Begroting 2022 en Tweede Herziening 2021

Met nieuwe energie bouwen aan de stad van morgen

Werk en inkomen Pagina 93

Werk en inkomen

Iedereen doet mee (naar vermogen).

Rotterdammers met een arbeidsbeperking (loonwaarde < 100% wettelijk minimum loon) biedt de gemeente passende ondersteuning en (werk)arrangementen.

Door het verstrekken van een uitkering biedt de gemeente bestaanszekerheid om Rotterdammers in staat te stellen hun focus te houden op hun arbeidsontwikkeling en –participatie.

TAAKVELD 1

Arbeidsparticipatie - Werk

Zoveel mogelijk Rotterdammers werken (naar vermogen) en verdienen zo hun eigen inkomen.

Arbeidsontwikkeling: gericht op het versterken van de arbeidsmarktpositie werkzoekenden.

Het via (regionale) samenwerking en werkgeversdienstverlening versterken van de arbeidsmarkt.

TAAKVELD 2

Begeleide participatie

Specifieke arrangementen en passend werk bieden aan Rotterdammers met een arbeidsbeperking.

TAAKVELD 3

Inkomensregelingen - Inkomen

Elke Rotterdammer die daar recht op heeft ontvangt tijdig een (juiste) bijstandsuitkering.

Elke werkzoekende kan rekenen op passende en betrouwbare dienstverlening.

BBV-indicatoren

Beschrijving BBV-indicatorEenheid  Bron
Banen Aantal per 1.000 inwoners in de leeftijd 15 – 64 jaar Streefwaarde N.v.t. meerdere bronnen
Realisatie 875,7 (2020)
Kinderen in uitkeringsgezin % kinderen tot 18 jaar Streefwaarde N.v.t. CBS Jeugd
Realisatie 14% (2019)
Netto arbeidsparticipatie % van de werkzame beroepsbevolking ten opzichte van de beroepsbevolking Streefwaarde N.v.t. CBS
Realisatie 63,3% (2020)
Werkloze jongeren % 16 t/m 22 jarigen Streefwaarde N.v.t. CBS Jeugd
Realisatie 2% (2019)
Personen met een bijstandsuitkering Aantal per 10.000 inwoners Streefwaarde N.v.t. CBS
Realisatie 938,2 (2020)
Lopende re-integratievoorzieningen Aantal per 10.000 inwoners van 15 – 64 jaar Streefwaarde N.v.t. CBS
Realisatie 144,6 (2020)
Meer informatie over de BBV-indicatoren is te vinden op www.waarstaatjegemeente.nl.

Overzicht van baten en lasten

Tweede HerzieningBegroting 2022
Overzicht van baten en lasten Werk en inkomenRealisatie
2020
Begroting
2021
Begroting
2022
Raming
2023
Raming
2024
Raming
2025
Baten exclusief reserves745.040639.032591.961606.500606.089614.337

Bijdragen rijk en medeoverheden 738.637 631.030 575.427 589.965 589.554 597.802
Financieringsbaten 1 0 0 0 0 0
Overige opbrengsten derden 6.397 8.002 16.534 16.534 16.534 16.534
Overige baten 4 0 0 0 0 0
Lasten exclusief reserves870.448823.304793.155791.935783.827790.704

Apparaatslasten 118.349 138.371 132.045 120.575 117.851 117.902
Inhuur 23.956 23.797 6.221 4.420 4.581 4.465
Overige apparaatslasten 2.689 4.209 3.323 3.993 3.959 3.964
Personeel 91.704 110.366 122.501 112.163 109.311 109.473
Intern resultaat -850 -4.385 -3.812 -3.812 -3.812 -3.812
Intern resultaat -850 -4.385 -3.812 -3.812 -3.812 -3.812
Programmalasten 752.949 689.318 664.922 675.171 669.789 676.614
Inkopen en uitbestede werkzaamheden 25.229 32.963 40.580 37.656 33.758 35.730
Kapitaallasten 9.456 2.775 118 73 60 -70
Overige programmalasten 4.393 327 330 330 330 330
Salariskosten WSW en WIW 51.746 45.436 55.167 53.551 50.879 48.052
Sociale uitkeringen 655.395 599.603 560.196 574.105 574.105 581.059
Subsidies en inkomensoverdrachten 6.730 8.216 8.531 9.456 10.656 11.512
Saldo voor vpb en reserveringen -125.408 -184.272 -201.194 -185.435 -177.739 -176.367
Saldo voor reserveringen -125.408 -184.272 -201.194 -185.435 -177.739 -176.367
Reserves-17.4459.5838.643468468468

Onttrekking reserves 128 14.116 9.423 468 468 468
Toevoeging reserves 17.572 4.533 780 0 0 0
Vrijval reserves 0 0 0 0 0 0
Saldo -142.853 -174.689 -192.550 -184.968 -177.271 -175.899

Toelichting overzicht baten en lasten

Baten
De baten bestaan voornamelijk uit rijksbijdragen in het kader van de Bundeling uitkeringen inkomensvoorzieningen gemeenten (BUIG) voor de uitvoering van de Participatiewet. Vanuit deze bijdrage van circa € 600 mln per jaar betaalt de gemeente bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies. De overige opbrengsten hebben vooral betrekking op de omzet van Rotterdam Inclusief.

