Begroting 2020

Met nieuwe energie bouwen aan de stad van morgen

Algemene middelen Pagina 11

Algemene middelen

Algemene dekkingsmiddelen levert een bijdrage aan de manier waarop het college werkt aan structureel houdbare gemeentefinanciën

TAAKVELD 1

Treasury

Tot dit taakveld behoren de activiteiten van de gemeente voor de treasury-functie en het beheer van deelnemingen en van verbonden partijen

TAAKVELD 2

OZB Woningen

Dit taakveld bevat de onroerend zaakbelasting (OZB) op het eigendom van woningen

TAAKVELD 3

OZB niet-woningen

Dit taakveld bevat de onroerend zaakbelasting (OZB) op het eigendom en het gebruik door bedrijven van onroerende zaken anders dan woningen

TAAKVELD 4

Belastingen overig

Dit taakveld bevat de roerend zaakbelasting (RZB) op het eigendom en het gebruik van roerende zaken en de precario- en reclamebelasting

TAAKVELD 5

Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds

Tot het taakveld Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds behoren de uitkeringen uit het gemeentefonds

TAAKVELD 6

Overige baten en lasten - Beheer algemene middelen

Binnen het taakveld Overige baten en lasten - Beheer Algemene Middelen geeft de gemeente invulling aan een sluitende begroting met een gezond meerjarenperspectief

TAAKVELD 7

Vennootschapsbelasting (Vpb)

Op dit taakveld boekt de gemeente de raming van het te betalen bedrag vennootschapsbelasting als last

TAAKVELD 8

Economische promotie - Opbrengsten Logiesbelasting

Dit taakveld bevat de logiesbelasting en de daarbij behorende uitvoeringskosten voor onder andere de heffing, inning en het afhandelen van bezwaar en beroep

Omschrijving programma

Het programma Algemene middelen levert een bijdrage aan de manier waarop het college werkt aan structureel houdbare gemeentefinanciën. Dit programma gaat  in op de volgende zaken:

  • een sluitende begroting en meerjarenraming
  • een gedegen beheer van deelnemingen en verbonden partijen
  • een weerstandsvermogen van minimaal 1,0, waarbij het weerstandsvermogen is geënt op de financiële risico’s
  • een stabiel beleid voor de gemeentelijke woonlasten en algemene belastingen
  • een gedegen treasury-functie en financieringsbeleid
  • zorgen voor voldoende en gedegen financiële ruimte om investeringen mogelijk te maken, om samen met andere partijen te kunnen werken aan de toekomst van de stad

Het programma Algemene middelen omvat:

  • de uitkeringen uit het gemeentefonds
  • de opbrengsten van de algemene belastingen
  • de opbrengsten uit deelnemingen
  • het treasury-resultaat
  • concernbrede bestemmingsreserves
  • concernbrede stelposten
  • te betalen bedragen vennootschapsbelasting
  • de post onvoorzien

Het programma Algemene middelen is, anders dan de overige programma's van deze begroting, relatief beleidsarm te noemen en wijkt in opzet en inhoud hiervan af. In hoofdstuk 1 Financiële Beschouwingen en in de paragrafen Lokale heffingen, Weerstandsvermogen en risicobeheersing, Verbonden partijen en Financiering zijn de inhoudelijke doelstellingen, indicatoren en kengetallen opgenomen.

Voor het programma Algemene middelen gelden de volgende indicatoren en kengetallen:

  • gemeentelijke woonlasten (één- en meerpersoonshuishouden)
  • gemiddelde WOZ-waarde woningen
  • weerstandsvermogen
  • structurele exploitatieruimte
  • solvabiliteitsrisico
  • EMU-saldo (vorderingensaldo)
  • kasgeldlimitet
  • renterisiconorm
  • netto schuldquote

BBV-indicatoren

Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) verplicht gemeenten om een aantal door het Rijk voorgeschreven beleidsindicatoren in hun begroting op te nemen. Dit is verplicht gesteld om de onderlinge vergelijkbaarheid tussen gemeenten te vergroten. Alle gemeenten moeten gebruik maken van dezelfde bronnen en peildata. Via de website van Waarstaatjegemeente is vergelijking met andere gemeenten mogelijk. Voor het overzicht Algemene dekkingsmiddelen zijn de indicatoren 'gemeentelijke woonlasten eenpersoonshuishouden' en 'gemeentelijke woonlasten meerpersoonshuishouden' van toepassing, waarbij gemeentelijke woonlasten bestaan uit het totaal van de aanslag onroerend zaakbelasting (OZB)eigenaar woningen, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. De grootte van het huishouden heeft alleen invloed op de hoogte van het tarief afvalstoffenheffing.

