Voorjaarsnota Rotterdam

Met nieuwe energie bouwen aan de stad van morgen

Algemene middelen Pagina 10

Algemene middelen

Algemene dekkingsmiddelen levert een bijdrage aan de manier waarop het college werkt aan structureel houdbare gemeentefinanciën

TAAKVELD 1

Treasury

Tot dit taakveld behoren de activiteiten van de gemeente voor de treasury-functie en het beheer van deelnemingen en van verbonden partijen

TAAKVELD 2

OZB Woningen

Dit taakveld bevat de onroerend zaakbelasting (OZB) op het eigendom van woningen

TAAKVELD 3

OZB niet-woningen

Dit taakveld bevat de onroerend zaakbelasting (OZB) op het eigendom en het gebruik door bedrijven van onroerende zaken anders dan woningen

TAAKVELD 4

Belastingen overig

Dit taakveld bevat de roerend zaakbelasting (RZB) op het eigendom en het gebruik van roerende zaken en de precario- en reclamebelasting

TAAKVELD 5

Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds

Tot het taakveld Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds behoren de uitkeringen uit het gemeentefonds

TAAKVELD 6

Overige baten en lasten - Beheer algemene middelen

Binnen het taakveld Overige baten en lasten - Beheer Algemene Middelen geeft de gemeente invulling aan een sluitende begroting met een gezond meerjarenperspectief

TAAKVELD 7

Vennootschapsbelasting (Vpb)

Op dit taakveld boekt de gemeente de raming van het te betalen bedrag vennootschapsbelasting als last

TAAKVELD 8

Economische promotie - Opbrengsten Logiesbelasting

Dit taakveld bevat de logiesbelasting en de daarbij behorende uitvoeringskosten voor onder andere de heffing, inning en het afhandelen van bezwaar en beroep

Omschrijving programma

Het programma Algemene dekkingsmiddelen levert een bijdrage aan de manier waarop het college werkt aan structureel houdbare gemeentefinanciën. Dit programma gaat  in op de volgende zaken:

  • een sluitende begroting en meerjarenraming
  • een gedegen beheer van deelnemingen en verbonden partijen
  • een weerstandsvermogen van minimaal 1,0, waarbij het weerstandsvermogen is geënt op de financiële risico’s
  • een stabiel beleid voor de gemeentelijke woonlasten en algemene belastingen
  • een gedegen treasury-functie en financieringsbeleid
  • zorgen voor voldoende en gedegen financiële ruimte om investeringen mogelijk te maken, om samen met andere partijen te kunnen werken aan de toekomst van de stad

Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) schrijft voor dat er bij programmabegrotingen een programmaplan hoort dat naast de verschillende programmakosten een overzicht bevat van de kosten voor overhead, een overzicht van algemene dekkingsmiddelen, het bedrag voor te betalen vennootschapsbelastingen en het bedrag voor onvoorzien.

Algemene dekkingsmiddelen onderscheiden zich van de andere dekkingsmiddelen doordat de gemeente deze middelen vrij kan aanwenden.

Het programma Algemene dekkingsmiddelen omvat:

  • de uitkeringen uit het gemeentefonds
  • de opbrengsten van de algemene belastingen
  • de opbrengsten uit deelnemingen
  • het treasury-resultaat
  • concernbrede bestemmingsreserves
  • concernbrede stelposten
  • te betalen bedragen vennootschapsbelasting
  • de post onvoorzien

 

BBV-indicatoren

Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) verplicht gemeenten om een aantal door het Rijk voorgeschreven beleidsindicatoren in hun begroting op te nemen. Dit is verplicht gesteld om de onderlinge vergelijkbaarheid tussen gemeenten te vergroten. Alle gemeenten moeten gebruik maken van dezelfde bronnen en peildata. Via de website van Waarstaatjegemeente is vergelijking met andere gemeenten mogelijk. Voor het overzicht Algemene dekkingsmiddelen zijn de indicatoren 'gemeentelijke woonlasten eenpersoonshuishouden' en 'gemeentelijke woonlasten meerpersoonshuishouden' van toepassing, waarbij gemeentelijke woonlasten bestaan uit het totaal van de aanslag onroerend zaakbelasting (OZB)eigenaar woningen, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. De grootte van het huishouden heeft alleen invloed op de hoogte van het tarief afvalstoffenheffing.

BBV-indicator  Bron
Gemeentelijke woonlasten eenpersoonshuishouden Realisatie 2017 € 673,24 COELO
Prognose 2018 € 669,42
Prognose 2019 € 670,01
Gemeentelijke woonlasten meerpersoonshuishouden Realisatie 2017 € 712,94 COELO
Prognose 2018 € 713,72
Prognose 2019 € 744,11
Gemiddelde WOZ waarde woningen 2016 Nederland € 254.000 CBS
Rotterdam € 200.800

Toelichting BBV-indicatoren

Uitgangspunt van het coalitieakkoord 2018 – 2022 is dat er geen nieuwe beleidsmaatregelen komen die zorgen voor een stijging van de woonlasten (afvalstoffenheffing, rioolheffing en OZB), behalve mogelijk private financiële consequenties van de energietransitie. Tevens is in het coalitieakkoord opgenomen dat de afvalstoffenheffing verder wordt gedifferentieerd. Dat wil zeggen dat er naast de tarieven voor eenpersoons- en meerpersoonshuishoudens ook een tarief voor tweepersoonshuishoudens wordt geïntroduceerd. Het financiële gevolg hiervan is dat het voorgestelde tarief 2019 voor een tweepersoonshuishouden lager is dat het tarief 2018 voor een meerpersoonshuishouden. Het voorgestelde tarief 2019 voor een meerpersoonshuishoudens stijgt ten opzichte van het tarief 2018 voor een meerpersoonshuishouden. De totale gemiddelde woonlasten in 2019 stijgen voor een  meerpersoonshuishouden. (zie voor een nadere toelichting de paragraaf Lokale Heffingen).