 

Lasten
De programmalasten bestaan voor het grootste deel uit de sociale uitkeringslasten. Daarnaast zet de gemeente re-integratieinstrumenten (inkoop en uitbesteed werk) in om werkzoekenden te begeleiden naar - al dan net gesubsidieerd - werk. Bovendien maken de salarislasten van de sociale werkvoorziening (WSW) deel uit van de programmalasten. De apparaatslasten hebben betrekking op personeel en inhuur die worden ingezet voor uitvoering van de Participatiewet (zowel inkomenszekerheid als begeleiding naar werk).

 

Reserves
De reserves bestaan uit de bestemmingsreserve BUIG welke wordt gebruikt voor het dekken van eventuele tekorten op de BUIG, de bestemmingsreserve Doorlopende werkzaamheden Tozo-regeling en de bestemmingsreserve Rotterdams Scholingsfonds welke onderdeel uitmaakt van de Rotterdams Investeringsmotor.

 

Meerjarig verloop
Het meerjarig verloop van de programmalasten en baten wordt vooral beïnvloed door de geraamde ontwikkeling van de uitkeringslasten en het BUIG-budget. De lasten van de sociale uitkeringen worden geraamd op basis van de verwachte volumeontwikkeling. Deze is voornamelijk gebaseerd op de ramingen van het Centraal Planbureau. Het BUIG-budget voor deze jaren is gebaseerd op de laatst verkregen informatie van het Rijk, waarbij een inschatting wordt gemaakt voor 2022. Voor de jaren daarna wordt de ontwikkeling in de verwachte rijksbaten gelijkgesteld aan de ontwikkeling van de verwachte lasten.
Het meerjarig verloop op de apparaatslasten wordt voornamelijk veroorzaakt door de mutatie in de formatie en de aan het personeelsbestand gerelateerde kosten (loonkosten, overige personele kosten, inhuur). De formatie is gebaseerd op de benodigde capaciteit voor het bedienen van het geraamde bijstandsvolume. Deze formatie wordt vervolgens vertaald in het benodigde loonkostenbudget. Omdat het bijstandsvolume over de jaren heen fluctueert wordt een deel van de formatie ingevuld met inhuur. Dit om frictiekosten te vermijden.

Bijstellingen per taakveld

Programma / TaakveldMutatie
2021
(€)
Mutatie
2021
(%)
Mutatie
2022
(€)
Mutatie
2022
(%)
Mutatie
2023
(€)
Mutatie
2023
(%)
Mutatie
2024
(€)
Mutatie
2024
(%)
Mutatie
2025
(€)
Mutatie
2025
(%)
Werk en inkomen14.004-5.444-6.158-3.035-3.042
Arbeidsparticipatie - Werk 7.901 14% -4.382 9% -4.151 9% -951 2% -951 2%
Begeleide participatie -1.474 2% -1.173 2% -1.327 2% -1.295 2% -1.285 2%
Inkomensregelingen - Inkomen 7.577 13% 112 0% -680 1% -789 2% -806 2%
Arbeidsparticipatie - Werk 7.901 14% -4.382 9% -4.151 9% -951 2% -951 2%
Begeleide participatie -1.474 2% -1.173 2% -1.327 2% -1.295 2% -1.285 2%
Inkomensregelingen - Inkomen 7.577 13% 112 0% -680 1% -789 2% -806 2%

Omschrijving programma

Een van de ambities uit het coalitieakkoord ‘Nieuwe energie voor Rotterdam’ is om het aantal Rotterdammers met een bijstandsuitkering te laten dalen van 37.700 (begin 2018) naar 30.000 aan het einde van deze collegeperiode. We willen niet alleen dat meer Rotterdammers een baan vinden, maar ook dat die baan een duurzame baan is. Meedoen in onze samenleving is veelal gericht op werk. Het hebben van werk is in de ogen van de gemeente Rotterdam niet alleen belangrijk voor iemands inkomen, maar het hebben van werk heeft ook een grote maatschappelijke waarde. Het levert een bijdrage aan de ontwikkeling en ontplooiing van Rotterdammers, het onderhouden van sociale contacten en het toenemen van eigenwaarde, gezondheid en zelfstandigheid.

Mensen die via werk vooruit willen komen in hun leven, maar daar net even wat meer hulp bij nodig hebben, ondersteunt de gemeente met arbeidsontwikkeling en re-integratie. Tegelijkertijd stimuleren we hen om zoveel als mogelijk zelfstandig stappen te zetten. De rol van de gemeente verandert van een controlerende naar een participerende rol, met meer aandacht voor de mens achter de werkzoekende. Iedere Rotterdammer heeft recht op eerlijk en vriendelijk contact. We zetten daarom vol in op het verbeteren van de bejegening en dienstverlening aan Rotterdammers. Dit vraagt ook iets van onze organisatie. Het hebben van een uitkering is niet vrijblijvend: wie een uitkering ontvangt, doet naar vermogen mee. Als betaald werk (nog) niet mogelijk is, vragen we de uitkeringsgerechtigde om een maatschappelijke inspanning te leveren door middel van mantelzorg of vrijwilligerswerk (Prestatie010).