BBV-indicator  Bron
Gemeentelijke woonlasten eenpersoonshuishouden Realisatie 2018 € 672,61 COELO
Prognose 2019 € 670,01
Prognose 2020 € 691,20
Gemeentelijke woonlasten meerpersoonshuishouden Realisatie 2018 € 716,91 COELO
Prognose 2019 € 744,11
Prognose 2020 € 774,90
Gemiddelde WOZ waarde woningen 2018 Nederland € 230.000 CBS
Rotterdam € 166.000

Toelichting BBV-indicatoren

Bij de Voorjaarsnota 2019 is besloten de tarieven van leges en rechten in principe met maximaal de CPI-trend (1,5%) ten opzichte van 2019 te laten stijgen.
Een uitzondering hierop zijn de tarieven afvalstoffenheffing. Met ingang van 2019 kent Rotterdam naast het tarief afvalstoffenheffing voor een eenpersoonshuishouden dan ook een tarief voor een tweepersoons- en een tarief voor een drie- of meerpersoonshuishouden. Bij de Voorjaarsnota 2019 is besloten om vanaf 2020 de, door het Rijk opgelegde, belasting op het verwerken van restafval (de afvalstoffenbelasting) op te nemen in de tarieven afvalstoffenheffing. Een andere uitzondering is het basistarief rioolheffing.
Bij de vaststelling van het huidige Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP4) in 2015 is besloten dat het tarief jaarlijks met € 5,00 en de CPI-trend stijgt. Ondanks de gemiddelde waardestijging van woningen met 16%, wordt verder voorgesteld de gemiddelde OZB-aanslag voor een eigenaar/bewoner ten opzichte van 2019 gelijk te houden.
De gemeentelijke woonlasten (dat wil zeggen de som van afvalstoffenheffing, rioolheffing en gemiddelde OZB-aanslag eigenaar/bewoner) stijgen hierdoor in 2020 voor een eenpersoonshuishouden met € 19,30 (2,88%), voor een tweepersoonshuishouden met € 26,50 (3,68%) en voor een drie- of meerpersoonshouden met € 30,10 (4,04%) ten opzichte van 2019.
Voor 2020 wordt het kwijtscheldingspercentage verhoogd van 75% naar 76,5%. Hiermee leidt de stijging van de tarieven afvalstoffenheffing in 2020 niet tot een lastenverzwaring voor Rotterdammers, die voor kwijtschelding in aanmerking komen (zie voor een nadere toelichting de paragraaf Lokale Heffingen).

De gemiddelde WOZ-waarde van woningen in 2018 ligt in Rotterdam (€ 166.000) onder het landelijke gemiddelde (€ 230.000). In Rotterdam is sinds 2017 weer sprake van een stijging van de gemiddelde WOZ-waarde van woningen. Wanneer deze stijging de komende jaren relatief hoger is dan in de rest van Nederland zal de indicator dichter naar het landelijk gemiddelde groeien. Deze indicator is landelijk verplicht en betreft geen streefwaarde waar de gemeente Rotterdam op stuurt.

Overzicht algemene dekkingsmiddelen

Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) schrijft voor dat er bij programmabegrotingen een programmaplan hoort dat naast de verschillende programmakosten een overzicht bevat van de kosten voor overhead, het bedrag voor te betalen vennootschapsbelastingen, het bedrag voor onvoorzien en een overzicht van algemene dekkingsmiddelen.
Het programma Overhead bevat een overzicht van de kosten voor overhead, de te betalen vennootschapsbelastingen worden verantwoord op het taakveld Vennootschapsbelasting en het bedrag onvoorzien op het taakveld Overige baten en lasten – Beheer algemene middelen. De algemene dekkingsmiddelen onderscheiden zich van de andere dekkingsmiddelen doordat de gemeente deze middelen vrij kan aanwenden.

In het overzicht van baten en lasten omvat de volgende algemene dekkingsmiddelen.

