De Rijksbelastingdienst heeft de gemeente Rotterdam vragen gesteld over een aantal gemeentelijke activiteiten waarvoor nu geen Vpb-plicht bestaat. Dit zijn het beschikbaar stellen van ruimte voor reclame-uitingen en over de verhuur van brandstofverkooppunten. De gemeente neemt hierbij het standpunt in dat geen sprake is van Vpb-plichtige ondernemersactiviteiten, maar van vermogensbeheer. De Rijksbelastingdienst heeft op dit moment hierover nog geen definitief standpunt ingenomen. In dit lopende boekjaar, naar verwachting bij 10-Maandsbrief 2019, wordt dat standpunt verwacht in de vorm van een aanslagoplegging over belastingjaar 2016. Dan zullen deze lasten over 2016, maar ook de, op grond van de aanslagoplegging 2016, verwachte lasten voor de periode 2017- 2019, voorzien worden. In afwachting hiervan wordt dit risico voorlopig in deze begroting als een niet kwantificeerbaar risico opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing.
Niet van toepassing.
Wet- en regelgeving
Door de Wet modernisering vennootschapsbelastingplicht overheidsondernemingen (Vpb) zijn onder meer gemeenten met ingang van 2016 voor ondernemingsactiviteiten belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Op dit taakveld boekt de gemeente de raming van het te betalen bedrag vennootschapsbelasting als last. Het gaat om het geraamde bedrag van de aanslag vennootschapsbelasting voor het betreffende begrotingsjaar of verantwoordingsjaar. Dit bedrag is de gemeente verschuldigd vanwege de fiscale winst die de gemeente per saldo realiseert op ondernemingsactiviteiten in het begrotingsjaar, na eventuele verrekening van fiscale verliezen uit eerdere begrotingsjaren. Hoewel op dit moment niet duidelijk is welke gemeentelijke activiteiten de Rijksbelastingdienst onder de bepalingen van het Vpb wil scharen, gaat de gemeente Rotterdam er momenteel van uit dat de activiteiten lease, bedrijfsreiniging, containerservice en verkoop restafval (deels) onder deze belastingplicht vallen. De totale lasten raamt de gemeente voor 2019 en volgende jaren op structureel € 800. De Vpb-belastingplicht wordt op de betreffende taakvelden waar deze ontstaat, nader toegelicht.