Beleid
Grondbeleid
De gemeente werkt aan een aantrekkelijke woonstad met een sterke economie, zoals vastgelegd in de Stadsvisie 2030 (2007) en bekrachtigd in het kader ‘Stedelijke Ontwikkeling, Prospectus van de Stad’ (2013). De uitwerking van de aantrekkelijke woonstad richt zich op een betere ‘quality of life’ en meer specifiek op het behouden en aantrekken van hoger opgeleiden, mensen met midden- en hoge inkomens en gezinnen waarbij de verduurzaming van de stad, de energietransitie andere maatschappelijke en sociale doelen een grotere rol spelen.
Grondprijsbeleid
In 2013 is het huidige beleidskader vastgesteld om grondprijzen te bepalen. Het grondprijsbeleid gaat er vanuit dat nieuwe grondprijzen in principe volgens de normatief residuele methode berekend worden.
Sturing ruimtelijke economische projecten
Het ruimtelijk economisch perspectief en onze rolopvatting hebben consequenties voor nieuwe gebiedsontwikkelingen. Afhankelijk van de situatie bepaalt de gemeente op welke wijze ze haar sturingsinstrumentarium inzet. Grondexploitaties worden bijvoorbeeld gevoerd als de markt ontwikkelingen niet zelfstandig oppakt, of als de gemeente een groot deel van de te ontwikkelen locatie in eigendom heeft. Op basis van actuele marktanalyses (marktvraag, prijzen, ontwikkelingen etc.) en gemeentelijke ambities (bijvoorbeeld om een aantrekkelijke doelgroep in de gemeente te kunnen huisvesten) stelt de gemeente de eigen lopende grondexploitaties bij op project- en portefeuilleniveau (programma, planning, en/of prijs). Minimaal één keer per jaar voert de gemeente voor individuele grondexploitaties een risicoanalyse uit om te bepalen welke onzekerheidsreserve nodig is om projectspecifieke risico’s op te vangen, zoals het slagen van een bestemmingsplanprocedure of de kans dat ergens bodemvervuiling wordt aangetroffen. Voor deze risico’s neemt de gemeente in de individuele grondexploitaties een onzekerheidsreserve op.
Wanneer de gemeente geen of weinig grondeigendom heeft, zal eerder faciliterend grondbeleid toegepast worden. Bij deze vorm worden de kosten die de gemeente maakt om de betreffende ontwikkeling mogelijk te maken zo ver als mogelijk verhaald op de initiatiefnemer. De gemeente loopt in een dergelijke situatie minder (financieel) risico, maar heeft ook minder mogelijkheden om te sturen op de ontwikkeling (bv het te realiseren programma).
MGV
Voor sturing op portefeuilleniveau wordt het Meerjarenperspectief Grond en Vastgoed (MGV) opgesteld. Het Meerjarenperspectief Grond en Vastgoed 2018 (MGV) gaat in op de trends en marktontwikkelingen bij woningbouw, werklocaties en maatschappelijke voorzieningen en de mogelijke risico’s voor onze grondexploitatieportefeuille inclusief de benodigde weerstandscapaciteit.
Voor Rotterdam wordt ook voor de komende periode een verdere druk en krapte op de woningmarkt verwacht. Dit zal leiden tot een afname in het aantal transacties in de bestaande voorraad (er is minder aanbod beschikbaar) en verdere prijsstijgingen. Bij de verkoop van nieuwbouwwoningen verwachten we nog wel een lichte stijging, mede veroorzaakt door het vervullen van uitgestelde verhuisbehoeften, de aanhoudende marktvraag en het beschikbaar komen van nieuw aanbod. De bouwproductie is in 2018 op een recordhoogte uitgekomen. De onzekerheden op de internationale financiële markten (zoals BREXIT) en het mogelijke tekort aan ‘hard’ planaanbod voor de middellange termijn is een aandachtspunt.