Zoveel mogelijk Rotterdammers werken (naar vermogen) en verdienen zo hun eigen inkomen
Arbeidsontwikkeling: gericht op het versterken van de arbeidsmarktpositie werkzoekenden
Het via (regionale) samenwerking en werkgeversdienstverlening versterken van de arbeidsmarkt
De ambitie voor Rotterdammers in de bijstand is helder; het aantal uitkeringen daalt naar 30.000 eind 2021. Meer Rotterdammers zijn aan het werk. Minder Rotterdammers zijn afhankelijk van een uitkering. Rotterdammers met een uitkering die niet werken of niet in een traject naar werk zitten, doen wel mee. Bijvoorbeeld door het doen van vrijwilligerswerk. Meedoen, zowel in een baan als in vrijwilligerswerk, biedt veel positiefs. Participeren in de samenleving vergroot de eigenwaarde van Rotterdammers. Het leidt tot een betere gezondheid, tot betere kansen en ontwikkeling en het vergroot de economische zelfstandigheid.
Om de ambitie van de daling naar 30.000 uitkeringen te halen is er naast het voortzetten van de huidige inspanningen meer nodig. De gemeente zorgt voor afspraken tussen werkgevers, onderwijs en andere betrokken partijen gericht op het verbeteren van de kwaliteiten en vaardigheden van Rotterdammers die hun baan dreigen te verliezen (van werk naar werk), van Rotterdammers die na een opleiding geen baan dreigen te vinden (van school naar werk) en van Rotterdammers die in de uitkering zitten en niet aan een baan dreigen te komen (van uitkering naar werk). Juist nu er zoveel werk is en de arbeidsmarkt vraagt om meer kandidaten moeten we via het Leer-Werk akkoord samen investeren in deze groepen.
De groep Rotterdammers in de bijstand is in de afgelopen jaren gemiddeld ouder geworden en zit langer in de bijstand. Doordat veel Rotterdammers in de bijstand gemiddeld ouder zijn en al lang niet meer aan het werk zijn, passen hun persoonlijke- en vakvaardigheden niet meer bij wat de arbeidsmarkt vraagt. Voor de groep jongeren in de bijstand geldt juist dat zij onvoldoende geschoold en vaardig zijn om te starten met een baan. Begeleiden en bemiddelen van deze groepen vraagt een intensievere begeleiding en coaching. Niet alleen totdat iemand is gaan werken, maar ook nog als iemand al werkt. Het doen van vrijwilligerswerk ziet de gemeente voor een deel van de groep als opstap (motor) naar werk.
Tijdens de begeleiding is ook meer samenhang nodig met aanpalende dienstverlening vooral op het gebied van zorg en ondersteuning. Veel Rotterdammers in de bijstand (schatting minimaal 60%) hebben schulden. Vaak zijn die schulden nog niet hanteerbaar waardoor werken of een traject naar werk onder druk staat. Veel Rotterdammers in de bijstand (schatting 40-50%) hebben problemen met het Nederlands. Daardoor is het Nederlands leren voor deze groepen een noodzaak. Daar waar nodig en mogelijk is, zet de gemeente in op een gezamenlijke aanpak van taal, schulden en werk. Veel Rotterdammers in de bijstand hebben (blijvende) lichamelijke en / of psychische gezondheidsproblemen, . Werk is voor deze groep misschien wel mogelijk maar dan wel werk met aanpassingen en meer coaching en begeleiding op het werk. Voor de werkgever is er loonkostensubsidie. Een loonkostensubsidie biedt een compensatie voor de werkgever voor een mindere loonwaarde van het werk.
Rotterdammers, die (tijdelijk) niet zelfstandig in hun inkomen/bestaan kunnen voorzien, krijgen een (bijstands)uitkering. De gemeente ondersteunt deze Rotterdammers om hun economische zelfstandigheid (naar vermogen) te vergroten. Door het bieden van inkomenszekerheid ontstaat de noodzakelijke zekerheid en rust om stappen te zetten gericht op arbeidsontwikkeling en de ruimte om daarbij zo veel mogelijk zelf de regie te kunnen pakken. Iedereen heeft talenten en capaciteiten om economische en/of maatschappelijk toegevoegde waarde te creëren. Door middel van zelfsturing en arbeidsontwikkeling stimuleert en ondersteunt de gemeente werkzoekenden/werkenden hun talenten en capaciteiten naar vermogen te ontwikkelen. Dit met als doel hun arbeidsmarktpositie duurzaam te versterken en/of hun maatschappelijke participatie te vergroten, waardoor eigenwaarde, zelfstandigheid en gezondheid een positieve impuls krijgen. Iedereen moet de kans krijgen naar vermogen te werken. Daarom gaat de gemeente partnerschappen aan met organisaties (werkgevers, ondernemers, netwerken/platforms) waar werk is, ontstaat of kan worden gecreëerd dat perspectief biedt en toegankelijk is voor de doelgroep van de gemeente.
