Grondslagen
Als basis voor het opstellen van de begroting zijn diverse algemene grondslagen van toepassing, waaronder verschillende bepalingen vanuit de Gemeentewet, het Besluit begroting en verantwoording (BBV), de begrotingscirculaire vanuit de provincie Zuid-Holland, de Verordening financiën Rotterdam en Regeling financiën Rotterdam. Daarnaast zijn er verschillende specifieke kaders en uitgangspunten. Deze uitgangspunten zijn terug te vinden in de paragrafen. In dit onderdeel worden enkele algemene principes toegelicht die voor alle programma’s en taakvelden gelden.
Overhead
Alle overheadkosten worden apart in het programmaoverzicht Overhead weergegeven. Overhead omvat zowel de ondersteuning in de vorm van algemene bedrijfsvoering als clusterondersteuning aan alle organisatieonderdelen binnen het concern.
Vanaf 2019 is de methode voor het toerekenen van apparaatslasten aan overhead en primair proces gewijzigd. De nieuwe methode werkt op basis van als overhead geoormerkte functies en inhuurcategorieën. Deze methode is daarmee meer nauwkeurig dan de oude waarbij het aandeel clusteroverhead berekend werd op basis van een vast percentage van de loonsom.
Indexatie
De gemeentelijke begroting wordt in principe jaarlijks bijgesteld voor de verwachte prijsontwikkelingen, voor zover mogelijk gebaseerd op inflatiepercentages van het Centraal Planbureau (CPB) van maart. Voor de twee voorafgaande begrotingsjaren vindt een nacalculatie plaats. Voor ‘materiële budgetten’ wordt bijvoorbeeld de 'prijs overheidsconsumptie, netto materieel' (IMOC) gebruikt. Voor belastingen, leges, prijzen en tarieven wordt in principe de 'consumentenprijsindex' (CPI) gehanteerd (2,3%). Voor de loongevoelige budgetten worden de te verwachten ontwikkelingen inzake de CAO gemeenteambtenaren en sociale lasten gehanteerd (5,65%).
In de 1e herziening 2018 zijn de begrotingsstanden door indexatie (= trend/prijscorrectie) meerjarig aangepast op het prijspeil 2019. Als uitwerking van het coalitieakkoord is de opgenomen indexatie bij de 1e herziening aangepast. Het percentage op de trendcategorie materieel is verlaagd van 0,9 naar 0. Het trendpercentage subsidies is gehalveerd naar 2,1.
Omslagrente
In het Besluit begroting en verantwoording (BBV) is de toerekening van rente aan de diverse taakvelden een belangrijk aandachtspunt. Door de laagblijvende marktrente wordt op basis van de BBV-richtlijnen de bespaarde rente (de rente die wordt berekend over de reserves en voorzieningen) verlaagd van 2,5% naar 2,25%. De lagere rentelasten leiden ertoe dat de omslagrente investeringen met ingang van 2019 ook wordt bijgesteld van 2,5% naar 2,25%. Daarnaast bestaan er specifieke regels voor het toerekenen van rente aan de pensioenvoorzieningen bestuurders en gebieden.
Op grond van de bovenstaande bepalingen en richtlijnen worden in de begroting 2019 en verder de volgende interne rentepercentages onderscheiden:
- Omslagrente BIE: 1,7%;
- Omslagrente investeringen: 2,25%;
- Bespaarde rente: 2,25%;
- Rentetoerekening pensioenvoorzieningen bestuurders en gebieden: 1,648%.
Raming gemeentefonds
De raming van het Gemeentefonds is gebaseerd op de meicirculaire Gemeentefonds 2018. De bestendige gedragslijn is dat de septembercirculaire 2018 in de Voorjaarsnota 2019 wordt verwerkt.