Jaarstukken 2022

Eén stad

Weerstandsvermogen en risicobeheersing Pagina 226

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

De paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft inzage in de ontwikkeling van het weerstandvermogen, waarbij de financiële risico’s worden afgezet tegen de weerstandscapaciteit die beschikbaar is om ze op te vangen.

Beleid

De gemeente Rotterdam wil voorkomen dat elke niet begrote, financiële tegenvaller direct dwingt tot bezuinigen, zonder dat hiertoe een onnodig hoge, financiële buffer wordt aangehouden. Hiertoe wordt periodiek geïnventariseerd welke majeure financiële risico’s (groter dan € 1,0 mln) de gemeente loopt, waarvoor geen beheersmaatregelen of voorzieningen zijn getroffen en geen verzekering is afgesloten. Op basis hiervan wordt door middel van risico-simulatie de benodigde weerstandscapaciteit bepaald en afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. Het beleid is erop gericht om de verhouding tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit (i.c. het weerstandsvermogen) ten minste 1,00 te laten zijn.

Risico's

In de Begroting 2023 zijn de voornaamste financiële risico's gepresenteerd die voor het jaar 2022 werden voorzien. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen kwantificeerbare en niet-kwantificeerbare risico's. Op grond hiervan is met behulp van een risico-simulatiemodel de benodigde weerstandscapaciteit bepaald op € 182 mln.

De risico’s welke meegenomen worden in de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit van 182 miljoen zijn opgenomen in de tweede herziening 2022.

Belangrijke risico’s hebben betrekking op grondexploitaties, inkomensregeling BUIG en tweedelijns WMO. Het risico met betrekking tot de grondexploitaties wordt buiten het model gehouden, maar wel meegenomen in de totale benodigde weerstandscapaciteit.


De volgende risico's hebben zich in 2022 daadwerkelijk voorgedaan:

  • De uitkering uit het Gemeentefonds is in 2022 ca. € 15 mln lager uitgevallen dan begroot. Enerzijds leidde mutaties op waarden van de maatstaven tot een nadeel van ca. € 21 mln voor Rotterdam. Anderzijds was er een meevaller als gevolg van onderschrijding van het door het Rijk beheerde BTW Compensatiefonds van ca. € 6 mln. 
  • Het resultaat op grondexploitaties over 2022 bedroeg € 25,8 mln negatief. In de laatste begroting stond dit nog op nul. De ontwikkeling van het resultaat op de grondexploitatieportefeuille is in grote mate afhankelijk van de marktontwikkelingen. De resultaatnemingen zijn onder andere afhankelijk van macro-economische ontwikkelingen zoals de sterke stijging van de bouwkosten en rentetarieven. De stijgende hypotheekrente die in het voorjaar van 2022 is ingezet heeft een belangrijk aandeel in een minder harde stijging van prijzen van de bestaande bouw. Doordat de verkoopprijs van bouwgrond residueel (opbrengsten van de bouwgrond minus de kosten van de bouwgrond) bepaald wordt is het resultaat van de grondexploitaties flink onder druk komen te staan. Dit heeft geleid tot dit negatief resultaat.
  • In 2022 was er sprake van stijgende energieprijzen, vanwege toenemende vraag, lagere beschikbaarheid gas, stijgende emissierechten en geo-politieke ontwikkelingen. In 2022 waren de effecten nog beperkt omdat de gemeente in 2021 al leveringstarieven voor 2022 had ingekocht. Daarnaast zijn er in het najaar diverse initiatieven gestart om het energieverbruik te beperken en kostenstijgingen te dempen.

In 2022 is een voorziening getroffen voor het risico dat de gemeente vennootschapsbelasting moet betalen over
de gerealiseerde opbrengsten uit reclame-concessies over de jaren 2016 tot en met 2022. Voor de 
vennootschapsbelasting op de opbrengsten uit de veiling brandstofverkooppunten (ca. € 22 mln) is dit risico niet
afgedekt. Dit besluit is gebaseerd op de inschatting dat - ondanks de voor Rotterdam ongunstige uitspraak van de 
rechtbank in augustus 2022 - de gemeente Rotterdam in hoger beroep alsnog in het gelijk zal worden gesteld.

