Met deze jaarstukken legt het college van burgemeester en wethouders verantwoording af aan de gemeenteraad over het gevoerde beleid in 2018 en de daarbij horende financiën.
Het rekeningresultaat komt uit op een positief saldo van € 57,3 mln. De gemeente had bijna € 100 mln meer inkomsten dan was begroot. Een groot deel hiervan, ongeveer € 65 mln, zijn extra inkomsten die Rotterdam kreeg van het Rijk omdat de gemeente nieuwe taken heeft gekregen en sommige bestaande taken zijn veranderd. Het Rijk informeert gemeenten in circulaires over verhogingen of verlagingen van de uitkeringen aan de gemeenten. De laatste van deze circulaires verstuurt het Rijk pas aan het einde van het jaar. Daardoor kon het college in de begroting geen rekening met deze circulaire houden.
Ook heeft de gemeente bijna € 40 mln meer uitgegeven dan was begroot. Er is een bestuursovereenkomst gesloten met de provincie Zuid-Holland inzake het Warmtebedrijf Rotterdam; dit bedrijf verwarmt in de toekomst huishoudens en bedrijven met restwarmte uit de industrie. Als gevolg van de gemaakte afspraken in de bestuursovereenkomst zijn de eigendomsverhoudingen tussen de gemeente Rotterdam en de provincie gewijzigd, met een lager aandelenpercentage voor de gemeente. Dit lagere aandelenpercentage gaf aanleiding de boekwaarde van het Warmtebedrijf Rotterdam met € 25,6 mln af te waarderen. Daarnaast is er sprake van een tegenvaller op het product Vastgoed, doordat de onderhouds- en energielasten hoger uitvielen dan was begroot. Met de Uitvoeringsagenda Vastgoed werkt de gemeente aan een betere begrotingstechniek om te voorkomen dat het college in de toekomst opnieuw verrast wordt door afwijkingen.
Het positieve rekeningresultaat zet het college in 2019 volledig in voor al aangegane verplichtingen voor onder meer het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ), het aardgasvrij maken van de Rotterdamse wijken, de bodemsanering en een verdere verbetering van de luchtkwaliteit. Er blijft dus geen geld over voor andere doeleinden.
De gemeente is verplicht om over een aantal financiële kengetallen te rapporteren, waaronder de netto schuldquote, het structurele exploitatiesaldo en de solvabiliteitsratio. De provincie Zuid-Holland houdt daar toezicht op. De financiële positie van gemeente Rotterdam is per eind 2018 solide te noemen. De netto schuldquote onderstreept dit. Deze quote geeft het niveau aan van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen, en komt voor Rotterdam uit op 54,1%. Daarmee zit Rotterdam in de categorie ‘minst risicovol’. Structurele lasten moeten worden gedekt door structurele baten (het structurele exploitatiesaldo). Dat is in Rotterdam het geval, waardoor de gemeentebegroting in evenwicht is. De solvabiliteitsratio geeft het eigen vermogen weer als percentage van het balanstotaal. De solvabiliteitsratio is met 30,8% ruim boven de norm van 20% van de provincie uitgekomen.
Het weerstandsvermogen geeft aan of de gemeente in staat is om financiële tegenvallers op te vangen zonder de noodzaak om direct te bezuinigen. Met een weerstandsvermogen van 1,41 is Rotterdam ruim boven de norm van 1,0 uitgekomen die in het coalitieakkoord is vastgelegd. Hiermee heeft Rotterdam een goede financiële uitgangspositie voor de komende jaren.
Met het aanbieden van deze jaarstukken voldoet het college aan de wettelijk gestelde informatieplicht. In de jaarstukken 2018 rapporteert het college voor de laatste keer over producten en programma’s. Met ingang van 2019 gaat de rapportage alleen over taken (taakvelden) en programma’s. Dat is gedaan om de Rotterdamse prestaties beter te kunnen vergelijken met die van andere gemeenten. Daarnaast houdt het college bij de jaarstukken 2018 de nieuwe indeling aan die bij de begroting 2019 is ontwikkeld. Zo zijn de cijfers en ontwikkelingen in de jaarrekening, voorjaarsnota en begroting beter met elkaar in verband te brengen.