Jaarstukken 2021

Met nieuwe energie bouwen aan de stad van morgen

Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds Pagina 12

Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds

Beleidskaders, -monitors en wetgeving

Dit taakveld bevat de uitkeringen uit het gemeentefonds zoals de algemene uitkering, integratie-uitkeringen en decentralisatie-uitkeringen.

Herziening gemeentefonds
In juni 2018 heeft de minister van Binnenlandse Zaken (BZK) aan de Tweede Kamer gemeld te werken aan een herziening van het gemeentefonds per 2021. Dit heeft reeds meerdere malen vertraging opgelopen. In juli 2021 heeft de minister van Binnenlandse Zaken (BZK) mede namens de staatssecretaris van Financiën aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) advies gevraagd over het aangepaste voorstel voor de herijking van het gemeentefonds. De Raad voor Openbaar Bestuur (ROB) heeft hierover in oktober 2021 een zeer kritisch advies gegeven. BZK heeft vervolgens in december 2021 en januari 2022 aanvullende informatie gepubliceerd. 

Gemeenten hebben op de algemene ledenvergadering van de VNG op 13 januari 2022 met ca. 90% meerderheid een resolutie over de herijking vastgesteld. De VNG is van mening dat het huidige verdeelmodel vervangen moet worden door het nieuwe verdeelmodel. De huidige verdeling is achterhaald en verouderd en doet geen recht meer aan de kostenstructuur van gemeenten anno 2022. Voordat er sprake kan zijn van invoering van het model moet echter volledig recht worden gedaan aan de aanbevelingen in het ROB-advies van oktober 2021, inclusief het ingroeipad. Daarnaast moet de omvang van het gemeentefonds worden vergroot. Daarbij verzoekt de VNG het ministerie van BZK te borgen dat het doorontwikkelde model zowel bij gemeenten als bij de ROB op draagvlak kan rekenen. Voor gemeenten betekent dat ook dat zij het uiteindelijke model tijdig ‘kennen’, zodat gemeenten de uitkomsten van de effecten van de herijking tijdig in hun meerjarig beeld kunnen opnemen.

In het hoofdlijnen- of kennismakingsdebat met de Kamer (eind januari 2022) heeft minister Bruins-Slot (BZK) gezegd ‘rond de zomer 2022’ met een brief te komen waarin de uitgangspunten van een nieuwe financieringssystematiek worden weergegeven. De minister gaf aan in deze brief ook in te gaan op het vervolg op de herijking. Dit zou betekenen dat de herijking niet per 1 januari 2023 wordt ingevoerd, maar dit is niet expliciet gezegd. De samenloop van de herijking met de nieuwe financieringssystematiek -die door de oppositie al werd geframed als het verhogen van de belastingen- zal de voortgang of afronding van beider trajecten niet bespoedigen.

Op basis van het huidige verdeelvoorstel zal de herverdeling, op basis van cijfers 2019, voor Rotterdam € 48 euro negatief per inwoner zijn. Met de gebruikelijke ingroeiregeling (€ 15 per jaar per inwoner) zal Rotterdam er met ingang van 2023 € 10 mln op achteruit gaan, in 2024 met € 20 mln en ca. € 30 mln met ingang van 2025. 

Mede door de negatieve herverdeeleffecten bij de G4 start begin 2022 een onderzoek naar grootstedelijke kosten. Naast de G4, Eindhoven, Groningen, Tilburg en Almere worden Leeuwarden, Venlo, Enschede, Emmen en Delft betrokken in het onderzoek. Deze spreiding moet ervoor zorgen dat scherp(er) in beeld kan worden gebracht vanaf welke omvang er sprake is van (extra) grootstedelijke kosten. In de onderzoeksopzet is ook opgenomen dat naar specifieke G4-taken zal worden gekeken. 

 

Compensatie Coronakosten
Om te voorkomen dat gemeenten door de coronacrisis in financiële problemen komen, heeft het kabinet Rutte III in overleg met de medeoverheden (w.o. VNG) in 2021 tot een aantal compensatiepakketten besloten. Rotterdam heeft tot op heden ruim € 79 mln aan coronacompensatie in het gemeentefonds ontvangen. 

Daarnaast is in de begroting 2021 een stelpost voor in 2021 te ontvangen compensatie ad € 37,1 mln opgenomen. In tegenstelling tot 2020 zijn hiervoor in 2021, ook bij de decembercirculaire 2021, geen voorschotten verleend. Deze middelen zullen grotendeels als baten (ruim € 25 mln) in het boekjaar 2022 worden opgenomen (kasschuif), voor extra lasten voor de verkiezingen 2021 en extra lasten ‘schone stad’ vindt nog een lobby plaats. Conform de uitspraak van de commissie Besluit begroting en verantwoording (BBV) van begin 2021 over dit onderwerp mag de geraamde derving van inkomsten niet aan het boekjaar 2021 worden toegerekend. In de 10-maandsbrief 2021 is reeds op dit risico gewezen. Nadere informatie is opgenomen in de paragraaf bedrijfsvoering.