In dienstverlening sluit de gemeente aan bij de kansen en mogelijkheden van de individuele werkzoekende/werkende. Passende dienstverlening is maatwerk en beweegt mee met de verschillende levensfases/situatie/vermogens van de werkzoekende/werkende en de veranderende vraag op de arbeidsmarkt.
Een bijstandsuitkering is er voor de Rotterdammers die hier recht op hebben. Aan bijstand zijn voorwaarden gekoppeld die de gemeente handhaaft. Handhaving is belangrijk voor de rechtmatigheid, maar ook omdat het een bijdrage levert aan het draagvlak binnen de samenleving voor het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid. Handhaving en uitvoeren van (her)onderzoeken wordt daarom in deze collegeperiode gecontinueerd.
Beschrijving BBV-indicator | Eenheid | Bron | ||
---|---|---|---|---|
Banen | Aantal per 1.000 inwoners in de leeftijd 15 – 64 jaar | Streefwaarde | N.v.t. | LISA |
Realisatie | 851,1 (2017) | |||
Kinderen in uitkeringsgezin | % kinderen tot 18 jaar | Streefwaarde | N.v.t. | Verwey Jonker Instituut – Kinderen in Tel |
Realisatie | 18,06 (2015) | |||
Netto arbeidsparticipatie | % van de werkzame beroepsbevolking ten opzichte van de beroepsbevolking | Streefwaarde | N.v.t. | CBS |
Realisatie | 69,6% (2017) | |||
Werkloze jongeren | % 16 t/m 22 jarigen | Streefwaarde | N.v.t. | Verwey Jonker Instituut – Kinderen in Tel |
Realisatie | 3,75% (2015) | |||
Personen met een bijstandsuitkering | Aantal per 10.000 inwoners | Streefwaarde | N.v.t. | CBS |
Realisatie | 99,7 (2017) | |||
Lopende re-integratievoorzieningen | Aantal per 10.000 inwoners van 15 – 64 jaar | Streefwaarde | N.v.t. | CBS |
Realisatie | 15,1 (2017) |
Overzicht van baten en lasten Werk en inkomen | Begroting 2019 | Raming 2020 | Raming 2021 | Raming 2022 | |
---|---|---|---|---|---|
Baten exclusief reserves | 528.256 | 491.442 | 456.309 | 435.861 |
|
Bijdragen rijk en medeoverheden | 516.691 | 483.628 | 448.495 | 428.047 | |
Financieringsbaten | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige opbrengsten derden | 11.565 | 7.814 | 7.814 | 7.814 | |
Overige baten | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Lasten exclusief reserves | 719.848 | 669.925 | 632.246 | 611.783 |
|
Apparaatlasten | 116.185 | 102.425 | 100.400 | 99.357 | |
Inhuur | 31.323 | 19.462 | 18.824 | 18.114 | |
Overige apparaatslasten | 3.754 | 4.523 | 4.531 | 4.531 | |
Personeel | 81.108 | 78.439 | 77.046 | 76.712 | |
Interne resultaat | -2.852 | -3.167 | -3.349 | -3.349 | |
Interne resultaat | -2.852 | -3.167 | -3.349 | -3.349 | |
Programmalasten | 606.515 | 570.668 | 535.195 | 515.775 | |
Financieringslasten | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Inkopen en uitbestede werkzaamheden | 32.610 | 33.314 | 30.366 | 27.485 | |
Kapitaallasten | 2.070 | 2.456 | 2.405 | 1.969 | |
Overige programmalasten | 2.031 | 3.831 | 3.803 | 3.748 | |
Salariskosten WSW en WIW | 55.642 | 56.997 | 60.119 | 62.365 | |
Sociale uitkeringen | 509.179 | 467.695 | 431.610 | 412.487 | |
Subsidies en inkomensoverdrachten | 4.982 | 6.374 | 6.892 | 7.721 | |
Saldo voor vpb en reserveringen | -191.592 | -178.483 | -175.937 | -175.922 | |
Vennootschapsbelasting | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo voor reserveringen | -191.592 | -178.483 | -175.937 | -175.922 | |
Reserves | 7.396 | 350 | 0 | 0 | |
Onttrekking reserves | 7.396 | 350 | 0 | 0 | |
Toevoeging reserves | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Vrijval Reserves | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | -184.196 | -178.133 | -175.937 | -175.922 |
Baten
De baten bestaan voornamelijk uit rijksbijdragen in het kader van de Bundeling Uitkeringen inkomensvoorzieningen gemeenten (BUIG) ten behoeve van de uitvoering van de Participatiewet (betalen algemene bijstandsuitkeringen).
