Omissie Rotterdam 2019

Met nieuwe energie bouwen aan de stad van morgen

Onderwijsbeleid en leerlingzaken Pagina 54

Onderwijsbeleid en leerlingzaken

Beleidskaders, -monitors en wetgeving

1. Het bieden van een passend, toegankelijk, gedifferentieerd en kwalitatief hoogwaardig onderwijsaanbod in de hele stad

2. Voldoende goede leraren, pedagogisch medewerkers, schoolleiders en instructeurs

3. Het verminderen van schooluitval

Omschrijving taakveld

Binnen het Taakveld Onderwijsbeleid en Leerlingzaken voert de gemeente wettelijke taken uit, zoals leerlingenvervoer, voor- en vroegschoolse educatie (vve), voortijdig schoolverlaten (vsv) en onderwijs aan kinderen van statushouders en asielzoekers. Daarnaast ontwikkelt de gemeente stedelijk beleid – waarvoor ze zowel gemeentelijke als rijksmiddelen inzet - ter verbetering van onderwijsresultaten, kansengelijkheid in het onderwijs, talentontwikkeling, burgerschap, vermindering van het lerarentekort, passend onderwijs en vermindering van schooluitval. Ook voert de gemeente stedelijk beleid uit voor schoolzwemmen.

Wat willen we bereiken

Effect indicatoren

Wat gaan we daar voor doen

Effect indicatoren 201720182019202020212022
Collegetarget 6: Meer kinderen/jongeren bereiken een hoger onderwijsniveau              
Doelgroep peuters Streefwaarde   89% 89% 89% 89%  
Realisatie 89%          
Referentie taal Streefwaarde   55,3% 55,8% 56,3% 56,9%  
Realisatie 54,9%          
Referentie lezen Streefwaarde   62,4% 63,9% 65,4% 67,4%  
Realisatie 60,9%          
Referentie rekenen Streefwaarde   35,5% 36,2% 37% 37,8%  
Realisatie 34,8%          
Derde leerjaar VO Streefwaarde   77% 78% 79% 80%  
Realisatie 77%          
Beroepsbegeleidende leerweg (bbl) Streefwaarde   14% 15,5% 17% 18%  
Realisatie 13,5%          
Aantal jongeren/kinderen dat langer dan 3 maanden thuiszit zonder passend aanbod van onderwijs- en/of zorg Streefwaarde   N.v.t. 110 (2018-2019) 55 (2019-2020) 28 (2020-2021) 14 (2021-2022)
Realisatie N.v.t.          
NPRZ Onderwijsbeleid: Een hogere gemiddelde score op de Centrale Eindtoets Streefwaarde         531,9 (2021-2022) 531,9 (2021-2022)
Realisatie 530,8 (2015-2016)          

Toelichting effect indicatoren

De resultaten die in het verleden zijn behaald bij het verhogen van de Rotterdamse onderwijsprestaties geven aan dat we op de goede weg zijn. We weten ook uit tal van onderzoeksrapporten dat het opleidingsniveau in belangrijke mate van invloed is op toekomstige gezondheid, kansen op werk en andere maatschappelijke situaties waarin mensen verkeren (o.a. SCP, 2018). We streven naar een passend onderwijsniveau voor alle kinderen. Rotterdam heeft de afgelopen jaren een inhaalslag gemaakt, maar we zijn nog niet klaar. Het gemiddelde opleidingsniveau van Rotterdamse leerlingen loopt nog niet in de pas met het niveau in de G4 en/of de rest van Nederland. Het collegetarget is dan ook:

Meer kinderen/jongeren bereiken een hoger onderwijsniveau
Hieronder vallen vier meetbare subtargets voor de verschillende sectoren van de onderwijsportefeuille:
A. Het percentage 3-jarige doelgroeppeuters dat gebruik maakt van het extra aanbod ‘spelen en leren’ blijft minimaal gelijk.
Het percentage 3-jarige Rotterdamse doelgroeppeuters dat gebruik maakt van het extra aanbod ‘spelen en leren’ blijft minimaal gelijk (89% in 2017). Het extra aanbod spelen en leren is het wettelijk verplichte aanbod voorschoolse educatie aan peuters met het risico op een taalachterstand (zogenaamde doelgroeppeuters).

