Wat willen we bereiken?
Een buitenruimte die veilig is en waarvan bewoners gebruik kunnen maken. Bewoners zijn tevreden over het beheer en onderhoud van de openbare ruimte.
Een buitenruimte die veilig is en waarvan bewoners gebruik kunnen maken. Bewoners zijn tevreden over het beheer en onderhoud van de openbare ruimte.
Indicatoren |
Realisatie 2023 |
Begroting 2024 |
Realisatie 2024 |
Raming 2025 |
Raming 2026 |
Raming 2027 |
Raming 2028 |
Beschikbaarheid van de vitale infrastructuur op bruggen en tunnels bedraagt minimaal 95% (Erasmusbrug). |
97,25% | Minimaal 95% | 97,25% | Minimaal 95% | Minimaal 95% | ||
Straatverlichting werkt voor minimaal 95% (conform landelijke norm). |
96% |
Minimaal 95% |
95% |
Minimaal 95% |
Minimaal 95% |
||
Onderhoud groen heeft een gemiddelde beeldkwaliteit van 90% B. |
88,5% | Gemiddelde beeldkwaliteit 91% B | 92,5% | Gemiddelde beeldkwaliteit 90% B | Gemiddelde beeldkwaliteit 90% B | ||
Onderhoud verharding heeft een gemiddelde technische kwaliteit van 85% B. |
84,2% | Gemiddelde technische kwaliteit 85% B | 84,2% | Gemiddelde technische kwaliteit 85% B | Gemiddelde technische kwaliteit 85% B | ||
Aantal hectare bijenlandschap toegevoegd. |
13,8 | 13,8 | 40 |
Beschikbaarheid van de vitale infrastructuur op bruggen
De beschikbaarheid van de Erasmusbrug voldoet aan de gestelde 95%. Maar de brug is bijna 30 jaar oud en vraagt de komende jaren groot onderhoud. Zo wordt dit jaar de conservering van de brug hersteld en is ook de hydrauliek op termijn aan vervanging en revisie toe. Dit geldt voor meerdere bruggen in Rotterdam. Daarom werkt de gemeente aan een grootschalig bruggenprogramma om de beweegbare bruggen en sluizen de komende jaren van het benodigde onderhoud te voorzien.
Straatverlichting
De landelijke norm voor straatverlichting is minimaal 95%. In Rotterdam werkt de straatverlichting 98%.
Onderhoud groen
De gemeente hanteert de CROW-richtlijn om de beeldkwaliteit van het groen in de buitenruimte te meten. Deze richtlijn kent 5 niveaus van zeer goed naar slecht: A+, A, B, C en D. De ambitie van de gemeente is om minimaal 90% van het areaal aan beeldkwaliteit niveau B te laten voldoen.
In 2023 is 88,4% gerealiseerd, in het 1e kwartaal van 2023 90,8% en in het 1e kwartaal van 2024 92,5%. Dit is een verbetering en voldoet aan het beoogde ambitieniveau. Dat is een prestatie, omdat het natuurlijker beheren van het groen gericht op het bevorderen van biodiversiteit, kan leiden tot een iets minder strak beeld volgens het onderhoudsbeeld van de CROWmeetsystematiek.
Om deze ambities te verenigen, is in 2023 een overleg gestart met het kennisinstituut CROW.
Onderhoud verharding
De technische kwaliteit verhardingen scoort over de hele stad 84,2% niveau B of beter. Hiermee voldoet het areaal niet aan de Rotterdamse norm van minimaal 85% niveau B of beter.
Deels komt dat door de meetmethode. De gemeente inspecteert jaarlijks 50% van het areaal.
Daardoor bestaan de gegevens voor de ene helft uit 2022 en voor de andere helft uit 2023. Daardoor is toename of afname ook automatisch wat kleiner ten opzichte van het voorgaande jaar.
In de Nota Onderhoud Kapitaalgoederen 2023-2027 (NKG) is voor onderhoud en beheer van wegen een groeimodel opgenomen voor de financiën. Hierdoor is er in de eerste jaren nog geen kwaliteitsverbetering te zien, omdat de gemeente in de eerste jaren van de NKG nog onvoldoende middelen heeft vergeleken met het benodigde bedrag voor beheer en onderhoud. Dus een gelijkblijvende kwaliteit is het maximaal haalbare.
Aantal hectare bijenlandschap
IIn 2024 zet de gemeente de ambitie voort om 40 hectare bijenlandschap te realiseren door bestaande grasvegetatie om te zetten. De strategische aanpak volgens de methode Groene Cirkels blijft gericht op het versterken, behouden en verbeteren van de ecologische structuur voor wilde bijen. Niet alleen gazons veranderen om te zorgen voor voedsel voor bijen, ook creëert de gemeente diverse verblijfs- en nestplaatsen die onderling verbonden zijn.
In aanvulling hierop monitort de gemeente in 2024 ook de biodiversiteit in Rotterdam, met als doel de ontwikkelingen van flora en fauna bij te houden. Na het voltooien van drie meetseizoenen op elke locatie, zijn voorzichtige conclusies te trekken over de trends van specifieke soortgroepen. Naar verwachting is dit eind 2026 mogelijk.