 

Kabinetsformatie
In december 2021 is het regeerakkoord gepresenteerd. Dit akkoord heeft geen consequenties meer voor het jaar 2021, maar wel voor de periode 2022 en verder. 
 

Wat heeft het gekost?

Overzicht van baten en lasten Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefondsOorspronkelijke
begroting
2021
Bijgestelde begroting 2021Realisatie
2021
Afwijking
Baten exclusief reserves1.787.6881.940.4531.921.701-18.752

Bijdragen rijk en medeoverheden 1.787.688 1.940.453 1.921.701 -18.752
Lasten exclusief reserves76.5118-6.503

Programmalasten 7 6.511 8 -6.503
Inkopen en uitbestede werkzaamheden 7 6.511 8 -6.503
Overige programmalasten 0 0 0 0
Subsidies en inkomensoverdrachten 0 0 0 0
Saldo voor vpb en reserveringen 1.787.681 1.933.943 1.921.693 -12.249
Saldo voor reserveringen 1.787.681 1.933.943 1.921.693 -12.249
Saldo 1.787.681 1.933.943 1.921.693 -12.249

Toelichting overzicht baten en lasten

Overzicht afwijkingen taakveldAfwijking batenAfwijking lastenAfwijking reservesAfwijking saldo
1. Decembercirculaire en taakmutaties Gemeentefonds -18.752 -6.503 0 -12.249
Totaal afwijkingen -18.752 -6.503 0 -12.249

Het saldo van dit taakveld bedraagt -€ 12.3 mln nadelig. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn:

1. Decembercirculaire en taakmutaties Gemeentefonds
Het voorlopig resultaat 2021 op het Gemeentefonds bedraagt -€ 12,3 mln. Belangrijkste oorzaak hiervan is enerzijds dat het Rijk pas in het jaar 2022 compensatie gaat toekennen voor ‘inkomstenderving corona 2021’. In de begroting is een stelpost voor in 2021 te ontvangen compensatie ad € 37,1 mln opgenomen. In tegenstelling tot 2020 zijn hiervoor in 2021, ook bij de decembercirculaire 2021, geen voorschotten verleend. Deze middelen zullen grotendeels als baten (ruim € 25 mln) voor het boekjaar 2022 worden opgenomen (kasschuif). Voor extra lasten voor de verkiezingen 2021 en extra lasten Schone Stad vindt nog een lobby plaats. Conform de uitspraak van de commissie Besluit begroting en verantwoording (BBV) van begin 2021 over dit onderwerp mag de geraamde derving van inkomsten niet aan het boekjaar 2021 worden toegerekend. In de 10-maandsrapportage 2021 is reeds op dit risico gewezen. Anderzijds wordt in de decembercirculaire 2021 € 25,0 mln toegekend als –aanvullende- (taak)uitkeringen. Daarnaast is door het actualiseren van waarden en een herziening van de uitkeringsfactoren voor de jaren 2019 tot en met 2021 de algemene uitkering € 6,6 mln lager dan begroot. Zoals gemeld in 10-maandsrapportage 2021 kunnen de financiële effecten van de decembercirculaire niet eerder goed ingeschat worden. Tenslotte, bij de 10-maandsbrief 2021 is een stelpost van € 6,5 mln opgenomen voor ontvangen gelden taakmutaties, waarvan de geraamde lasten niet in 2021 zijn gerealiseerd. 

Beleidskaders, beleidsmonitoren en wet- en regelgeving

Wet- en regelgeving

Omschrijving taakveld

Tot het taakveld Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds behoren de uitkeringen uit het gemeentefonds. Het gemeentefonds is de grootste inkomstenbron voor gemeenten. De ontwikkeling van het gemeentefonds bepaalt in belangrijke mate onze financiële ruimte. Gemeenten kunnen zelfstandig beleid voeren met het geld dat het Rijk beschikbaar stelt uit het gemeentefonds. Gemeenten moeten echter wel de hen wettelijk opgedragen taken bekostigen met het geld dat zij uit het gemeentefonds ontvangen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de uitvoering van de Jeugdzorg en het verstrekken van bijstandsuitkeringen.

Drie keer per jaar informeert het Rijk de gemeenten met een circulaire over het gemeentefonds:

  • in mei/juni op basis van de Voorjaarsnota van het Rijk
  • in september op basis van de Miljoenennota van het Rijk
  • in december op basis van de Najaarsnota van het Rijk