Het nieuw onderwijsbeleid 2019-2022 “Gelijke kansen voor elk talent” is vastgesteld in de gemeenteraad, inclusief de hierbij horende indicatoren. Aandachtspunten zijn onder meer:
Effectindicatoren |
2017 (2016-17) |
2018 (2017-18) |
2019 (2018-19) |
2020 (2019-20) |
2021 (2020-21) |
2022 (2021-22) |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Collegetarget 6: Meer kinderen/jongeren bereiken een hoger onderwijsniveau | |||||||
Doelgroep peuters | Streefwaarde | 89% | 89% | 89% | 89% | ||
Realisatie | 89% | 80% | |||||
Referentie taal | Streefwaarde | 55,3% | 55,8% | 56,3% | 56,9% | ||
Realisatie | 54,9% | 58% | |||||
Referentie lezen | Streefwaarde | 62,4% | 63,9% | 65,4% | 67,4% | ||
Realisatie | 60,9% | 67% | |||||
Referentie rekenen | Streefwaarde | 35,5% | 36,2% | 37% | 37,8% | ||
Realisatie | 34,8% | 36% | |||||
Derde leerjaar VO | Streefwaarde | 77% | 78% | 79% | 80% | ||
Realisatie | 78% | 77% | 77% | ||||
Beroepsbegeleidende leerweg (bbl) | Streefwaarde | 14% | 15,5% | 17% | 18% | ||
Realisatie | 13,5% | 14% | 16% | ||||
Aantal jongeren/kinderen dat langer dan 3 maanden thuiszit zonder passend aanbod van onderwijs- en/of zorg | Streefwaarde | N.v.t. | 110 (2018-19) | 55 (2019-20) | 28 (2020-21) | 14 (2021-22) | |
Realisatie | N.v.t. | N.v.t. | 280 | ||||
NPRZ Onderwijsbeleid: Een hogere gemiddelde score op de Centrale Eindtoets | Streefwaarde | 531,9 (2021-22) | 531,9 (2021-22) | ||||
Realisatie | 532,5 (2016-17) |
De resultaten die in het verleden zijn behaald bij het verhogen van de Rotterdamse onderwijsprestaties geven aan dat we op de goede weg zijn. We weten ook uit tal van onderzoeksrapporten dat het opleidingsniveau in belangrijke mate van invloed is op toekomstige gezondheid, kansen op werk en andere maatschappelijke situaties waarin mensen verkeren (o.a. SCP, 2018). We streven naar een passend onderwijsniveau voor alle kinderen. Rotterdam heeft de afgelopen jaren een inhaalslag gemaakt, maar we zijn nog niet klaar. Het gemiddelde opleidingsniveau van Rotterdamse leerlingen loopt nog niet in de pas met het niveau in de G4 en/of de rest van Nederland. Het collegetarget is dan ook:
1. Meer kinderen/jongeren bereiken een hoger onderwijsniveau
Hieronder vallen vier meetbare subtargets voor de verschillende sectoren van de onderwijsportefeuille:
1. A. Het percentage 3-jarige doelgroeppeuters dat gebruik maakt van het extra aanbod ‘spelen en leren’ blijft minimaal gelijk.
Het percentage 3-jarige Rotterdamse doelgroeppeuters dat gebruik maakt van het extra aanbod ‘spelen en leren’ blijft minimaal gelijk (89% in 2017). Het extra aanbod spelen en leren is het wettelijk verplichte aanbod voorschoolse educatie aan peuters met het risico op een taalachterstand (zogenaamde doelgroeppeuters).
1.B. Het aantal Rotterdamse basisschoolleerlingen op het streefniveau van de referentieniveaus stijgt in 2021 naar het landelijk gemiddelde van 2017.
De referentieniveaus beschrijven welke basiskennis en -vaardigheden leerlingen moeten beheersen voor taal, rekenen en lezen. Het streven is als volgt:
1.C. Het percentage leerlingen in het derde leerjaar van het vo dat zit op het niveau van het advies van de basisschool of hoger stijgt van 77% in 2017 naar 80% in 2021.
