Weerstandsvermogen en risicobeheersing
De paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft inzage in de ontwikkeling van het weerstandvermogen, waarbij de financiële risico’s worden afgezet tegen de weerstandscapaciteit die beschikbaar is om ze op te vangen.
Beleid
De gemeente Rotterdam wil voorkomen dat elke niet begrote, financiële tegenvaller direct dwingt tot bezuinigen, zonder dat hiertoe een onnodig hoge, financiële buffer wordt aangehouden. Hiertoe wordt periodiek geïnventariseerd welke majeure financiële risico’s (groter dan € 1,0 mln) de gemeente loopt, waarvoor geen beheersmaatregelen of voorzieningen zijn getroffen en geen verzekering is afgesloten. Op basis hiervan wordt door middel van risico-simulatie de benodigde weerstandscapaciteit bepaald en afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. Het beleid is erop gericht om de verhouding tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit (i.c. het weerstandsvermogen) ten minste 1,00 te laten zijn.
Risico's
In de Begroting 2024 en Tweede Herziening 2023 zijn de voornaamste financiële risico's gepresenteerd die voor het jaar 2023 werden voorzien. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen kwantificeerbare en niet-kwantificeerbare risico's. Op grond hiervan is met behulp van een risico-simulatiemodel de benodigde weerstandscapaciteit bepaald op € 182 mln.
Belangrijke risico’s hebben betrekking op grondexploitaties, de inkomensregeling BUIG, het gemeentefonds en tweedelijns WMO. Ook wordt middels een stelpost rekening gehouden met de niet-kwantificeerbare risico's, w.o. ook het risico op claims, boetes en dwangsommen moet worden begrepen. Deze risico's zijn als volgt omschreven:
Kwantificeerbare risico's | Kans op risico | Ingeschat minimumbedrag (x € 1.000,-) | Ingeschat maximumbedrag (x € 1.000,-) | Kans op optreden in jaar |
Grondexploitaties | buiten model | 88.000 | 88.000 | 2023 e.v. |
Op basis van het meest actuele Meerjarenperspectief Grond & Vastgoed is door middel van een risicoanalyse het financiële effect bepaald van de risico's die volgen uit de marktanalyse van wonen en werklocaties, en van de algemene prijsontwikkelingen. Hiervoor zijn de omgevingsrisico's vertaald in verschillende scenario's en is de benodigde weerstandscapaciteit berekend. | ||||
Inkomensregeling (BUIG) | 25% | 0 | 75.000 | 2023 |
50% | 0 | 55.000 | 2024 | |
40% | 0 | 55.000 | 2025 | |
30% | 0 | 55.000 | 2026 | |
25% | 0 | 55.000 | 2027 | |
De inkomsten die Rotterdam van het Rijk ontvangt voor het verstrekken van bijstandsuitkeringen schieten mogelijk tekort om de hiermee samenhangende lasten te dekken. Het Rijk verdeelt het landelijk beschikbare budget (het zogeheten macrobudget BUIG) tussen de gemeenten. Specifieke risico's zijn: - Eén van de uitgangspunten in de berekening van het BUIG-saldo is de verwachte ontwikkeling van het landelijke bijstandsvolume o.b.v. de meest recente CPB-ramingen. Als het Rotterdamse bijstandsvolume een ongunstigere ontwikkeling van het aantal uitkeringen kent zal dit leiden tot een financieel tekort. - Wijziging van budgetaandeel Rotterdam in het BUIG-budget. Dit kent twee onderdelen: (1) veranderingen in verdeelmodel voor bijstandsbudgetten (jaarlijkse actualisatie van verdeelmaatstaven) en (2) veranderingen in de verdeling van het LKS-deelbudget op basis van gerealiseerde LKS-uitgaven in het vorige jaar. Eind september 2023 wordt het definitieve BUIG-budget 2023 en het voorlopig BUIG-budget 2024 bekend gemaakt. Een wijziging van slechts 0,1% in het aandeel van Rotterdam betekent direct een stijging/daling van de inkomsten met € 6 mln. - Op basis van tussenrapportages voor de doorontwikkeling van het BUIG-verdeelmodel lijkt het er sterk op dat het aandeel van Rotterdam vanaf 2024 fors lager gaat worden. Pas bij publicatie eind september zal de uitkomst van het