Binnen het Programma Onderwijs voert de gemeente wettelijke taken uit, zoals leerlingenvervoer, voor- en vroegschoolse educatie (vve), voortijdig schoolverlaten, onderwijs aan kinderen van statushouders en asielzoekers en onderwijshuisvesting. Daarnaast ontwikkelt de gemeente stedelijk beleid waarvoor ze zowel gemeentelijke als rijksmiddelen inzet. Ook voert de gemeente stedelijk beleid uit op schoolzwemmen.
Overzicht van baten en lasten Onderwijs | Oorspr. Begroting 2019 | Bijgestelde Begroting 2019 | Realisatie 2019 | Afwijking | |
---|---|---|---|---|---|
Baten exclusief reserves | 66.009 | 64.496 | 59.107 | -5.389 |
|
Bijdragen rijk en medeoverheden | 65.402 | 63.945 | 58.647 | -5.298 | |
Overige opbrengsten derden | 608 | 551 | 460 | -91 | |
Overige baten | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Lasten exclusief reserves | 193.471 | 195.575 | 189.866 | -5.709 |
|
Apparaatslasten | 12.973 | 15.571 | 15.007 | -564 | |
Inhuur | 57 | 869 | 848 | -21 | |
Overige apparaatslasten | 268 | 379 | 365 | -15 | |
Personeel | 12.648 | 14.323 | 13.794 | -528 | |
Interne resultaat | 64.782 | 63.965 | 65.278 | 1.313 | |
Interne resultaat | 64.782 | 63.965 | 65.278 | 1.313 | |
Programmalasten | 115.716 | 116.039 | 109.581 | -6.457 | |
Financieringslasten | 500 | 500 | 0 | -500 | |
Inkopen en uitbestede werkzaamheden | 10.985 | 11.443 | 9.205 | -2.238 | |
Kapitaallasten | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige programmalasten | 0 | 0 | 1 | 1 | |
Salariskosten WSW en WIW | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Sociale uitkeringen | 7.792 | 11.621 | 12.296 | 674 | |
Subsidies en inkomensoverdrachten | 96.440 | 92.475 | 88.080 | -4.394 | |
Saldo voor vpb en reserveringen | -127.462 | -131.079 | -130.759 | 320 | |
Saldo voor reserveringen | -127.462 | -131.079 | -130.759 | 320 | |
Reserves | 655 | 913 | 676 | -237 |
|
Onttrekking reserves | 655 | 913 | 676 | -237 | |
Toevoeging reserves | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Vrijval Reserves | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | -126.807 | -130.165 | -130.083 | 82 |
Het saldo van het programma Onderwijs bedraagt € 82 voordelig. Belangrijkste oorzaken hiervan zijn:
Onderwijshuisvesting: -€ 918
Gewijzigde regelgeving (Besluit Begroting en Verantwoording) heeft ertoe geleid dat de boekwaarde van een schoolpand anders is verwerkt. De jaarlijkse afschrijvingskosten zijn direct ten laste gekomen van de exploitatie. De huurlasten van de gemeentelijke schoolgebouwen zijn hierdoor incidenteel hoger dan begroot. Dit veroorzaakt een incidenteel tekort van € 918. Het tekort op het taakveld Onderwijshuisvesting kan in 2019 éénmalig binnen het programma gecompenseerd worden door een voordeel op het taakveld Onderwijsbeleid en leerlingzaken.
Onderwijsbeleid en leerlingzaken: € 1,0 mln
Het saldo van het taakveld Onderwijsbeleid en leerlingzaken bedraagt € 1,0 mln positief. De lagere lasten worden hoofdzakelijk veroorzaakt doordat de uitvoering van de Regio Deal Rotterdam Zuid pas medio 2019 is gestart vanaf schooljaar 2019-2020.