Eén van de problemen in het onderwijs is de afstroom van leerlingen in het voortgezet onderwijs (leerlingen zakken een niveau in het onderwijs, bijvoorbeeld van havo naar vmbo). Met dit subtarget focussen we op het voorkomen van afstroom.
1.D. Het aandeel Rotterdamse jongeren dat de beroepsbegeleidende leerweg volgt aan een Rotterdamse mbo-instelling stijgt.
Het aandeel Rotterdamse jongeren dat de beroepsbegeleidende leerweg volgt aan een Rotterdamse mbo-instelling stijgt van 13,5% in 2017 naar 18,0% in 2021.
2. Aantal jongeren/kinderen dat langer dan 3 maanden thuis zit zonder passend aanbod van onderwijs- en /of zorg
Dit is het totaal aantal jeugdigen van 5-18 jaar dat langer dan 3 maanden thuiszat: of een passend aanbod hebben gekregen van onderwijs- en/of zorg. In 2018 waren er 280 jeugdigen thuis; toen is niet gemeten of zij passend aanbod hebben gekregen.
3. NPRZ Onderwijsbeleid: Een hogere gemiddelde score op de Centrale Eindtoets
Het hoofddoel van de pijler school van het NPRZ is hoger onderwijsresultaten. Op dit moment houden we vast aan de cito-eindtoets als indicator, maar de wens is om over stappen naar een betere indicatoren (lang niet iedere school hanteert de cito eindtoets). Deze indicator zal op termijn worden aangepast. Voorlopig is het doel om de gemiddelde score op de Centrale Eindtoets te verhogen naar 531,9 (was 530,8 in schooljaar 15-16).
Prestatie-indicatoren | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Actie leerplichtambtenaar op ongeoorloofd verzuimmelding po en vo | Streefwaarde | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | |
Realisatie | N.v.t. | 100% | |||||
Actie leerplichtambtenaar op ongeoorloofd verzuimmelding mbo | Streefwaarde | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | |
Realisatie | N.v.t. | 100% | |||||
Alle Rotterdamse vsv-ers zijn in beeld en we werken met hen aan een passende vervolgstap. | Streefwaarde | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | |
Realisatie | N.v.t. | 100% |
Overzicht van baten en lasten Onderwijsbeleid en leerlingzaken | Oorspr. Begroting 2019 | Bijgestelde Begroting 2019 | Realisatie 2019 | Afwijking | |
---|---|---|---|---|---|
Baten exclusief reserves | 65.731 | 64.228 | 58.669 | -5.559 |
|
Bijdragen rijk en medeoverheden | 65.402 | 63.945 | 58.622 | -5.323 | |
Overige opbrengsten derden | 329 | 283 | 47 | -236 | |
Overige baten | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Lasten exclusief reserves | 126.981 | 131.394 | 124.598 | -6.797 |
|
Apparaatslasten | 11.372 | 13.417 | 12.959 | -458 | |
Inhuur | 57 | 509 | 589 | 80 | |
Overige apparaatslasten | 239 | 326 | 323 | -3 | |
Personeel | 11.076 | 12.582 | 12.046 | -536 | |
Interne resultaat | 9.887 | 9.798 | 9.573 | -224 | |
Interne resultaat | 9.887 | 9.798 | 9.573 | -224 | |
Programmalasten | 105.722 | 108.180 | 102.066 | -6.114 | |
Financieringslasten | 500 | 500 | 0 | -500 | |
Inkopen en uitbestede werkzaamheden | 7.817 | 9.397 | 7.842 | -1.555 | |
Kapitaallasten | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige programmalasten | 0 | 0 | 1 | 1 | |
Salariskosten WSW en WIW | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Sociale uitkeringen | 7.066 | 11.621 | 12.296 | 674 | |
Subsidies en inkomensoverdrachten | 90.339 | 86.662 | 81.928 | -4.734 | |