nieuwe verdeelmodel 2024 bekend worden. Uitgaande van de tussentijdse uitkomsten wordt voor 2024 de kans van optreden op een BUIG-tekort verhoogd naar 50% (was 25%). Voor de jaren daarna wordt dit jaarlijks afgebouwd waarbij wordt uitgegaan dat met SZW nadere afspraken worden gemaakt om de verslechtering ongedaan/kleiner te maken. Voor het bepalen van het maximale tekort op de BUIG wordt uitgegaan van 10% van de BUIG lasten (circa € 550 mln). Voor een eventueel extra tekort kan namelijk een beroep worden gedaan op de vangnetregeling (voor zover dat extra tekort door de accountant als rechtmatig is beoordeeld en niet wordt gecompenseerd door meevallers uit de voorgaande twee jaren). |
||||
Gemeentefonds (omvang) | 50% | 0 | 15.000 | 2026 |
50% | 0 | 30.000 | 2027 | |
Bij Voorjaarsnota 2022 (Rijk)/meicirculaire 2022 hebben gemeenten met het Rijk afgesproken het gemeentefonds voor de periode t/m 2025 te fixeren. Voor de periode vanaf 2026 zal een nieuwe financieringssystematiek i.p.v. de 'trap-op-trap-af-systematiek' nader worden worden uitgewerkt, waaronder de volume- en prijsontwikkeling. Daarnaast kan het vervolgtraject van de herijking van het gemeentefonds (w.o. onderzoeken grootstedelijke kosten, centrumfunctie en eigen inkomsten) vanaf 2026 en het periodieke onderhoud van het gemeentefonds vanaf 2026 tot een lager gemeentefonds leiden. | ||||
Gemeentefonds (BTW-compensatiefonds) | 25% | 0 | 10.000 | 2023 e.v. |
Risico dat -landelijke- declaraties bij het BTW-compensatiefonds (BCF) zich anders ontwikkelen dan geraamd. | ||||
Gemeentefonds (ontwikkeling verdeelmaatstaven) | 50% | 0 | 15.000 | 2023 e.v. |
Risico dat de bestaande verdelingsmaatstaven zich anders ontwikkelen dan geraamd. | ||||
Tweedelijns Wmo | 25% | 0 | 10.000 | 2023 e.v. |
In 2015 is de uitvoering van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) overgedragen aan gemeente. Iedereen die op basis van deze wetten zorg vraagt en geïndiceerd krijgt, dient die zorg ook te krijgen (compensatieplicht). Door de zorg dichterbij te organiseren worden meer Rotterdammers bereikt met hogere zorguitgaven tot gevolg. Met de Bestuurlijke Opdracht Zorg wordt het afremmen van de groei in de zorg nagestreefd. Het risico bestaat dat de zorguitgaven ondanks de (deels nog in te vullen) beheersingsmaatregelen buiten de budgettaire kaders treden. | ||||
Risico-opslag niet-kwantificeerbare risico's | 50% | 0 | 50.000 | 2023 e.v. |
Voor de niet-kwantificeerbare risico's wordt een opslag in het risicosimulatiemodel opgenomen. Deze risico's worden hierna afzonderlijk toegelicht. |
De volgende risico's hebben zich in 2023 daadwerkelijk voorgedaan:
- De uitkering uit het Gemeentefonds is in 2023 ca. € 20 mln lager uitgevallen dan begroot. De belangrijkste reden hiervoor is de actualisatie van de maatstaf 'huishoudens met een laag inkomen' in de decembercirculaire. Deze aantallen stijgen landelijk, maar blijven voor Rotterdam gelijk. Verhoudingsgewijs neemt hierdoor het aantal huishoudens met een laag inkomen in Rotterdam af t.o.v. andere gemeenten. Dit heeft een negatief effect van € 12,8 mln.
- Het resultaat op grondexploitaties over 2023 bedroeg € 57,5 mln negatief. In de laatste begroting stond dit op € 25 mln negatief. In de Eindejaarsbrief 2023 is een bedrag van € 35 mln negatief genoemd. Verdere toelichting op het negatieve resultaat is te lezen in de paragraaf Grondbeleid.
Vanwege toekomstige pensioenverplichtingen van (oud-)collegeleden heeft de gemeente een pensioenvoorziening. De benodigde hoogte is grotendeels afhankelijk van de rentestand en wordt periodiek berekend. Een hogere rente leidt tot een lagere benodigde voorziening. De tussentijdse opgave van de pensioenverzekeraar over de benodigde hoogte van de voorziening Pensioenen Bestuurders liet een overschot zien. De uiteindelijke vrijval over 2023 was € 2,6 mln.
