Financieel kader
Onze ambities voor de stad, zowel voor komend jaar als de jaren daarna, blijven flink. Dat vraagt dat we scherp aan de wind zeilen om ook de gemeentelijke financiële huishouding blijvend gezond te houden. Dit betekent dat wij niet meer uitgeven dan dat we ons kunnen veroorloven, dat financiële tegenvallers direct dwingen tot bezuinigen, en er geen onnodige hoge, financiële buffer wordt aangehouden. We sturen daarom nadrukkelijk op een sluitende structurele meerjarenbegroting en een weerstandsvermogen dat voldoende is voor de financiële risico’s die we lopen.
Ten opzichte van de begroting van 2019 zijn de financiële risico’s voor de gemeente groter geworden. Denk aan de mogelijke uitkomst van de lopende cao-onderhandelingen, groter risico op grondexploitaties en het Warmtebedrijf. Dit heeft negatieve gevolgen voor het weerstandsvermogen. Daarnaast hebben we te maken met tegenvallende inkomsten in het Gemeentefonds, hogere uitvoeringskosten op WMO, verhoging van de stortbelasting vanuit het rijk, tekorten binnen de Vastgoedportefeuille en een resterende stelpost vanuit het
coalitieakkoord. Dit vraagt om het maken van inhoudelijke keuzes en te temporiseren waar mogelijk.
Dekking energietransitie
In het coalitieakkoord hebben we afspraken gemaakt over de dekking van de energietransitie uit de opbrengsten van de verkoop van Eneco. Omdat de verkoop van Eneco nog niet is gerealiseerd doen we nu een weloverwogen voorstel om de hypotheek die de klimaatverandering op de toekomst van de stad Rotterdam legt te voorkomen. We maken nu geld vrij binnen het IFR zodat we de noodzakelijke transitie kunnen dekken. Deze lening uit het IFR lossen we na één jaar af, los van de verkoop van Eneco. De gederfde rente is gecompenseerd in deze voorjaarsnota.
Vastgoed
De Uitvoeringsagenda Vastgoed, die met uw raad in oktober 2017 is besproken, bevat het onderdeel Begroting op Orde. De afgelopen anderhalf jaar is hard gewekt om de opgave inzichtelijk te krijgen. Het college heeft u op 14 maart jongstleden hierover geïnformeerd. De uitgevoerde analyse laat zien dat een deel van de tekorten een structureel karakter heeft. In 2019 en 2020 lossen we de tekorten voor een deel op door meer verkoopopbrengsten; de niet kernportefeuille wordt versneld verkocht en we verwachten onder andere extra opbrengsten uit veilingen van brandstofpunten. Wij willen dat de begroting van Vastgoed structureel op orde komt, zodat de kostprijsdekkende huur daadwerkelijk kostprijsdekkend is. Dit vraagt verbetering van opdrachtgever- en opdrachtnemerschap, versterking van strategische portefeuillesturing en verbetering van de governance rondom vastgoedkeuzes. Ook wordt de verkoopstrategie geactualiseerd. Met deze bestuursopdracht verwachten wij volgend jaar de stelpost die wij voor de jaren 2021 – 2023 opnemen, te kunnen invullen.
Zorg
Ondanks het nemen van alle beheersmaatregelen (‘grip op zorgkosten’) rondom de zorgkosten van de WMO en jeugd, maken we ons zorgen om meerjarig tot een sluitend beeld te komen als de huidige aantallen en het huidige niveau van zorg in stand blijft. Ook opgehaalde informatie in het traject voor het nieuwe beleidskader wijst op een behoefte aan meer ondersteuning (in ieder geval voor een specifieke groep). Landelijk is ook het beeld en wijzen onderzoeken erop dat gemeenten structureel meer geld kwijt zijn voor zorg en jeugdhulp dan het Rijk beschikbaar stelt. De onderhandelingen met het Rijk staan daarom niet stil en hebben recent geleid tot aanvullende maar incidentele rijksmiddelen. Het kabinet zegt hier geen structurele bijdrage van te kunnen maken. Wel wordt een onderzoek gestart, om te bepalen welke structurele compensatie nodig is, met daaraan gekoppeld een arbitrage. In de voorliggende voorjaarsnota is voor een groot deel al rekening gehouden met deze extra rijksmiddelen. De aanvulling hierop wordt verwerkt in de begroting.