Lasten
De programmalasten bestaan voor het grootste deel uit de sociale uitkeringslasten. De participatiemiddelen, als integrale uitkering in het Gemeentefonds, zijn bestemd voor re-integratie van werkzoekenden, werkzoekenden met een arbeidsbeperking en de uitvoering van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW).
Reserves
De reserves bestaan voornamelijk uit de reserve WWB. Deze reserve wordt gebruikt voor het dekken van tekorten op de BUIG. Naast het tekort op BUIG worden ook de lasten voor Social Impact Bond (SIB) gedekt uit de reserve WWB.
Meerjarig verloop
In het meerjarig verloop op de programmalasten is in eerste instantie de verwachte afbouw van de WSW populatie zichtbaar. In de jaren erna wordt dit getemperd of zelfs ingehaald door instroom van nieuwe doelgroepen zoals Garantiebanen en Nieuw Beschut. Daarnaast wordt het meerjarig verloop beïnvloed door de systematiek van de raming van de uitkeringslasten en het BUIG-budget. De lasten van de sociale uitkeringen zijn in het coalitieakkoord voor twee jaren (2018 en 2019) geraamd op basis van volume en prijs. Het BUIG budget voor deze jaren is gebaseerd op de laatst verkregen informatie van het Rijk (nader voorlopig budget 2018 en inschatting verwachte middelen voor statushouders). Voor de jaren daarna wordt de ontwikkeling in de verwachte rijksbaten gelijkgesteld aan de ontwikkeling van de verwachte lasten. Het meerjarig verloop op de apparaatslasten wordt voornamelijk veroorzaakt door de mutatie in de formatie en de aan het personeelsbestand gerelateerde kosten (loonkosten, overige personele kosten, inhuur). De formatie van Werk en Inkomen is gebaseerd op de benodigde capaciteit voor het bedienen van het geraamde bijstandsvolume. Deze formatie wordt vervolgens vertaald in het benodigde loonkostenbudget. Omdat het bijstandsvolume over de jaren heen fluctueert wordt een deel van de formatie ingevuld met inhuur. Dit om frictiekosten te vermijden.
Bijstellingen | Begroting | Raming | Raming | Raming |
---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
1. Toerekening apparaatslasten aan overhead / primair proces | ||||
Baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Lasten | 3.653 | 3.902 | 3.927 | 3.843 |
Saldo | -3.653 | -3.902 | -3.927 | -3.843 |
2. Bijdrage ESF Arbeidsmarkt Regio | ||||
Baten | 865 | 0 | 0 | 0 |
Lasten | 865 | 0 | 0 | 0 |
Saldo | 0 | 0 | 0 | 0 |
3. Herverdeling budgetten Werk- en Reintegratie | ||||
Baten | 500 | 0 | 0 | 0 |
Lasten | 500 | 0 | 0 | 0 |
Saldo | 0 | 0 | 0 | 0 |
4. Overdracht budgetten Coalitie akkoord van W&I naar MO | ||||
Baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Lasten | -1.950 | -1.950 | -1.950 | -1.950 |
Saldo | 1.950 | 1.950 | 1.950 | 1.950 |
5. Inzet beursvloermedewerkers JongerenLoket | ||||
Baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Lasten | 53 | 0 | 0 | 0 |
Saldo | -53 | 0 | 0 | 0 |
6. Overheveling budget naar Inkomen tbv Samen op Zuid | ||||
Baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Lasten | -156 | 0 | 0 | 0 |
Saldo | 156 | 0 | 0 | 0 |
7. Technische correctie BUIG begroting WWB ontvangsten | ||||
Baten | 2.500 | 2.500 | 2.500 | 2.500 |
Lasten | 2.500 | 2.500 | 2.500 | 2.500 |
Saldo | 0 | 0 | 0 | 0 |
8. Uitvoeren Individuele Inkomens Toeslag | ||||
Baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Lasten | 630 | 630 | 630 | 630 |
Saldo | -630 | -630 | -630 | -630 |
9. Uitvoeringsbudget VGZ Rotterdampakket | ||||
Baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Lasten | 500 | 500 | 500 | 500 |
Saldo | -500 | -500 | -500 | -500 |
10. W&I Technische mutaties SW 2019 | ||||
Baten | 4.545 | 0 | 0 | 0 |
Lasten | 4.337 | 0 | 0 | 0 |
Saldo | 208 | 0 | 0 | 0 |
11. Herverdelen formatie beheer inkomen | ||||
Baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Lasten | 420 | 420 | 420 | 420 |
Saldo | -420 | -420 | -420 | -420 |
12. Diverse wijzigingen | ||||
Baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Lasten | 70 | 46 | 44 | 44 |
Saldo | -70 | -46 | -44 | -44 |
Totaal wijzigingen Werk en inkomen | ||||
Baten | 8.410 | 2.500 | 2.500 | 2.500 |
Lasten | 11.422 | 6.048 | 6.071 | 5.987 |
Saldo | -3.012 | -3.548 | -3.571 | -3.487 |
1. Toerekening apparaatslasten aan overhead / primair proces
Vanaf 2019 is de methode voor het toerekenen van apparaatslasten aan overhead en primair proces gewijzigd. De nieuwe methode werkt op basis van als overhead geoormerkte functies en inhuurcategorieën. Deze methode is daarmee meer nauwkeurig dan de oude waarbij het aandeel clusteroverhead berekend werd op basis van een vast percentage van de loonsom. De nieuwe methode leidt tot een verschuiving van (apparaatslasten bij) het programma Overhead naar (apparaatslasten bij) de verschillende programma’s.