Beschikbare weerstandscapaciteit
Bij de beschikbare weerstandscapaciteit wordt gerekend met de volgende bestanddelen:
- De algemene reserve;
- De bestemmingsreserves die zijn gevormd om een specifiek financieel risico af te dekken (kortweg aangeduid als: de risicoreserves);
- De wettelijk verplichte stelpost voor onvoorziene lasten (kortweg aangeduid als: stelpost onvoorzien).
Hiermee wordt aangesloten bij het primaire doel van het weerstandsvermogen: het opvangen van plotselinge, niet begrote financiële tegenvallers, zonder dat er direct moet worden bezuinigd. Het beleid is er daarbij op gericht om de verhouding tussen de beschikbare en de benodigde weerstandscapaciteit ten minste 1,00 te laten zijn.
Beschikbare weerstandscapaciteit (bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar) | Rekening 2021 | Rekening 2022 | Begroting 2023 | Rekening 2023 |
---|---|---|---|---|
Kredietrisicoreserve | 19 | 19 | 20 | 20 |
Bestemmingsreserve BUIG meerjarig | 36 | 19 | 25 | 31 |
Bestemmingsreserve Decentralisatie AWBZ | 1 | 1 | 0 | 0 |
Bestemmingsreserve Tweedelijns Wmo en Jeugdhulp | 32 | 58 | 22 | 22 |
Risicoreserves | 88 | 98 | 66 | 72 |
Algemene reserve | 214 | 176 | 97 | 42 |
Stelpost onvoorzien | 1 | 1 | 1 | 0 |
Beschikbare weerstandscapaciteit | 302 | 274 | 163 | 114 |
Weerstandsvermogen
Conform coalitieakkoord wordt deze bestuursperiode gestuurd op een weerstandsvermogen van minimaal 1,00, passend bij de financiële risico's die de gemeente loopt. Dit houdt in dat de beschikbare weerstandscapaciteit voldoende is om de financiële risico's op te vangen. Met andere woorden: de beschikbare weerstandscapaciteit is tenminste gelijk aan de benodigde weerstandscapaciteit.
De beschikbare weerstandscapaciteit is lager uitgevallen dan begroot. Dit komt met name door het negatieve jaarrekeningresultaat, waardoor de algemene reserve lager is uitgevallen dan begroot. Als gevolg hiervan is ook het weerstandsvermogen lager uitgevallen dan begroot.
De benodigde weerstandscapaciteit wordt bij de jaarstukken niet opnieuw berekend. Het benodigd weerstandsvermogen wordt geactualiseerd bij de eerste herziening en de tweede herziening.
Weerstandsvermogen (bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar) | Rekening 2021 | Rekening 2022 | Begroting 2023 | Rekening 2023 |
---|---|---|---|---|
Beschikbare weerstandscapaciteit | 302 | 274 | 163 | 114 |
Benodigde weerstandscapaciteit | 222 | 182 | 182 | 182 |
Weerstandsvermogen | 1,36 | 1,51 | 0,90 | 0,63 |
Norm gemeente Rotterdam op grond van coalitieakkoord 2022-2026: minimaal 1,00 |
Wettelijk voorgeschreven kengetallen
Onderstaand worden uitsluitend de financiële kengetallen weergegeven die op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording moeten worden vermeld in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing. Het complete overzicht van alle door de gemeente Rotterdam gehanteerde financiële kengetallen, inclusief toelichting, is terug te vinden in het onderdeel Financiële Kengetallen.
Verplichte financiële kengetallen o.g.v. BBV | Rekening 2021 | Rekening 2022 | Begroting 2023 | Rekening 2023 |
---|---|---|---|---|
Netto schuldquote | 23,7% | 11,7% | 26,9% | 22,4% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 20,9% | 9,6% | 25,0% | 20,1% |
Solvabiliteitsratio | 56,0% | 64,0% | 55,1% | 57,8% |
Structurele exploitatiesaldo | 5,6% | 1,7% | -4,1% | -0,4% |
Grondexploitatie | -2,7% | -3,0% | -3,8% | -3,0% |
Belastingcapaciteit | 102% | 101% | 102% | 101% |