Saldo voor vpb en reserveringen | -61.250 | -67.166 | -65.928 | 1.238 | |
Saldo voor reserveringen | -61.250 | -67.166 | -65.928 | 1.238 | |
Reserves | 655 | 913 | 676 | -237 |
|
Onttrekking reserves | 655 | 913 | 676 | -237 | |
Toevoeging reserves | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Vrijval Reserves | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | -60.596 | -66.253 | -65.252 | 1.001 |
Overzicht afwijkingen | Afwijking baten | Afwijking lasten | Afwijking reserves | Afwijking saldo |
---|---|---|---|---|
1. Voor- en vroegschoolse educatie | -3.063 | -3.535 | 0 | 472 |
2. Regio Deal Rotterdam Zuid | -2.022 | -4.065 | 0 | 2.043 |
3. Leerlingenvervoer | 0 | 648 | 0 | -648 |
4. Diverse afwijkingen | -474 | 398 | 0 | -872 |
5. Bestemmingsreserve Leertijduitbreiding | 0 | -243 | -237 | 6 |
Totaal afwijkingen | -5.559 | -6.797 | -237 | 1.001 |
1. Voor- en vroegschoolse educatie (vve)
Het onderwijsbeleid kent de rijksuitkering onderwijsachterstandenbeleid. Het grootste deel van de middelen wordt ingezet voor de voor- en vroegschoolse educatie. De prognose is gericht op het uitvoeren van de wettelijke vve-taak van de gemeente voor doelgroeppeuters en niet-Kinderopvangtoeslag-gerechtigde peuters. De lagere lasten worden hoofdzakelijk veroorzaakt door minder vve-groepen. Daarnaast zijn de lasten lager omdat de wettelijke uitbreiding van vve-uren in peuteropvang en kinderdagopvang in 2019 minder snel kon worden doorgevoerd en de ouderbijdragen van de voor- en vroegschoolse educatie zijn hoger uitgevallen dan geprognotiseerd. De rijksregeling onderwijsachterstandenbeleid loopt van 2019 tot en met 2022. Het niet-bestede deel van de specifieke uitkering over een bepaald jaar mag doorgeschoven worden naar een volgend jaar binnen dat tijdvak. Dit verklaart grotendeels de lagere realisatie van baten en lasten.
2. Regio Deal Rotterdam Zuid
De Regio Deal Rotterdam Zuid bevat een samenhangende aanpak van Rijk en regio om de verschillende opgaven in Rotterdam Zuid aan te pakken voor de periode 2019 tot en met 2025. Vanuit het onderwijsbeleid zijn er middelen beschikbaar gesteld voor de Dagprogrammering en Aanpak van het lerarentekort. De lagere lasten worden veroorzaakt doordat de daadwerkelijke uitvoering pas medio 2019 is gestart vanaf schooljaar 2019-2020. Vanwege de lagere lasten zijn er ook minder rijksbaten ingezet voor dit jaar.
3. Leerlingenvervoer
De lasten van het leerlingenvervoer zijn gestegen door een stijging van het aantal afgegeven indicaties.
4. Diverse afwijkingen
Dit is het saldo van diverse over- en onderbestedingen.
5. Bestemmingsreserve Leertijduitbreiding
In het kader van Leertijduitbreiding in de Children's Zone is er minder gerealiseerd in 2019. De uitvoering van het geplande project start namelijk in 2020.
Binnen het Programma Onderwijs voert de gemeente wettelijke taken uit, zoals leerlingenvervoer, voor- en vroegschoolse educatie (vve), voortijdig schoolverlaten (vsv) en onderwijs aan kinderen van statushouders en asielzoekers en onderwijshuisvesting. Daarnaast ontwikkelt de gemeente stedelijk beleid waarvoor zowel gemeentelijke middelen als rijksmiddelen worden ingezet. Ook heeft de gemeente een stedelijk beleid schoolzwemmen.