De afgelopen jaren zijn de beschikbare middelen voor re-integratie fors verminderd, los van de incidentele steunpakketten van het Rijk om werkzoekenden na versoepeling van coronamaatregelen zo snel mogelijk weer inzetbaar te krijgen op de arbeidsmarkt. Dit betekent dat we keuzes moeten maken. De uitvoering van de Participatiewet is een onderdeel van de ontwikkelingen binnen het bredere sociale domein.

 

Inkomenszekerheid als basis
Het wegvallen van inkomen of het zetten van de eerste stappen naar werk (parttime werk) leidt bij mensen met een bijstandsuitkering al snel tot nieuwe of een toename van onzekerheden en problemen op andere leefgebieden. Door schulden wordt ook de arbeidsmarktpositie van werkzoekenden verder verzwakt. Inkomenszekerheid dient daarom als basis waarop verder gebouwd kan worden. Gedurende deze collegeperiode is om die reden focus op het verbeteren van inkomenszekerheid bij werkzoekenden. Door het bieden van de noodzakelijke zekerheid en rust, ontstaat ruimte om gerichte stappen te zetten richting mens- en arbeidsontwikkeling, waarbij werkzoekenden zoveel mogelijk zelf de regie kunnen pakken, zonder zorgen over de stabiliteit van het inkomen.

Inkomensonzekerheid kan simpelweg te maken hebben met het hebben van te weinig bestaansmiddelen. De bijstandsuitkering voorziet in een tijdelijk vangnet. Maar hiermee eindigt de onzekerheid voor te veel Rotterdammers nog niet. Onvoorspelbare inkomsten en complexiteit van regels en processen kunnen ook leiden tot inkomensonzekerheid. Onzekerheid leidt tot (meer) stress, in combinatie met een doelgroep die vaak toch al moeite heeft om overzicht te houden. Daarom is er in het kader van inkomenszekerheid ook aandacht voor overzicht en rust op het gebied van financiën.

 

Passende en excellente dienstverlening
De komende jaren willen we de dienstverlening aan de Rotterdammer verder verbeteren. Meer dan ooit staat de Rotterdammer centraal. Dit heeft gevolgen voor de structuur van de dienstverlening, maar ook voor de bejegening richting werkzoekenden. 

We zien dat in de afgelopen jaren onze dienstverlening steeds specifieker en doelgerichter is geworden met specialisten voor verschillende typen dienstverlening en verschillende doelgroepen. Hierdoor is de dienstverlening en vooral de manier waarop de Rotterdammer deze ervaart versnipperd geraakt. In de loop van de tijd kan een Rotterdammer in de bijstand zo maar contact hebben met tien professionals die elk vanuit hun eigen opdracht werken aan de re-integratie van de werkzoekende. Ze kunnen goed aan de slag gaan, maar ook vanuit hun eigen opdracht verschillende boodschappen afgeven. Het komt soms voor dat meer dan één keer dezelfde informatie aan een Rotterdammer wordt gevraagd. Om dit te verbeteren gaan we de begeleiding van werkzoekenden richting werk van begin tot einde doorlopend organiseren, door het werken met één vaste contactpersoon en een maximum aantal overdrachtsmomenten.

Een passende bejegening is essentieel in de dienstverlening die we de Rotterdammer willen bieden. Van regel- en systeem-gestuurd werken gaat de gemeente deze collegeperiode naar doel- en mensgestuurd werken. Dit betekent dat de gemeente Rotterdam in haar communicatie een nette, vriendelijke en respectvolle toon aanslaat. Hierbij krijgen professionals in de uitvoering de ruimte om degene aan de andere kant van de tafel te leren kennen, te zien welke problematiek er heerst, te achterhalen wat iemand kan en wil en wat ervoor nodig is om dit te realiseren.

 

Integrale aanpak
De aanpak van de gemeente richting werk, moet integraal worden vormgegeven om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de wensen en behoeften van de Rotterdammer. We weten dat van de Rotterdammers in de bijstand bij ruim 5.500 mensen sprake is van vastgestelde psychische belemmeringen en bij ruim 6.700 mensen van fysieke belemmeringen. Dit kan niet los worden gezien van een inkomensvraag. En hoewel een groot deel van de mensen in de bijstand voldoet aan de wettelijke eisen van de taaleis, is daarmee niet gezegd dat deze groep het Nederlands ook voldoende beheerst. Ook heeft ca. 40 % van de Rotterdammers in de bijstand met problematische schulden te maken, en maken duizenden Rotterdammers in de bijstand gebruik van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) of is jeugdhulp actief binnen het gezin. Als dienstverlening wordt geboden op deze terreinen, moet die integraal en laagdrempelig worden vormgegeven om de aanpak re-integratie naar werk te versterken, en vice versa.