Beschrijving BBV-indicator | Eenheid | Bron | ||
---|---|---|---|---|
Absoluut verzuim | Aantal per 1.000 leerlingen | Streefwaarde | In 2022 hetzelfde lage niveau (0,43) | DUO |
Realisatie | 0,26 (2018) | |||
Relatief verzuim | Aantal per 1.000 leerlingen | Streefwaarde | 55 in 2022 | DUO |
Realisatie | 49,36 (2018) | |||
Vroegtijdig schoolverlaters zonder startkwalificatie (vsv-ers) | % deelnemers aan het VO en MBO onderwijs | Streefwaarde | 2,82% in schooljaar 19-20 (cijfers beschikbaar eind 2021) | DUO |
Realisatie | 3,1% (schooljaar 17-18) | |||
Meer informatie over de BBV-indicatoren is te vinden op www.waarstaatjegemeente.nl. |
Absoluut verzuim
Jongeren tussen de 5 en 18 jaar moeten onderwijs volgen (leerplicht). De gemeente heeft de wettelijke taak om in de gaten te houden of kinderen ook echt naar school komen. Bij absoluut verzuim is een leerling niet ingeschreven op school. Het cijfer geeft het aantal leerplichtigen weer dat niet staat ingeschreven op een school, per 1.000 inwoners in de leeftijd 5-18 jaar (leerplichtige leeftijd). Rotterdam doet het goed op het gebied van absoluut verzuim: in Rotterdam is het cijfer absoluut verzuim (0,26) een stuk lager dan het gemiddelde in Nederland (1,91) en de 4 grote gemeenten (G4) (2,68). Doelstelling is het behouden van deze kleine aantallen ten opzichte van het G4 gemiddelde. Hiervoor worden de leerplichtambtenaren ingezet. De leerplichtambtenaar zorgt ervoor dat alle kinderen gebruik kunnen maken van hun recht op onderwijs. En dat betekent dat een jongere hulp krijgt, zodra blijkt dat een jongere geen onderwijs meer krijgt. Maar ook bemiddelt de ambtenaar met school, denkt hij/zij mee met de ouders en met de jongere over welke school het beste is.
Relatief verzuim
Er is sprake van relatief verzuim als een leerplichtige jongere wel in een school staat ingeschreven, maar zonder geldige reden les- of praktijktijd verzuimt (spijbelen). Het cijfer geeft het aantal leerplichtigen weer dat wel staat ingeschreven op een school, maar ongeoorloofd afwezig is, per 1.000 inwoners in de leeftijd 5-18 jaar (leerplichtige leeftijd). Op dit moment is het relatief verzuim in Rotterdam (49,36) een stuk hoger dan het gemiddeld in Nederland (23,28) en het G4 gemiddelde (36,24). De achterstand van Rotterdam is mede te verklaren door een lager opgeleide bevolking. Het is de laatste jaren al gelukt om het verzuim terug te dringen (in 2014 was het cijfer 61,65). Een effectieve aanpak is afhankelijk van goede samenwerking tussen partijen (scholen, gemeente, hulpverlening, zorg e.a.). Om dit te bewerkstelligen zullen wij onze inzet, gezamenlijk met de scholen verbeteren. In 2018 is gestart met het verzuimprotocol, waarin werkafspraken met de scholen zijn gemaakt. De scholen en gemeenten in de regio volgen met elkaar hoe het verzuim zich ontwikkelt.
Vroegtijdig schoolverlaters zonder startkwalificatie
Jongeren die met een diploma van school gaan, hebben meer kans op een baan en op succesvol deelnemen aan de maatschappij. Daarom willen wij dat zoveel mogelijk jongeren een startkwalificatie halen. Dit is een diploma havo, vwo of mbo (niveau 2) of hoger. Het vsv-cijfer geeft het percentage van het totaal aantal leerlingen voortgezet onderwijs en MBO (12-23 jaar) weer dat voortijdig, dat wil zeggen zonder startkwalificatie, het onderwijs verlaat. Doelstelling is een lager percentage (2,82% in 2022), waarmee wij dichter bij het G4 gemiddelde komen. Hiervoor gaan we verder met de uitrol van de regionale vsv-aanpak Regio Rijnmond 2016-2020.