Algemene dekkingsmiddelenJaarrekening 2018Begroting 2019 (1)Begroting 2020
Lokale heffingen 278.105 284.952 292.126
Algemene uitkeringen gemeentefonds 1.646.908 1.720.129 1.782.611
Dividend 112.000 144.674 108.784
Saldo financieringsfunctie -33.198 -31.784 -36.294
Totaal 2.003.815 2.117.971 2.147.265
(1) Stand na voorjaarsnota 2019 / eerste herziening 2019

Lokale heffingen

Tot de algemene dekkingsmiddelen worden ook de baten uit heffingen van de algemene belastingen gerekend. Anders dan bij bestemmingsheffingen is de besteding van de baten uit heffing van deze algemene belastingen niet gebonden. Tot de algemene belastingen behoren de onroerendzaakbelasting (OZB), de roerendzaakbelasting, de logiesbelasting en de reclame- en precariobelasting. Dit is exclusief de baten uit de bestemmingsheffingen, zoals de afval- en rioolheffing, bedrijfsreinigingsrecht en leges omgevingsvergunningen, en de inkomsten uit parkeren. In de paragraaf Lokale heffingen is een toelichting opgenomen. In onderstaande tabel zijn betreffende baten opgenomen.

Lokale heffingenJaarrekening 2018Begroting 2019 (1)Begroting 2020Programma
Onroerendezaakbelasting (1) (2) 244.779 249.126 254.027 Algemene middelen
Logiesbelasting (3) 6.602 10.885 11.988 Algemene middelen
Hondenbelasting (3) 20 0 0 Algemene middelen
Reclame- en precariobelasting 26.579 24.816 26.111 Algemene middelen
Totaal 278.105 284.952 292.126  
(1) Stand na Voorjaarsnota 2019 / 1e Herziening 2019
(2) inclusief intragemeentelijke aanslagen OZB
(3) deze heffingen worden, op grond van het BBV, tezamen met de inkomsten uit de rioolheffing in het Overzicht van baten en lasten verantwoord onder Belastingen

Algemene uitkeringen gemeentefonds
Dit betreft het totaal van de verschillende soorten uitkeringen uit het gemeentefonds: de integratie-uitkeringen (waaronder het Sociaal Domein), de decentralisatie-uitkeringen en de algemene uitkering. Deze baten worden verantwoord op het programma Algemene middelen en op het taakveld  Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds.

 

Dividend
De dividenden die de gemeente van deelnemingen ontvangt, behoren eveneens tot de algemene dekkingsmiddelen. Deze dividenden worden verantwoord op de programma's Algemene middelen, Overhead en Bestuur en Dienstverlening.

DividendJaarrekening 2018Begroting 2019 (1)Begroting 2020Programma
Bank Nederlandse Gemeenten NV 814 916 500 Algemene middelen
BV Gemeenschappelijk bezit Evides 8.959 8.250 8.750 Algemene middelen
Eneco Holding NV 20.121 21.548 17.102 Algemene middelen
Stedin Holding NV 8.882 14.460 9.829 Algemene middelen
Havenbedrijf Rotterdam NV 67.033 68.374 69.703 Algemene middelen
Royal Schiphol NV 3.308 2.585 2.750 Algemene middelen
Erasmus MC Biomedical Fund 22 41 0 Algemene middelen
Sportbedrijf n.v.t. 0 150 Algemene middelen
RET 0 27.500 0 Algemene middelen
Multidiensten 1.000 1.000 0 Bestuur en dienstverlening
Multi Employment Rotterdam BV (MER) 1.337 0 0 Overhead
SSC Flex 484 0 0 Overhead
Totaal 112.000 144.674 108.784  
(1) Stand na Voorjaarsnota 2019 / 1e Herziening 2019

Saldo financieringsfunctie
Het saldo van de financieringsfunctie betreft het saldo van de betaalde rente over de leningen, rekening-courant en de ontvangen rente over uitzettingen. De baten worden verantwoord binnen de betreffende programma’s, met name Algemene middelen en Stedelijke inrichting en ontwikkeling.