De gemiddelde WOZ-waarde van de woningen 2016 ligt in Rotterdam (€ 200.800) onder het landelijke gemiddelde (€ 254.000). In Rotterdam is sinds 2017 weer sprake van een stijging van de gemiddelde WOZ-waarde van woningen. Wanneer deze stijging de komende jaren relatief hoger is dan in de rest van Nederland zal de indicator dichter naar het landelijk gemiddelde groeien. Deze indicator is landelijk verplicht en betreft geen streefwaarde waar de gemeente Rotterdam op stuurt.

Overzicht baten en lasten

Overzicht van baten en lasten Algemene middelenRealisatie 2018Begroting
2019
Begroting
2020
Raming
2021
Raming
2022
Raming
2023
Baten exclusief reserves2.055.4312.118.7172.138.8912.151.4552.157.4012.160.751

Bijdragen rijk en medeoverheden 1.646.935 1.674.735 1.724.734 1.733.583 1.753.079 1.757.193
Belastingen 251.361 260.101 266.888 268.395 269.403 269.403
Dividenden 109.139 143.674 108.672 111.274 110.788 110.626
Financieringsbaten 9.373 7.794 6.377 5.833 5.265 4.666
Overige opbrengsten derden 34.876 33.135 32.941 33.090 19.584 19.579
Overige baten 3.747 -722 -721 -720 -719 -717
Lasten exclusief reserves31.71010.0127.6582.7603.562-3.244

Apparaatlasten 13.491 15.118 15.461 15.461 15.461 15.461
Inhuur 1.640 488 487 487 487 487
Overige apparaatslasten 302 498 498 498 498 498
Personeel 11.548 14.133 14.476 14.476 14.476 14.476
Interne resultaat -6.251 -12.026 -12.087 -11.697 -11.697 -11.697
Interne resultaat -6.251 -12.026 -12.087 -11.697 -11.697 -11.697
Programmalasten 24.470 6.920 4.283 -1.003 -202 -7.008
Financieringslasten 41.000 38.949 44.478 61.919 63.653 62.909
Inkopen en uitbestede werkzaamheden 5.649 11.631 8.312 -6.959 -6.724 -6.709
Kapitaallasten -34.286 -54.659 -59.505 -63.059 -64.226 -63.656
Overige programmalasten 8.204 7.095 7.095 7.095 7.095 447
Salariskosten WSW en WIW 0 0 0 0 0 0
Subsidies en inkomensoverdrachten 3.903 3.903 3.903 0 0 0
Saldo voor vpb en reserveringen 2.023.721 2.108.705 2.131.234 2.148.695 2.153.840 2.163.996
Vennootschapsbelasting728800800800800800

Saldo voor reserveringen 2.022.993 2.107.905 2.130.434 2.147.895 2.153.040 2.163.196
Reserves-42.552-13.293-27.764-54.929-52.709-65.539

Onttrekking reserves 1.141 39.112 9.863 143 1.746 548
Toevoeging reserves 144.395 77.991 52.391 71.572 70.955 82.586
Vrijval Reserves 100.702 25.586 14.763 16.500 16.500 16.500
Saldo 1.980.441 2.094.612 2.102.669 2.092.966 2.100.331 2.097.657

Baten

De baten bestaan uit de belastingopbrengsten, bijdrage rijk en medeoverheden (o.a. het gemeentefonds), dividenden en financieringsbaten over verstrekte leningen en garanties.

Lasten

De apparaatslasten zijn voornamelijk uitgaven voor de uitvoering van het proces belastingheffing. De twee grootste posten onder de programmalasten bestaan uit de financieringslasten over extern aangetrokken geldleningen en de kapitaallasten waaronder de interne verrekening van de omslagrente plaatsvindt. Verder zijn de belangrijkste posten onder ‘overige programmalasten’ de ingeschatte risico's voor verstrekte leningen en garanties en concernbrede stelposten. De concernbrede stelposten zijn bedoeld om de nog over de programma’s te verdelen taakstellingen en trendcorrecties op te vangen.

Reserves

De reserves die onder het programma Algemene middelen zijn opgenomen, zijn een aantal concernbrede reserves. Het gaat hoofdzakelijk om de Algemene reserve, Kredietrisicoreserve,  het Investeringsfonds Rotterdam (IFR) en de Bestemmingsreserves Taakmutaties.

Meerjarig verloop

Het saldo van baten en lasten laat tussen 2019 en 2023 een licht stijgend verloop zien. Dit komt hoofdzakelijk door hogere verwachte baten zoals dividenden, rijksmiddelen en belastingen enerzijds en anderzijds door lagere financieringsbaten uit verstrekte leningen en garanties. Verder wordt het meerjarige saldo aanzienlijk beïnvloed door diverse stelposten naar aanleiding van de voorjaarsretraite die vooralsnog centraal zijn verwerkt en bij de tweede herziening / meerjarenbegroting nader zullen worden ingevuld.

Aansluiting voorgaande begroting

Aansluiting met voorgaande begroting
(saldo na reservering)
Begroting
2019
Begroting
2020
Raming
2021
Raming
2022
Raming
2023
Oorspronkelijke begroting 2.053.318 2.027.745 2.030.654 2.028.155 2.028.155
Bijstellingen Omissieregeling 2019 -172 -97 -97 -97 -97
Bijstellingen Voorjaarsnota 2019 41.466 75.021 62.409 72.273 69.599
Totaal bijgestelde begroting 2.094.612 2.102.669 2.092.966 2.100.331 2.097.657