Ter (af)dekking van de risico’s vormen we in deze voorjaarsnota een bestemmingsreserve ter hoogte van €35 mln. Daarnaast zullen we bij het opstellen van het integraal beleidskader ook met een meerjarig financieel beeld komen over de noodzakelijke kosten voor welzijn, zorg en jeugdhulp. Daarbij houden we rekening met de effecten van eerder getroffen beheersmaatregelen (in kader van grip op zorgkosten), de verwachte ontwikkeling van cliëntaantallen, mogelijke effecten van de herijking van het Gemeentefonds en de beleidswijzigingen vanuit het Rijk. Over de uitkomst van dit onderzoek wordt u volgend jaar in de voorjaarsnota geïnformeerd.
Parkeren
Er is een autonome groei van de parkeeropbrengsten. Daarnaast zijn er de afgelopen periode signalen geweest over een verschuiving van de parkeerdruk en -overlast naar de randen van het centrum als gevolg van verschillen in het tarief in de gebieden die tegen het Centrum aan liggen zoals bv. Middelland. Daarom kiest dit college voor een ‘tussenring’, waarbinnen een middentarief geldt, tussen het Centrum en de overige wijken. Dit verlaagt de parkeerdruk in de aan het centrum grenzende wijken.
Digitaliseringsagenda
De samenleving verandert. Wereldburgers zijn digitaal verbonden, de Rotterdammer doet een ander beroep op de overheid, ketenpartners vragen om digitale samenwerking en digitalisering beïnvloedt in toenemende mate het primaire proces. We zetten daarom vol in op het realiseren van deze digitale ambities via de Digitaliseringsagenda. In de Digitaliseringsagenda zijn onder andere de programma’s GERS (gedigitaliseerde en Rotterdamse samenwerking), DWARSS (digitaal werken aan Rotterdamse samenwerking en service), DataGedreven Werken, de Omgevingswet en het vervolg op het programma Innovatie (Werk en Inkomen) opgenomen. Voor de dekking van de digitaliseringsagenda worden structureel middelen vrijgemaakt vanuit het niet invullen van vacatures en materiële budgetten.
“Inkomsten (Algemeen) – Lasten”
Om de gemeentelijke financiën gezond te houden en de ambities uit het coalitieakkoord te realiseren kiezen we voor toerekening van kosten aan diegene die voor de kosten zorgt. Dit geldt bijvoorbeeld voor toerekening van de stortbelasting (rijksbelasting) aan de afvalstoffenheffing, verhogen kostendekkendheid van leges bij evenementen/horeca, de markttarieven en de verrekening kosten voor de cruiseschepen. Mensen die de toegenomen lasten niet kunnen betalen blijven onveranderd in aanmerking komen voor een aanvullende regeling.
De gemeente zet bij een aantal sociale regelingen zoals de IIT (Individuele Inkomens Toeslag) in op het verminderen van de bureaucratie zodat we daar minder kosten maken. Daarnaast verwachten we een toename van het gebruik van de regelingen. Deze toename is echter lager dan in de begroting voorzien was. De regelingen zelf blijven gelijk en beschikbaar voor iedere Rotterdammer die er terecht aanspraak op maakt.
Trend
De begroting wordt jaarlijks bijgesteld voor de verwachte prijsontwikkelingen, voor zover mogelijk gebaseerd op inflatiepercentages van het Centraal Planbureau (CBP) van maart jl. Materiele en subsidiebudgetten worden, met uitzondering van cultuur en onderwijs, niet geïndexeerd.
Ruimte voor een nieuw college
De middelen die wij hebben vrijgemaakt in ons coalitieakkoord reserveren wij vanaf 2023 voor een volgend college. Hiermee vervalt ook de in 2023 resterende stelpost in het coalitieakkoord. In de begroting 2020 zullen wij waar nodig nog correcties doorvoeren op die punten waar onze ambities leiden tot doorlopende lasten, zoals kapitaallasten.
Samenvatting financiële kengetallen
De keuzes die gemaakt zijn om de ambities voor de stad zowel voor komend jaar als de jaren daarna te kunnen waarmaken, zijn ingrijpend. Desondanks houdt dit college de gemeentelijke financiële huishouding blijvend gezond. Zo zijn de baten en de lasten met elkaar in evenwicht en is er voldoende weerstandsvermogen om de financiële risico’s op te vangen. De solvabiliteit daalt de komende jaren en de netto-schuldpositie stijgt licht, maar ze vallen binnen de streefwaarden die de financiële toezichthouder stelt. Met het voorliggende financieel kader wordt aan de wettelijke financieringsvoorschriften (de renterisiconorm en het kasgeldlimiet) voldaan. De financiële kengetallen tonen aan dat de financiële positie van de gemeente zich solide ontwikkelt. De ontwikkeling die in de programmabegroting 2019 is geschetst blijft hiermee in stand.