van de driejarige doelgroeppeuters. In 2020 was het bereik 80%. Deze geringe daling in het percentuele bereik wordt verklaard doordat de omvang van de doelgroep populatie ook daalde. Mogelijk gaat een deel van de doelgroeppeuters die niet naar een kinderopvanglocatie gaan wel naar de gastouderopvang. Uit landelijke cijfers blijkt dat naar schatting 11-14% van de doelgroeppeuters gebruik maakt van gastouderopvang.

 

2. Het aantal Rotterdamse basisschoolleerlingen op het streefniveau van de referentieniveaus stijgt in 2021 naar het landelijk gemiddelde van 2017. 
De referentieniveaus beschrijven welke basiskennis en vaardigheden leerlingen moeten beheersen voor taal, rekenen en lezen. In het schooljaar 2018-2019 stegen de scores op de referentieniveaus lezen en rekenen ten opzichte van 2017-2018. Bij taal zien we in deze periode een lichte daling. Wel bevinden de referentieniveaus taal en lezen zich boven het jaarlijkse ambitieniveau van dit college en liggen ze stevig op koers voor de collegetargets. De niveaus 1S en 2F bij rekenen zijn vanaf het schooljaar 2018-2019 samengenomen in de DUO-data. Dit betekent dat we geen goede vergelijking kunnen maken met de collegemijlpalen die gebaseerd zijn op niveau 1S.

 

3. Het percentage leerlingen in het derde leerjaar van het vo dat zit op het niveau van het advies van de basisschool of hoger stijgt van 77% in 2017 naar 80% in 2021.
Rotterdamse leerlingen presteren iets onder het ambitieniveau. Van de Rotterdamse leerlingen in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs zit 76,4% op of boven het door de bassischool geadviseerde niveau. Wat verder opvalt is dat de Rotterdamse leerlingen nauwelijks afwijken van leerlingen in de andere grote steden in Nederland. We zien dat steeds meer kinderen in het derde leerjaar op het geadviseerde niveau onderwijs krijgen. Dit kan erop wijzen dat meer kinderen passend advies krijgen van de basisschool en dat het voortgezet onderwijs erin slaagt om leerlingen op het geadviseerde niveau te houden.

 

4. Het aandeel Rotterdamse jongeren dat de beroepsbegeleidende leerweg volgt aan een Rotterdamse mbo-instelling stijgt.
De bbl in het mbo is een goede opmaat voor doorstroom naar werk en levert een bijdrage aan de economie. Het is een vorm van een leven lang ontwikkelen. In 2019-2020 is het percentage mbo-studenten dat de bbl volgt toegenomen van 16% in 2018-2019 naar 18% nu. Daarmee is het aandeel bbl’ers groter dan de collegemijlpaal van 15,5% en vergelijkbaar met het percentage in de vier grote steden.

 

Aantal jongeren/kinderen dat langer dan drie maanden thuis zit zonder passend aanbod van onderwijs- en /of zorg
Het aantal thuiszitters neemt net als in de rest van Nederland nog steeds toe. Deze toename komt met name door het steeds beter in beeld brengen van (on)geoorloofd langdurige thuiszitters en door de complexiteit van de casussen. Tijdige aandacht voor de specifieke situatie van iedere leerling is dan ook van het allergrootste belang.

In het schooljaar 2019-2020 waren er 289 leerlingen langer dan drie maanden thuis zonder aanbod van onderwijs en/of zorg. Goed nieuws is dat het oplossingspercentage op het totaal aantal thuiszitters is gestegen van 85% in 2018-2019 naar 90% in 2019-2020.

Om het aantal thuiszitters te verminderen en de duur van thuiszitten te verkorten, wordt de Taskforce Thuiszitters ingezet. De Taskforce werkt als een doorbraakteam door korte lijnen, heldere communicatie en een doortastende aanpak waarbij jongeren en hun ouders of verzorgers centraal staan. De Taskforce is verlengd tot 2024 en de aanpak is het afgelopen jaar verder aangescherpt.

