Beleid
De financieringsfunctie van de gemeente omvat alle activiteiten die voorzien in de vermogensbehoefte van de gemeente. Het gaat daarbij om het aantrekken van leningen en het uitzetten van tijdelijk overtollig geld. Verder gaat het om de beheersing van de financiële risico’s die gepaard gaan met de geldstromen, de financiële posities en de vermogenswaarden. Het financieringsbeleid is nodig om de rente die de gemeente moet betalen op de aangetrokken leningen te beheersen en de daarmee samenhangende risico’s te beperken. Binnen de wettelijke kaders ligt de invulling van het beleid bij het verstrekken van leningen en het verlenen van garanties uit hoofde van de publieke taak bij de gemeenteraad.
Financiering
De Wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido) geeft de wettelijke kaders voor de treasuryfunctie van decentrale overheden. Een belangrijk uitgangspunt van de wet is dat een gemeente voorzichtig moet omgaan met publieke middelen. Dit uit zich onder andere in de beheersing van renterisico’s. Hierbij gelden als wettelijke normen de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.
Het kan voorkomen dat de gemeente in een bepaalde periode overtollig geld heeft. Als ze dat geld niet uitleent aan medeoverheden en als dat geld meer is dan een drempelbedrag, dan moet de gemeente dat aanhouden in ‘s Rijks schatkist’. Dit wordt ‘verplicht schatkistbankieren’ genoemd. Ook stelt de Wet Fido strenge eisen aan de kredietwaardigheid van tegenpartijen en de te gebruiken instrumenten. Artikel 212 van de Gemeentewet verplicht de gemeente de gemeentelijke regelgeving voor de financieringsfunctie vast te leggen. Dit heeft de gemeente gedaan in de Verordening financiën 2013, die verder is uitgewerkt in het Treasurystatuut.
In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is de toerekening van rente een belangrijk aandachtspunt. De commissie BBV heeft hierbij bepalingen en richtlijnen opgesteld voor de berekening van het interne (omslag)rentepercentage dat wordt toegerekend aan de bouwgronden in exploitatie (BIE). Daarnaast dient na afloop van het jaar nacalculatie plaats te vinden als het berekende omslagpercentage bij realisatie afwijkt van de begroting. Daarnaast bestaan er rijksregels voor het toerekenen van rente aan de pensioenvoorzieningen bestuurders en gebieden.
Op grond van de bovenstaande bepalingen en richtlijnen zijn in de jaarstukken 2018 de volgende rentepercentages te onderscheiden:
- Omslagrente (reguliere investeringen): 2,5%
- Bespaarde rente: 2,5%
- Omslagrente BIE: 1,60% (begroting: 1,70%)
- Rentetoerekening pensioenvoorzieningen bestuurders en gebieden: 1,648%
De omslagrente, de bespaarde rente en de rente pensioenvoorzieningen wijken niet af van de begroting 2018. Voor de omslagrente BIE vindt volgens de BBV-richtlijnen bij jaarrekening nacalculatie plaats op basis van de werkelijk gerealiseerde rentelasten. Deze rente komt bij nacalculatie iets lager uit dan begroot.
Met het oog op de mogelijke verkoop van de aandelen van Eneco wordt de portefeuille opgenomen leningen aangepast. Binnen wettelijke kaders met betrekking tot het renterisicobeheer is de financieringsbehoefte ingevuld met leningen met kortere looptijden. Als er in 2019 meer duidelijk is over het verkooptraject en het verloop daarvan, wordt de financieringsstrategie verder uitgewerkt.
Leningverstrekking en garantieverlening
Gemeenten mogen uitsluitend geldleningen uitzetten en garanties verlenen uit hoofde van de publieke taak. We spreken van een publieke taak wanneer overheidsingrijpen noodzakelijk is om een maatschappelijk belang te realiseren. De gemeenteraad bepaalt wat tot de publieke taak behoort. Bij het verstrekken van geldleningen en garanties is een voldoende motivering van de overwegingen vereist. De gemeenteraad en de toezichthouder, de Provincie Zuid-Holland, moeten dit kunnen toetsen. Een belangrijke overweging voor de gemeenteraad hierbij is of de betreffende activiteiten direct of indirect van belang zijn voor alle of een groot deel van de eigen inwoners. Daarnaast moet worden overwogen of de gemeente dan de meest geëigende overheidspartij is om deze activiteiten te steunen.
De Verordening Leningverstrekking en garantieverlening Rotterdam 2014 biedt het kader voor het verstrekken van leningen en de verlening van garanties voor rechtspersonen. In 2018 heeft een herziening van de verordening plaatsgevonden, waarbij enkele inhoudelijke aanscherpingen hebben plaatsgevonden. De uitgangspunten zijn ongewijzigd gebleven. Bij leningverstrekking of garantieverlening stelt de gemeente zich terughoudend op volgens het “nee, tenzij" principe. Daarbij houdt de gemeente nadrukkelijk rekening met wettelijke kaders. De gemeente beheerst en verlaagt de risico’s die samenhangen met de leningverstrekking en garantieverlening door toepassing van een actief kredietrisicobeheer.