2. Bijdrage ESF Arbeidsmarktregio
De ramingen voor bijdragen ESF (subsidie Europees Structuur Fonds voor arbeidsmarkt) zijn geactualiseerd.
3. Herverdeling budgetten Werk en Reïntegratie
Dit betreft een verschuiving van diverse begrotingsbedragen op basis van eerder genomen begrotingsbesluiten. De meerjarige bijstelling zal plaatsvinden bij de 1e herziening 2019.
4. Overdracht budgetten Coalitie akkoord van programma Werk en Inkomen naar programma Maatschappelijke Ondersteuning
De gelabelde budgetten uit het coalitieakkoord zijn opgenomen bij programma Werk & Inkomen. Onderstaande budgetten zijn overgeheveld naar het programma Maatschappelijke Ondersteuning, omdat de verantwoording daar plaatsvindt:
5. Inzet beursvloermedewerker Jongerenloket
De inzet van 2 formatieplaatsen (beursvloermedewerkers) binnen het programma Maatschappelijke Ondersteuning voor het Jongerenloket en de inzet van 2 formatieplaatsen (beursvloermedewerkers) binnen het programma Werk en Inkomen voor volwassenen wordt in 2019 gecontinueerd waarbij de kosten evenredig worden verdeeld. Hiervoor wordt € 75 budget overgeheveld vanuit het programma Maatschappelijke Ondersteuning. € 53 hiervan is overgeheveld naar het programma Werk en Inkomen en € 22 naar het taakveld Overhead.
6. Overheveling budget naar Inkomen ten behoeve van Samen op Zuid
Voor het programma ‘Samen voor Zuid’ biedt het college aan 6.000 werkzoekenden een intensievere dienstverlening. Concreet houdt dit meer persoonlijk contact in en snellere verrekening van verdiensten. Hiervoor wordt € 364 overgeheveld vanuit het budget Vrijwilligerswerk (taakveld Werk) naar het taakveld Inkomen en € 156 overgeheveld naar het taakveld Overhead.
7. Technische correctie BUIG begroting WWB ontvangsten
De grondslag voor deze begrotingswijziging ligt in het kader van Informatie voor derden verantwoording (IV3) waar is besloten dat de ontvangsten van verhaalkosten als baten worden verantwoord en niet als mindering op de lasten.
8. Uitvoeren Individuele Inkomens Toeslag
Betreft budgetoverheveling van het programma Maatschappelijke Ondersteuning naar Werk en inkomen ter dekking van extra capaciteit voor de uitvoering van de Individuele Inkomens Toeslag.
9. Uitvoeringsbudget VGZ Rotterdampakket
De uitvoering van de nieuwe premiebijdrage voor het VGZ zorgverzekering Rotterdampakket vindt plaats in het programma Werk en Inkomen. Hiervoor heeft budgetoverheveling plaatsgevonden naar het programma Werk en Inkomen vanuit het programma Volksgezondheid en zorg.
10. Technische wijzigingen Sociale Werkvoorziening
Dit betreft een budgetoverheveling van programmalasten naar apparaatslasten in verband met de doelgroep Gemeentelijke Garantiebanen (Wet Banenafspraak).
11. Herverdelen formatie beheer inkomen
Dit betreft een technische wijziging van de formatie binnen het programma Werk en Inkomen.
12. Diverse wijzigingen
Diverse kleine wijzigingen.