Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds

Beleidskaders, -monitors en wetgeving

Tot het taakveld Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds behoren de uitkeringen uit het gemeentefonds.

Omschrijving taakveld

Tot het taakveld Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds behoren de uitkeringen uit het gemeentefonds. Het gemeentefonds is de grootste inkomstenbron voor gemeenten. De ontwikkeling van het gemeentefonds bepaalt in belangrijke mate onze financiële ruimte. Gemeenten kunnen zelfstandig beleid voeren met het geld dat het Rijk beschikbaar stelt uit het gemeentefonds. Gemeenten moeten echter wel de hen wettelijk opgedragen taken bekostigen met het geld dat zij uit het gemeentefonds ontvangen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de uitvoering van de Jeugdzorg en het verstrekken van bijstandsuitkeringen. Op basis van de analyse van de meicirculaire gemeentefonds 2018 van het Rijk ontvangt Rotterdam in 2019 € 1,66 miljard uit het gemeentefonds.

Meer informatie

Drie keer per jaar informeert de Rijk de gemeenten met een circulaire over het gemeentefonds:

  • in mei/juni op basis van de Voorjaarsnota van het Rijk;
  • in september op basis van de Miljoenennota van het Rijk;
  • in december op basis van de Najaarsnota van het Rijk.

Nederland staat de komende tijd voor een aantal uitdagingen, zoals de transitie naar duurzame energie, het tegengaan van eenzaamheid en het terugdringen van het aantal mensen met problematische schulden. Deze opgaven beperken zich niet tot de grenzen van een gemeente of regio. Het Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen hebben daarom afgesproken om samen een aantal grote maatschappelijke opgaven aan te pakken. Hiervoor is een Interbestuurlijk Programma opgesteld. De vaststelling van het Interbestuurlijk Programma (IBP) heeft in maart 2018 tot een tussentijdse circulaire van het Rijk geleid. Zoals gebruikelijk is de begroting 2019 gebaseerd op de meicirculaire 2018. De septembercirculaire 2018 is input voor de Voorjaarsnota 2019. Aanpassingen van de algemene uitkering en wijzigingen in taken, decentralisatie- en integratie-uitkeringen in het lopende jaar worden verwerkt in de tienmaandsbrief 2018. Het gemeentefonds bestaat uit drie uitkeringen: integratie-uitkeringen, decentralisatie-uitkeringen en de algemene uitkering. Het Rijk kan besluiten meer of juist minder geld beschikbaar te stellen, als de gemeente er taken bij krijgt of juist minder taken krijgt. Bij verandering in taken, en bij decentralisatie- en integratie-uitkeringen zet de gemeente Rotterdam middelen uit het gemeentefonds in principe in voor het doel waarvoor het Rijk deze middelen beschikbaar stelt.

Betreft2019202020212022
Algemene uitkering 1.382.180.982 1.400.646.528 1.410.626.415 1.431.758.514
Decentralisatie- en integratieuitkeringen 88.098.557 88.553.186 79.175.815 77.226.082
Integratie-uitkering Sociaal Domein 189.843.574 188.083.575 186.697.239 185.394.963
Totaal 1.660.123.113 1.677.283.289 1.676.499.469 1.694.379.559

De omvang van de algemene uitkering uit het gemeentefonds ontwikkelt zich volgens een normeringssystematiek. Daarnaast voegt het Rijk geld toe of onttrekt het geld als er gemeentelijke taken van rijkswege bij komen of juist worden afgeschaft. De normeringssystematiek houdt in dat het gemeentefonds als het ware meebeweegt met een groot gedeelte van de rijksuitgaven, volgens het principe ‘samen de trap op en samen de trap af’. Op deze manier bepaalt het Rijk het jaarlijkse groeipercentage (het accres) van het gemeentefonds. De algemene uitkering stijgt door de normeringssystematiek en met ingang van 2020 ook door het gedeeltelijk uitkeren van de trend/prijscorrectie. Het aflopen van de decentralisatie-uitkering bodemsanering per 2021 leidt tot een daling van het budget.