Saldo financieringsfunctieJaarrekening 2018Begroting 2019 (1)Begroting 2020
Baten 7.822 7.165 6.938
Lasten 41.020 38.949 43.232
Saldo -33.198 -31.784

-36.294

(1) Stand na Voorjaarsnota 2019 / 1e Herziening 2019

Overzicht baten en lasten

Overzicht van baten en lasten Algemene middelenRealisatie 2018Begroting
2019
Begroting
2020
Raming
2021
Raming
2022
Raming
2023
Baten exclusief reserves2.055.4312.160.3932.196.8802.194.5562.150.8352.166.331

Bijdragen rijk en medeoverheden 1.646.935 1.720.129 1.782.611 1.776.572 1.746.401 1.762.661
Belastingen 251.361 255.401 266.138 268.395 269.403 269.403
Dividenden 109.139 144.141 108.785 111.387 110.901 110.739
Financieringsbaten 9.373 8.586 6.373 5.829 5.262 4.663
Overige opbrengsten derden 34.876 32.861 33.691 33.090 19.584 19.579
Overige baten 3.747 -724 -718 -717 -716 -714
Lasten exclusief reserves31.7107.63112.9625.8208.47412.302

Apparaatlasten 13.491 15.115 15.493 15.395 15.352 15.352
Inhuur 1.640 708 487 487 487 487
Overige apparaatslasten 302 541 531 531 531 531
Personeel 11.548 13.866 14.475 14.377 14.335 14.335
Interne resultaat -6.251 -12.029 -12.240 -11.850 -11.850 -11.850
Interne resultaat -6.251 -12.029 -12.240 -11.850 -11.850 -11.850
Programmalasten 24.470 4.545 9.708 2.276 4.972 8.800
Financieringslasten 41.000 38.228 43.232 60.017 63.803 67.281
Inkopen en uitbestede werkzaamheden 5.649 9.924 9.394 -7.588 -7.568 -7.231
Kapitaallasten -34.286 -55.205 -53.915 -57.248 -58.358 -58.345
Overige programmalasten 8.204 7.695 7.095 7.095 7.095 7.095
Salariskosten WSW en WIW 0 0 0 0 0 0
Subsidies en inkomensoverdrachten 3.903 3.903 3.903 0 0 0
Saldo voor vpb en reserveringen 2.023.721 2.152.762 2.183.918 2.188.736 2.142.361 2.154.029
Vennootschapsbelasting728800800800800800

Saldo voor reserveringen 2.022.993 2.151.962 2.183.118 2.187.936 2.141.561 2.153.229
Reserves-42.552-21.773-14.136-51.377-43.482-125.091

Onttrekking reserves 1.141 21.605 9.863 143 7.290 -333
Toevoeging reserves 144.395 68.965 39.188 68.572 68.072 142.058
Vrijval Reserves 100.702 25.586 15.188 17.053 17.300 17.300
Saldo 1.980.441 2.130.189 2.168.982 2.136.559 2.098.079 2.028.138

Baten

De baten bestaan uit de belastingopbrengsten, bijdrage rijk en medeoverheden (onder andere het gemeentefonds), dividenden en financieringsbaten over verstrekte leningen en garanties.

Lasten

De apparaatslasten zijn voornamelijk uitgaven voor de uitvoering van het proces belastingheffing. De twee grootste posten onder de programmalasten bestaan uit de financieringslasten over extern aangetrokken geldleningen en de kapitaallasten waaronder de interne verrekening van de omslagrente plaatsvindt. Verder zijn de belangrijkste posten onder ‘overige programmalasten’ de ingeschatte risico's voor verstrekte leningen en garanties en concernbrede stelposten. De concernbrede stelposten zijn bedoeld om de nog over de programma’s te verdelen taakstellingen en trendcorrecties op te vangen.

Reserves

De reserves die onder het programma Algemene middelen zijn opgenomen, zijn een aantal concernbrede reserves. Het gaat hoofdzakelijk om de Algemene reserve, Kredietrisicoreserve,  het Investeringsfonds Rotterdam (IFR) en de bestemmingsreserve Taakmutaties.

Meerjarig verloop

Het saldo van baten en lasten laat tussen 2019 en 2023 een licht dalend verloop zien. Dit komt hoofdzakelijk door dalende verwachte baten zoals rijksmiddelen, dividenden en lagere financieringsbaten uit verstrekte leningen en garanties. Hiertegenover staan licht stijgende baten uit belastingheffingen. Verder wordt het meerjarige saldo aanzienlijk beïnvloed door diverse stelposten naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2019 die vooralsnog centraal zijn verwerkt en nog nader uit te werken bij de Voorjaarsnota 2020.