Vanwege toekomstige pensioenverplichtingen van (oud-)collegeleden heeft de gemeente een pensioenvoorziening. De benodigde hoogte is grotendeels afhankelijk van de rentestand en wordt periodiek berekend. Een hogere rente leidt tot een lagere benodigde voorziening. De tussentijdse opgaven van de pensioenverzekeraar over de benodigde hoogte van de voorziening Pensioenen Bestuurders liet een overschot zien. De uiteindelijke vrijval over 2022 was € 9,8 mln. 

Beschikbare weerstandscapaciteit

Bij de beschikbare weerstandscapaciteit wordt gerekend met de volgende bestanddelen:

  • De algemene reserve;
  • De bestemmingsreserves die zijn gevormd om een specifiek financieel risico af te dekken (kortweg aangeduid als: de risicoreserves);
  • De wettelijk verplichte stelpost voor onvoorziene lasten (kortweg aangeduid als: stelpost onvoorzien).

Hiermee wordt aangesloten bij het primaire doel van het weerstandsvermogen: het opvangen van plotselinge, niet begrote financiële tegenvallers, zonder dat er direct moet worden bezuinigd. Het beleid is er daarbij op gericht om de verhouding tussen de beschikbare en de benodigde weerstandscapaciteit ten minste 1,00 te laten zijn.

Beschikbare weerstandscapaciteit (bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)Rekening 2020Rekening 2021Begroting 2022Rekening  2022
Kredietrisicoreserve 22 19 19 19
Bestemmingsreserve BUIG meerjarig 36 36 25 19
Bestemmingsreserve Decentralisatie AWBZ 1 1 1 1
Bestemmingsreserve Tweedelijns Wmo en Jeugdhulp 32 32 23 58
Risicoreserves 91 88 69 98
Algemene reserve  197 214 197 176
Stelpost onvoorzien 0 1 1 1
Beschikbare weerstandscapaciteit 288 302 266 274

Weerstandsvermogen

Conform coalitieakkoord wordt met ingang van de nieuwe bestuursperiode gestuurd op een weerstandsvermogen van minimaal 1,00, passend bij de financiële risico's die de gemeente loopt. Dit houdt in dat de beschikbare weerstandscapaciteit voldoende is om de financiële risico's op te vangen. Met andere woorden: de beschikbare weerstandscapaciteit is tenminste gelijk aan de benodigde weerstandscapaciteit.

De beschikbare weerstandscapaciteit is hoger uitgevallen dan begroot. Dit komt met name door een hogere bestemmingsreserve voor  Tweedelijns Wmo en Jeugdhulp. Als gevolg hiervan is ook het weerstandsvermogen hoger uitgevallen dan begroot.

De benodigde weerstandscapaciteit wordt bij de jaarstukken niet opnieuw berekend. Het benodigd weerstandsvermogen wordt geactualiseerd bij de eerste herziening en de tweede herziening. De daling van de benodigde weerstandscapaciteit van €182 mln in 2022 ten opzichte van € 222 mln in 2021 is in belangrijke mate te verklaren door het vervallen van het risico rondom het WBR in de eerste herziening 2022. 

 

Weerstandsvermogen (bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)Rekening 2020Rekening 2021Begroting 2022Rekening 2022
Beschikbare weerstandscapaciteit 288 302 266 274
Benodigde weerstandscapaciteit 211 222 182 182
Weerstandsvermogen 1,36 1,36 1,46 1,51
Norm gemeente Rotterdam op grond van coalitieakkoord 2022-2026: minimaal 1,00        

Wettelijk voorgeschreven kengetallen

Onderstaand worden uitsluitend de financiële kengetallen weergegeven die op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording moeten worden vermeld in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing. Het complete overzicht van alle door de gemeente Rotterdam gehanteerde financiële kengetallen, inclusief toelichting, is terug te vinden in het onderdeel Financiële Kengetallen.

Verplichte financiële kengetallen o.g.v. BBVRekening 2020Rekening 2021Begroting 2022Rekening 2022
Netto schuldquote 14,6% 23,7% 22,3% 11,7%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 11,2% 20,9% 20,2% 9,6%
Solvabiliteitsratio 60,6% 56,0% 56,7% 64,0%
Structurele exploitatiesaldo 5,2% 5,6% -3,0% 1,7%
Grondexploitatie -2,5% -2,7% -3,1% -3,0%
Belastingcapaciteit 105% 102% 101% 101%