 

NPRZ Onderwijsbeleid: een hogere gemiddelde score op de Centrale Eindtoets
Het hoofddoel van de pijler school van het NPRZ is het behalen van hogere onderwijsresultaten. Op dit moment houden we vast aan de Centrale Eindtoets (Cito) als indicator, maar de wens is om over stappen naar betere indicatoren. Steeds minder scholen maken gebruik van de Centrale Eindtoets en daarom wordt er geleidelijk overgestapt op andere indicatoren. Voorlopig is echter het vastgestelde doel om de gemiddelde score op de Centrale Eindtoets te verhogen naar 531,9.

Wat kost het

Eerste HerzieningVoorjaarsnota
Overzicht van baten en lasten Onderwijsbeleid en leerlingzakenRealisatie
2020
Begroting
2021
Raming
2022
Raming
2023
Raming
2024
Raming
2025
Baten exclusief reserves65.07270.67765.98357.72556.70656.515

Bijdragen rijk en medeoverheden 64.618 69.521 65.421 57.163 56.144 55.953
Overige opbrengsten derden 454 1.156 562 562 562 562
Overige baten 0 0 0 0 0 0
Lasten exclusief reserves132.043140.935133.064116.654115.416115.228

Apparaatslasten 12.626 13.285 13.557 13.557 13.557 13.560
Inhuur 545 398 345 345 345 345
Overige apparaatslasten 238 291 312 312 312 314
Personeel 11.843 12.595 12.900 12.900 12.900 12.900
Intern resultaat 10.006 10.262 10.035 9.685 9.685 9.685
Intern resultaat 10.006 10.262 10.035 9.685 9.685 9.685
Programmalasten 109.412 117.389 109.472 93.412 92.174 91.983
Financieringslasten 0 0 0 0 0 0
Inkopen en uitbestede werkzaamheden 6.559 10.803 6.680 7.379 7.379 7.274
Overige programmalasten 1 0 0 0 0 0
Sociale uitkeringen 12.816 13.813 14.158 10.709 10.709 10.709
Subsidies en inkomensoverdrachten 90.037 92.773 88.634 75.323 74.086 74.000
Saldo voor vpb en reserveringen -66.972 -70.258 -67.081 -58.929 -58.710 -58.713
Saldo voor reserveringen -66.972 -70.258 -67.081 -58.929 -58.710 -58.713
Reserves1.765290171000

Onttrekking reserves 1.700 225 106 0 0 0
Toevoeging reserves 0 0 0 0 0 0
Vrijval reserves 65 65 65 0 0 0
Saldo -65.207 -69.968 -66.910 -58.929 -58.710 -58.713

Financiële bijstellingen

Eerste
Herziening
Voorjaarsnota
Bijstellingen Onderwijsbeleid en leerlingzakenBegroting
2021
Raming
2022
Raming
2023
Raming
2024
Raming
2025
Oorspronkelijke begroting 2021 -68.764 -62.827 -58.703 -58.703 -58.703
Bijstellingen Eerste Herziening / Voorjaarsnota 2021 -1.204 -4.082 -226 -7 -10
Actualiseren Regiodeal Onderwijs Ramingsbijstellingen onvermijdbaar 0 0 0 0 0
Extra middelen Regionale Meld- en Coördinatiefunctie Ramingsbijstellingen onvermijdbaar 0 0 0 0 0
Leerlingenvervoer Ramingsbijstellingen onvermijdbaar -850 -3.700 0 0 0
Onderbesteding opleidingen en dienstreizen Ramingsbijstellingen onvermijdbaar 12 0 0 0 0
Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2021 Ramingsbijstellingen onvermijdbaar 0 0 0 0 0
Uitbreiding formatie internationale betrekkingen Ramingsbijstellingen onvermijdbaar -20 0 0 0 0
Zomercampus Ramingsbijstellingen onvermijdbaar -400 0 0 0 0
Bridge 2.0 Ramingsbijstellingen vermijdbaar -200 0 0 0 0
Voorschoolse voorziening peuters Taakmutaties -241 0 0 0 0
Technische wijzigingen Technische wijzigingen 495 -382 -226 -7 -10
Begroting na wijzigingen -69.968 -66.910 -58.929 -58.710 -58.713

Toelichting financiële bijstellingen

Actualiseren Regiodeal Onderwijs
De Regio Deal bevat een samenhangende aanpak van Rijk en regio om de verschillende opgaven in Rotterdam Zuid aan te pakken. Met deze bijstelling worden de baten en lasten aangepast op basis van het afgesproken bestedingsplan.