Op 14 februari 2018 is het Interbestuurlijk Programma (IBP) afgesloten. De keuze van het kabinet om de trap op – trap af systematiek (= normeringssystematiek) te blijven hanteren én de totale Rijksbegroting als basis voor het gemeentefonds te hanteren, zorgt voor meer stabiliteit bij gemeenten en voor extra middelen. Het Rijk verwacht van gemeenten dat zij zich inzetten bij de realisatie van maatschappelijke opgaven, zoals die zijn opgenomen in het IBP. Daarbij blijft het budgetrecht overigens bij de gemeenteraden liggen. Begin juli 2018 is de Tweede Kamer geïnformeerd over het voornemen om de financiële verhoudingen te heroverwegen. Op 23 mei 2018 heeft het Rijk met de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) afgesproken om gezamenlijk het gemeentefonds per 1 januari 2021 te herijken. Dit gebeurt in samenhang met het kwantitatief vervolgonderzoek dat is gericht op de verdeling van middelen in het sociaal domein per 2021. Gemeenten kunnen hun betaalde BTW verhalen op het BTW-compensatiefonds (BCF). Er is hiervoor een financieel plafond ingebouwd. Als gemeenten minder declareren dan het plafond, stort het Rijk de overgebleven ruimte in het gemeentefonds. Declareren de gemeente meer dan het plafond, dan wordt meer uitgenomen uit het gemeentefonds. De gemeente Rotterdam raamt de afdracht aan de algemene uitkering van het gemeentefonds door onderuitputting van het BCF bij gebrek aan actuele inzichten vanaf 2019 op landelijk € 100 mln (hetgeen neerkomt op € 6 mln voor de gemeente Rotterdam). Dit is een derde lager dan de onderbesteding over het jaar 2017.Deze bedroeg landelijk € 150 mln. De gemeente Rotterdam doet deze raming in de veronderstelling dat het economisch hoogtij én de stijging van het lage BTW-percentage van 6% naar 9% vanaf 2019 leiden tot meer declaraties bij het BCF. Jaarlijks doet het Rijk bij de septembercirculaire een nieuwe inschatting. De hoogte van de definitieve onder- of overbesteding neemt het Rijk op in de meicirculaire van het daarop volgende jaar.

De integratie-uitkering sociaal domein houdt met ingang van 2019 op te bestaan. Het inweven van die middelen in de maatstaven van de algemene uitkering is technisch gezien een zeer omvangrijke operatie. Er komen 26 maatstaven bij in de algemene uitkering, waarmee het aantal van 100 maatstaven in zicht komt. De herverdelingseffecten neemt het Rijk mee bij de herijking van het gemeentefonds in 2021.
Na de invoering van de nieuwe taken in het sociaal domein in 2015 hebben veel gemeenten een koppeling gelegd tussen de lasten en de ontvangen baten voor deze taken. Met ingang van de begroting 2020 vindt volume- en prijsindexering plaats door de gemeenteraad. In 2019 vindt de volume- en prijsindexering voor de laatste keer plaats door het Rijk.

Een aantal onderdelen van de integratie-uitkering sociaal domein hevelt het Rijk nog niet per 2019 over naar de algemene uitkering. Het gaat om de onderdelen Wet maatschappelijke ondersteuning  (Wmo) 2015 ‘Beschermd wonen’, Jeugd ‘Voogdij/18+’ en een aantal onderdelen uit de Participatiewet (voorheen de Wajong en WSW-regulier werk). Het onderdeel Beschermd wonen hevelt het Rijk, in afwachting van de ontwikkeling van het objectieve verdeelmodel, zo spoedig mogelijk na 2020 over naar de algemene uitkering. Voor de onderdelen WSW en voorheen SW/Beschut werk van de oude integratie-uitkering sociaal domein Participatie is weinig perspectief op overheveling naar de algemene uitkering. De verwachting is dat het Rijk deze onderdelen omzet in een decentralisatie-uitkering als de Participatieonderdelen ‘voorheen Wajong’ en ‘voorheen WSW-regulier werk’ worden overgeheveld naar de algemene uitkering.

Baten en lasten overzicht

Overzicht van baten en lasten Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefondsBegroting
2019
Raming
2020
Raming
2021
Raming
2022
Baten exclusief reserves1.660.1231.677.2831.676.4991.694.380

Bijdragen rijk en medeoverheden 1.660.123 1.677.283 1.676.499 1.694.380
Lasten exclusief reserves7777

Programmalasten 7 7 7 7
Inkopen en uitbestede werkzaamheden 5 5 5 5
Subsidies en inkomensoverdrachten 2 2 2 2
Saldo voor vpb en reserveringen 1.660.116 1.677.276 1.676.492 1.694.373
Vennootschapsbelasting0000
Saldo voor reserveringen 1.660.116 1.677.276 1.676.492 1.694.373
Reserves0000
Saldo 1.660.116 1.677.276 1.676.492 1.694.373

Aansluiting voorgaande begroting

Aansluiting met voorgaande begroting
(saldo na reservering)
Begroting
2019
Raming
2020
Raming
2021
Raming
2022
Oorspronkelijke begroting 1.660.116 1.677.276 1.676.492 1.694.373
Bijstellingen Omissieregeling 2019 (technische wijzigingen) 0 0 0 0
Totaal bijgestelde begroting 1.660.116 1.677.276 1.676.492 1.694.373

Beleidskaders, beleidsmonitoren en wet- en regelgeving

Wet- en regelgeving

  • Financiële-verhoudingswet
  • Circulaires uitkering Gemeentefonds