Jaarstukken 2020

Met nieuwe energie bouwen aan de stad van morgen

Weerstandsvermogen en risicobeheersing Pagina 117

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

De paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft inzage in de ontwikkeling van het weerstandvermogen, waarbij de financiële risico’s worden afgezet tegen de weerstandscapaciteit die beschikbaar is om ze op te vangen.

Beleid

De gemeente Rotterdam wil voorkomen dat elke niet begrote, financiële tegenvaller direct dwingt tot bezuinigen, zonder dat hiertoe een onnodig hoge, financiële buffer wordt aangehouden. Hiertoe wordt periodiek geïnventariseerd welke majeure financiële risico’s (groter dan € 1,0 mln) de gemeente loopt, waarvoor geen beheersmaatregelen of voorzieningen zijn getroffen en geen verzekering is afgesloten. Op basis hiervan wordt door middel van risico-simulatie de benodigde weerstandscapaciteit bepaald en afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. Het beleid is erop gericht om de verhouding tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit (i.c. het weerstandsvermogen) ten minste 1,00 te laten zijn.

Risico's

In de Begroting 2021 zijn de voornaamste financiële risico's gepresenteerd die voor het jaar 2020 werden voorzien. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen kwantificeerbare en niet-kwantificeerbare risico's. Op grond hiervan is met behulp van een risico-simulatiemodel de benodigde weerstandscapaciteit bepaald op € 211 mln.

De volgende risico's hebben zich in 2020 daadwerkelijk gemanifesteerd:

  • De uitkering gemeentefonds is 7 mln lager dan bij de 2e herziening 2020 is begroot. In tegenstelling tot eerder aan gemeenten medegedeeld wordt een gedeelte van het corona compensatiepakket 2020, met name gederfde inkomsten, pas in 2021 uitgekeerd.
  • In 2020 is het door het Rijk verstrekte BUIG-budget uiteindelijk ruim toereikend gebleken om de gestegen aantallen bijstandsuitkeringen te financieren. Het Centraal Planbureau (CPB) had een extra conjunctuureffect ingeboekt om te corrigeren voor de verhoogde instroom in de bijstand als gevolg van covid-19, en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) nam die inschatting over bij de vaststelling van het macrobudget BUIG. Achteraf kan worden geconstateerd dat de instroom in de bijstand in 2020 is meegevallen, vooral door alle steunmaatregelen van het kabinet. Ook al werd de Rotterdamse arbeidsmarkt bovengemiddeld zwaar getroffen door covid-19, toch waren de uitgaven aan uitkeringen en loonkostensubsidies lager dan het ontvangen BUIG-budget. Daarom hoefde er geen beroep te worden gedaan op de reserve.
  • De risico's BTW sportbesluit en onderwijsactiviteiten zijn opgetreden in 2020. Omdat deze BTW niet voor compensatie in aanmerking komt is dit nadeel met terugwerkende kracht gecorrigeerd in de gemeenterekening in 2020.

Beschikbare weerstandscapaciteit

Bij de beschikbare weerstandscapaciteit wordt gerekend met de volgende bestanddelen:

  • De algemene reserve;
  • De bestemmingsreserves die zijn gevormd om een specifiek financieel risico af te dekken (kortweg aangeduid als: de risicoreserves);
  • De wettelijk verplichte stelpost voor onvoorziene lasten (kortweg aangeduid als: stelpost onvoorzien).

Hiermee wordt aangesloten bij het primaire doel van het weerstandsvermogen: het opvangen van plotselinge, niet begrote financiële tegenvallers, zonder dat er direct moet worden bezuinigd. Het beleid is er daarbij op gericht om de verhouding tussen de beschikbare en de benodigde weerstandscapaciteit ten minste 1,00 te laten zijn.

Beschikbare weerstandscapaciteit (bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)Rekening 2018Rekening 2019Begroting 2020Rekening 2020
Kredietrisicoreserve 71 70 22 22
Bestemmingsreserve BUIG meerjarig 29 18 20 36
Bestemmingsreserve Decentralisatie AWBZ 4 3 1 1
Bestemmingsreserve Tweedelijns Wmo en Jeugdhulp 5 34 28 32
Risicoreserves 109 125 71 91
Algemene reserve 180 176 192 197
Stelpost onvoorzien 0 1 1 0
Beschikbare weerstandscapaciteit 289 301 264 288

Weerstandsvermogen

Conform coalitieakkoord wordt met ingang van de nieuwe bestuursperiode gestuurd op een weerstandsvermogen van minimaal 1,00, passend bij de financiële risico's die de gemeente loopt. Dit houdt in dat de beschikbare weerstandscapaciteit voldoende is om de financiële risico's op te vangen. Met andere woorden: de beschikbare weerstandscapaciteit is tenminste gelijk aan de benodigde weerstandscapaciteit.

De beschikbare weerstandscapaciteit is hoger uitgevallen dan begroot. Dit komt door een meevallende ontwikkeling van de algemene reserve en de risicoreserves BUIG en Tweedelijns Wmo en Jeugdhulp. Als gevolg hiervan is ook het weerstandsvermogen hoger uitgevallen dan begroot.

 

Weerstandsvermogen (bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)Rekening 2018Rekening 2019Begroting 2020Rekening 2020
Beschikbare weerstandscapaciteit 289 301 264 288
Benodigde weerstandscapaciteit 205 219 211 211
Weerstandsvermogen 1,4 1,4 1,25 1,36
Norm gemeente Rotterdam o.g.v. Coalitieakkoord 2018-2022: minimaal 1,0        

Wettelijk voorgeschreven kengetallen

Onderstaand worden uitsluitend de financiële kengetallen weergegeven die op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording moeten worden vermeld in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing. Het complete overzicht van alle door de gemeente Rotterdam gehanteerde financiële kengetallen, inclusief toelichting, is terug te vinden in het onderdeel Financiële kengetallen.

Verplichte financiële kengetallen o.g.v. BBVRekening 2018Rekening 2019Begroting 2020Rekening 2020
Netto schuldquote 54,1% 55,0% 19,5% 14,6%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 47,4% 49,1% 15,6% 11,2%
Solvabiliteitsratio 30,8% 30,7% 56,9% 60,6%
Structurele exploitatieruimte 5,5% 5,1% 4% 5,2%
Grondexploitatie -4,5% -4,1% -3,5% -2,5%
Belastingcapaciteit 99% 103% 105% 105%