Bestuurlijke hoofdlijnen 2025-2028

Energietransitie

Om de aangescherpte landelijke norm van 55% CO2-reductie in 2030 te halen, moet Rotterdam meer maatregelen nemen, vooral in de stad. We sturen op merkbare effecten van ons beleid:

  • Toetsing van de doelmatigheid van de huidige programma’s en van toekomstige maatregelen om CO2 te reduceren. We investeren in projecten met de hoogste reductie van uitstoot van schadelijke stoffen per bestede euro en vermindering van de afhankelijkheid van fossiele bronnen.
  • Monitoring door de DCMR van inzet en doelstellingen, zodat tijdige bijsturing mogelijk is als de dalende trend onvoldoende doorzet om de landelijke norm van 55% CO2-reductie te halen. Hierbij is er onderscheid tussen de verantwoordelijkheden van het Rijk, de haven en de stad.

We zorgen ervoor dat alle bewoners kunnen meedoen aan de energietransitie en daarvan de vruchten kunnen plukken. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het helpen van bewoners met schulden en het creëren van lokale banen in de energietransitie. Rioolvervanging en energietransitie gaan zoveel mogelijk samen om de overlast voor de Rotterdammer zo veel mogelijk te beperken. Daarnaast zetten we in op energiebesparing. Dat wat we niet aan energie of grondstoffen gebruiken, hoeft ook niet opgewekt, geproduceerd of vervoerd te worden. Uiteraard geldt dit ook voor de gemeentelijke organisatie. Bij maatregelen waarvoor bewoners moeten betalen, ontzien we kwetsbare Rotterdammers.