Het weerstandsvermogen is een belangrijke maatstaf voor hoe de gemeente er financieel voor staat. het weerstandsvermogen geef namelijk een indicatie van de mate waarin de gemeente in staat is om niet begrote financiële tegenvallers op te vangen, zonder de noodzaak om direct te bezuinigen. Het college stuurt op een weerstandsvermogen van minimaal 1,0. Dit is in het coalitieakkoord 2022-2026 Een stad opgenomen.
In de paragraaf Weerstandsvermogen is het meerjarig verloop van de weerstandsvermogen over 2023 weergegeven. In de paragraaf Financiële kengetallen staat een uiteenzetting van onder andere het structureel exploitatiesaldo.
Vaak verloopt een deel van de voorgenomen investeringen trager dan gedacht. Zeker in de huidige marktomstandigheden. Een toelichting staat in de paragraaf Investeringen. Dit achterblijven van de realisatie van voorgenomen investeringen, betekent niet alleen dat de oplevering van projecten in de tijd vertraagd worden, maar heeft ook een financieel effect. In de begroting wordt namelijk een bedrag opgenomen om de extern te betalen rentelasten, die samenhangen met de voorgenomen investeringen, te kunnen bekostigen. Deze te betalen rentelasten worden in de begroting weer intern doorbelast. Als er minder geïnvesteerd wordt dan begroot dan is ook sprake van een lagere financieringsbehoefte dan begroot. Dan hoeven er minder rentelasten extern betaald te worden en wordt er intern minder rentelasten doorbelast dan begroot. Deze afwijkingen ten opzichte van de begroting, waardoor onnodig te veel financiële ruimte wordt geraamd, noemen we ‘planningsoptimisme’. In begroting 2023 is rekening gehouden met dit fenomeen door een stelpost op te nemen ter correctie (verlaging) van de berekende externe rentelasten. Over 2023 was er sprake van planningsoptimisme en bleek groter te zijn dan waarmee rekening was gehouden met het bepalen van de stelpost. Daardoor was er een lagere financieringsbehoefte dan geraamd. Het tegengaan van planningsoptimisme is een belangrijk aandachtspunt.
Gemeenten krijgen jaarlijks geld van het Rijk uit het gemeentefonds. Het Rijk verdeelt dit geld tussen de gemeenten op basis van verschillende maatstaven. Vanaf 2026 gebruikt het Rijk een nieuwe methode. Daardoor krijgen gemeenten minder geld van het Rijk ten opzichte van de oude methode. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft het Rijk laten weten dat deze nieuwe methode niet voldoende is. Daarin trekt de VNG samen met de gemeente Rotterdam op. Een verdere toelichting op het gemeentefonds is te lezen in het hoofdstuk Gemeentefonds.
In 2023 heeft de gemeente als aandeelhouder veel tijd besteed aan netbeheerder Stedin en RET. Ook is er veel energie gestoken in het verlagen van het salaris van de directie van Havenbedrijf Rotterdam. Voor nadere toelichting zie hoofdstuk Projecten en de paragraaf Verbonden Partijen.
Voor 2022 en 2023 waren toevoegingen aan de bestemmingsreserve Rotterdamse Investeringsmotor (RIM) begroot door verkoop van erfpacht van twee grote wooncorporaties. Deze erfpachtbaten worden geheel toegevoegd aan de RIM. Voor nadere toelichting zie Reserves.
Financiële afwijkingen t.o.v. de bijgestelde Begroting 2023 (x 1.000) |
- € 8.257 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gemeentefonds | - € 15.953 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Financieringsbaten | € 1.013 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overige baten | € 201 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rente financiering | € 5.514 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Stelpost WOZ | € 3.955 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overige lasten | € 350 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Reserves | - € 3.337 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een negatief bedrag (met een – ervoor) is een financiële tegenvaller: de gemeente geeft meer geld uit of er komen minder opbrengsten binnen. Een positief bedrag is een financiële meevaller: de gemeente geeft minder geld uit of er komen meer opbrengsten binnen. Voor een uitgebreide toelichting zie het blokje Financiën onder dit programma. |