B. Het aantal Rotterdamse basisschoolleerlingen op het streefniveau van de referentieniveaus stijgt in 2021 naar het landelijk gemiddelde van 2017.
De referentieniveaus beschrijven welke basiskennis en -vaardigheden leerlingen moeten beheersen voor taal, rekenen en lezen. Het streven is als volgt:

  • voor taal: stijging van 54,9% naar 56,9%
  • voor lezen: stijging van 60,9% naar 67,4%
  • voor rekenen: stijging van 34,8% naar 37,8%

C. Het percentage leerlingen in het derde leerjaar van het vo dat zit op het niveau van het advies van de basisschool of hoger stijgt van 77% in 2017 naar 80% in 2021.

Eén van de problemen in het onderwijs is de afstroom van leerlingen in het voortgezet onderwijs (leerlingen zakken een niveau in het onderwijs, bijvoorbeeld van havo naar vmbo). Met dit subtarget focussen we op het voorkomen van afstroom.

D. Het aandeel Rotterdamse jongeren dat de beroepsbegeleidende leerweg volgt aan een Rotterdamse mbo-instelling stijgt.
Het aandeel Rotterdamse jongeren dat de beroepsbegeleidende leerweg volgt aan een Rotterdamse mbo-instelling stijgt van 13,5% in 2017 naar 18,0% in 2021.

Aantal jongeren/kinderen dat langer dan 3 maanden thuis zit zonder passend aanbod van onderwijs- en/of zorg
Dit is het totaal aantal jeugdigen van 5-18 jaar dat langer dan 3 maanden thuiszat: of zij een passend aanbod hebben gekregen van onderwijs- en/of zorg. In 2017 waren er 221 jeugdigen thuis; toen is niet gemeten of zij passend aanbod hebben gekregen.

NPRZ Onderwijsbeleid: Een hogere gemiddelde score op de Centrale Eindtoets
Het hoofddoel van de pijler school van het NPRZ is hoger onderwijsresultaten. Op dit moment houden we vast aan de cito-eindtoets als indicator, maar de wens is om over stappen naar een betere indicatoren (niet iedere school hanteert de cito eindtoets). Deze indicator zal op termijn worden aangepast. Voorlopig is het doel om de gemiddelde score op de Centrale Eindtoets te verhogen naar 531,9 (was 530,8 in schooljaar 15-16).

Prestatie indictoren 201720182019202020212022
Actie leerplichtambtenaar op ongeoorloofd verzuimmelding po en vo Streefwaarde   100% 100% 100% 100% 100%
Realisatie N.v.t.          
Actie leerplichtambtenaar op ongeoorloofd verzuimmelding mbo Streefwaarde   100% 100% 100% 100% 100%
Realisatie N.v.t.          
Alle Rotterdamse vsv-ers zijn in beeld en we werken met hen aan een passende vervolgstap. Streefwaarde   100% 100% 100% 100% 100%
Realisatie N.v.t.          

Overzicht baten en lasten

Overzicht van baten en lasten Onderwijsbeleid en leerlingzakenBegroting
2019
Raming
2020
Raming
2021
Raming
2022
Baten exclusief reserves65.79368.63468.63468.634

Bijdragen rijk en medeoverheden 65.402 68.243 68.243 68.243
Overige opbrengsten derden 391 391 391 391
Lasten exclusief reserves128.164133.001126.136125.208

Apparaatlasten 11.790 11.723 11.731 11.731
Inhuur 106 106 106 106
Overige apparaatslasten 375 374 382 382
Personeel 11.309 11.243 11.243 11.243
Interne resultaat 9.894 9.894 9.894 9.894
Interne resultaat 9.894 9.894 9.894 9.894
Programmalasten 106.481 111.385 104.511 103.583
Financieringslasten 500 0 0 0
Inkopen en uitbestede werkzaamheden 19.594 21.452 21.452 19.368
Kapitaallasten 0 0 0 0
Overige programmalasten 0 0 0 0
Sociale uitkeringen 7.743 7.743 7.743 7.743
Subsidies en inkomensoverdrachten 78.644 82.190 75.316 76.471
Saldo voor vpb en reserveringen -62.371 -64.367 -57.502 -56.573
Vennootschapsbelasting0000
Saldo voor reserveringen -62.371 -64.367 -57.502 -56.573
Reserves6551.84700
Onttrekking reserves 655 1.847 0 0
Vrijval Reserves 0 0 0 0
Saldo -61.717 -62.520 -57.502 -56.573

Aansluiting voorgaande begroting

Aansluiting met voorgaande begroting
(saldo na reservering)
Begroting
2019
Raming
2020
Raming
2021
Raming
2022
Oorspronkelijke begroting -60.596 -61.417 -56.390 -55.462
Bijstellingen Omissieregeling 2019 (technische wijzigingen) -1.121 -1.103 -1.111 -1.111
Totaal bijgestelde begroting -61.717 -62.520 -57.502 -56.573