 

Extra middelen Regionale Meld- en Coördinatiefunctie
Voor de jaren 2021 t/m 2024 zijn vanuit het rijk aanvullende middelen beschikbaar voor extra inzet Regionale meld- en coördinatiefunctie (RMC), specifiek gericht op jeugdwerkloosheid. Dit betreft overdrachten aan regiogemeentes en eigen inzet. (- € 175 in 2021 tot - € 192 in 2024).

 

Leerlingenvervoer
De extra middelen zijn noodzakelijk om invulling te geven aan de contractuele verplichtingen om de prijsindex voor het leerlingenvervoer te vergoeden.

 

Onderbesteding opleidingen en dienstreizen
Vanwege corona wordt er in 2021 minder gebruik gemaakt van het budget voor opleidingen en dienstreizen. De begroting is hierop aangepast.

 

Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2021
Dit betreft de inzet van rijksmiddelen (€ 1,7 mln) voor het jaar 2021 voor de aanpak voortijdig Schoolverlaten (VSV) die jaarlijks worden toegekend. Deze middelen worden ingezet voor subsidies aan scholen, overdrachten aan regiogemeentes en eigen inzet ten behoeve van het regionale programma VSV 2020-2024.

 

Uitbreiding formatie internationale betrekkingen
Er heeft een uitbreiding van formatie plaatsgevonden voor werkzaamheden met betrekking tot nationale en internationale regelingen. Deze uitbreiding wordt gedekt vanuit internationale subsidies.

 

Zomercampus
Om leerachterstanden in te halen is er ook in 2021 een zomercampus. Voor 2021 zijn de kosten geraamd op € 700, het saldo betreft het bedrag ter dekking vanuit de programma's "Cultuur, Sport en recreatie" en "Maatschappelijke ondersteuning".

 

Bridge 2.0
De bestedingen voor Loopbaan Oriëntatie- en Begeleiding (LOB) zijn in 2020 onder andere door de gedwongen sluitingen van scholen achtergebleven. Hierdoor is er in 2021 is er een geïntensiveerd programma, waaronder het meer hybride maken van loopbaan oriëntatie.

 

Voorschoolse voorziening peuters
Vanuit het rijk zijn extra middelen ontvangen om een bepaalde groep ouders die kosten hebben gemaakt voor kinderopvang tijdens de sluiting van de opvang vanwege Corona te vergoeden. Het betreft ouders die in deze periode een eigen bijdrage hebben betaald voor de gemeentelijke regelingen rondom kinderopvang (Sociaal medische indicatie, Voorschoolse Educatie en het peuteraanbod).

 

Technische wijzigingen
Op het taakveld Onderwijsbeleid en leerlingzaken zijn diverse kleine technische wijzigingen geweest. Direct achter de technische wijziging is het effect op het saldo weergegeven.

Omschrijving taakveld

Binnen het taakveld Onderwijsbeleid en Leerlingzaken voert de gemeente wettelijke taken uit, zoals leerlingenvervoer, voor- en vroegschoolse educatie (vve), voortijdig schoolverlaten (vsv) en onderwijs aan kinderen van statushouders en asielzoekers. Daarnaast ontwikkelt de gemeente stedelijk beleid – waarvoor ze zowel gemeentelijke als rijksmiddelen inzet - ter verbetering van onderwijsresultaten, kansengelijkheid in het onderwijs, talentontwikkeling, burgerschap, vermindering van het lerarentekort, passend onderwijs en vermindering van schooluitval. Ook voert de gemeente stedelijk beleid uit voor schoolzwemmen.