Voorjaarsnota Rotterdam

Met nieuwe energie bouwen aan de stad van morgen

Grondslagen Pagina 109

Grondslagen

Als basis voor het opstellen van de begroting zijn diverse algemene grondslagen van toepassing, waaronder verschillende bepalingen vanuit de Gemeentewet, het Besluit begroting en verantwoording (BBV), de begrotingscirculaire vanuit de provincie Zuid-Holland, de Verordening financiën Rotterdam en Regeling financiën Rotterdam. Daarnaast zijn er verschillende specifieke kaders en uitgangspunten. Deze uitgangspunten zijn terug te vinden in de paragrafen. In dit onderdeel worden enkele algemene principes toegelicht die voor alle programma’s en taakvelden gelden.

Generieke doorbelasting

Alle overheadkosten worden apart in het programmaoverzicht Overhead weergegeven. Overhead omvat zowel de ondersteuning in de vorm van algemene bedrijfsvoering als clusterondersteuning aan alle organisatieonderdelen binnen het concern. De algemene bedrijfsvoeringskosten worden op basis van begrote personele bezetting via een verdeelsleutel over de programma’s verdeeld.

Indexatie

De gemeentebegroting wordt in principe jaarlijks bijgesteld voor de verwachte prijsontwikkelingen, voor zover mogelijk gebaseerd op inflatiepercentages van het Centraal Planbureau (CPB) van maart 2019. Voor de twee voorafgaande begrotingsjaren vindt een nacalculatie plaats. Voor materiële budgetten wordt bijvoorbeeld de 'prijs overheidsconsumptie, netto materieel' (imoc) gebruikt. Voor belastingen, leges, prijzen en tarieven wordt in principe de consumentenprijsindex (cpi) gehanteerd (1,5%). Voor de loongevoelige budgetten is vooralsnog uitgegaan van een stijging van 3,5% voor de nog af te sluiten cao-gemeenteambtenaren en wijzigen van werkgeverspremies.

Voorgesteld wordt om de materiële en subsidiebudgetten, met uitzondering van cultuur en onderwijs, niet te indexeren. In het coalitieakkoord 2018-2022 is reeds besloten de indexering voor materieel en subsidies voor het jaar 2020 voor de helft uit te keren.

TrendcategoriePercentage 2020 (inclusief bijstellingen)
Personeel (inclusief inhuur) 3,5
Tarieven belastingen, leges en retributies 1,5
Subsidies (m.u.v. cultuur en onderwijs) 0
Subsidies cultuur en onderwijs 1,5
Materieel 0

Omslagrente

Het renteomslagstelsel is geregeld in de gemeentelijke regelgeving. Dit stelsel houdt in dat de vermogenskosten aan de gemeentelijke producten worden doorberekend op basis van de boekwaarde van de onderliggende investeringen. De rente die hiervoor wordt gehanteerd, is de omslagrente. Deze rente wordt jaarlijks vastgesteld op basis van richtlijnen van de commissie BBV. Voor 2019 is deze omslagrente vastgesteld op 2,25%; voor 2020 wordt voorgesteld de omslagrente vast te stellen op 2,0%. Dit is het gevolg van het feit dat de actuele marktrente lager is dan eerder aangenomen.

De lagere rentelasten leiden ertoe dat de omslagrente investeringen met ingang van 2020 ook wordt bijgesteld van 2,25% naar 2,0%. Het interne omslagpercentage dat wordt toegerekend aan de bouwgronden in exploitatie (BIE) wordt bijgesteld van 1,7% naar 1,4%. Verder bestaan er specifieke regels voor het toerekenen van rente aan de pensioenvoorzieningen bestuurders en gebieden. Dat percentage wordt vanaf 2019 van 1,648% bijgesteld naar 1,577%.

In deze Voorjaarsnota worden de financiële effecten voor het gehele concern verwerkt op het taakveld Treasury. Bij Begroting 2020 zal verrekening plaatsvinden met alle gemeentelijke taakvelden.

Raming gemeentefonds

De raming van het gemeentefonds is gebaseerd op de decembercirculaire Gemeentefonds 2018. Vooruitlopend op het verschijnen van de meicirculaire Gemeentefonds 2019 zijn in deze Voorjaarsnota inschattingen gemaakt voor de ontwikkeling van het gemeentefonds.