Warmtebedrijf Rotterdam
Op 14 oktober 2021 heeft de gemeenteraad besloten, op basis van de resultaten van de op dat moment ingevulde conditionele voorwaarden, niet over te gaan tot realisatie van het scenario Warmtelinq+ (WLQ+). Voor het Warmtebedrijf Rotterdam Holding B.V. (WbR) betekent dit dat er geen additionele financiering vanuit de beide aandeelhouders ter beschikking is gesteld voor haar business case om aan de WLQ+ deel te nemen.
WbR is een traject in het kader van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord ingegaan (WHOA) gestart. Een dergelijk traject gaat uit van de gedachte dat het bereiken van een onderhands akkoord tussen de schuldeisers van WbR meer voordeel oplevert voor haar stakeholders dan louter een faillissement. Deze procedure biedt ook bescherming voor WbR want het zorgt ervoor dat er geen surseance van betaling of faillissement door derden kan worden aangevraagd. Daarnaast biedt de procedure tegelijkertijd mogelijkheid om met alle betrokken partijen tot een akkoord te komen. Hiermee ontstaat voor de activiteiten van WbR een mogelijk toekomstperspectief, zonder last uit het verleden.
De gemeente Rotterdam verwacht dat, gegeven de discussies rondom een nieuwe toekomst van het WbR, ze niet al haar kapitaal terug kan vorderen – hiertoe heeft de gemeente voorzieningen getroffen in de Jaarrekening 2021.
Stedin
Vanwege alle gewenste investeringen in het energienet en de energietransitie heeft netbeheerder Stedin kenbaar gemaakt de komende jaren extra eigen vermogen nodig te hebben. Met dit eigen vermogen wil Stedin voldoende kredietwaardig en financieel robuust blijven waardoor ze kan blijven investeren in het verslimmen (digitaliseren) en versterken van haar energienetten. Tot aan 2030 verwacht Stedin namelijk ca. € 8 miljard te investeren. In de zomer van 2021 hebben aandeelhouders van Stedin al voor een totaalbedrag van € 200 mln. reeds het vermogen van Stedin versterkt. De gemeente Rotterdam heeft als grootste aandeelhouder voor ca. € 64 mln. bijgedragen. Dit is echter een korte termijn oplossing tot 2023, onder meer in verband met de start van een nieuwe reguleringsperiode.
Stedin heeft zodoende de afgelopen periode haar kapitaalbehoefte herijkt voor de lange termijn (tot 2030) op grond van nieuwe financiële inzichten. Stedin’s kapitaalbehoefte tot 2030 komt uit op € 1,75 miljard. Hiermee wenst Stedin invulling te geven aan haar investeringsprogramma om de energienetten zowel qua kwaliteit als capaciteit geschikt te houden in de komende jaren van de energietransitie. Voor het versterken van het vermogen zetten Stedin en de AHC allereerst in op nieuwe aandeelhouders (Rijk, niet aandeelhoudende gemeenten en provincies uit het verzorgingsgebied). Vanuit solidariteit en proportionaliteit (gezamenlijk dragen van de kosten) is het standpunt van de gemeente en de 43 andere gemeentelijke aandeelhouders dat ook het Rijk en niet-aandeelhoudende gemeenten en provincies baat hebben bij een sterke netbeheerder. Op dit moment zijn de gesprekken hiervoor in volle gang en is de verwachting dat in het derde en laatste kwartaal van 2022 duidelijk is in welke mate voornoemde partijen een bijdrage willen leveren in het oplossen van de kapitaalbehoefte van € 1,75 miljard.
Nieuw Stadion Feijenoord
In 2017 heeft de gemeenteraad in de Position Paper Feyenoord City voorwaarden gesteld voor de bijdrage van de gemeente, die onder andere bestaat uit € 40 mln. aandelenkapitaal voor het nieuwe stadion. Op 21 april 2022 heeft BVO Feyenoord aangekondigd dat nieuwbouw de aankomende jaren niet mogelijk is en dat het daarom onverantwoord is om over te gaan tot de bouw van een nieuw stadion. Op basis van dit besluit heeft het college aan de gemeenteraad laten weten samen met Stichting Gebiedsontwikkeling aan de Maas en andere stakeholders zich te beraden op wat dit betekent voor de gebiedsontwikkeling. Het definitieve standpunt van Stadion Feijenoord N.V. als initiatiefnemer van het stadionproject over een eventuele hervatting van het project als de relevante markten weer tot rust zijn gekomen, zal hierbij worden betrokken.
Dividendopbrengsten
De dividendopbrengsten in 2022 zullen ca. € 1,4 mln. hoger uitkomen dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een hoger dan geprognosticeerd resultaat over 2021 van het havenbedrijf en daarmee een hogere dividenduitkering. Meerjarig is de dividendprognose van Schiphol op nul gezet, dit heeft een negatief resultaat op het dividend van ca. € 0,6 mln. in 2023 oplopend tot ca. € 2 mln. in 2025.
Renteontwikkelingen
Het renteomslagstelsel is geregeld in de gemeentelijke regelgeving. Dit stelsel houdt in dat de financieringskosten via het taakveld treasury aan de overige gemeentelijke taakvelden worden doorberekend op basis van de boekwaarde van de onderliggende investeringen. De rente die hiervoor wordt gehanteerd is de omslagrente investeringen. Deze rente wordt jaarlijks vastgesteld op basis van richtlijnen van de commissie BBV. De omslagrente investeringen blijft met 1,50% in 2023 ongewijzigd ten opzichte van 2022. Ook de bespaarde rente die wordt berekend over de reserves en voorzieningen, blijft met 1,50% gelijk in 2023. Het begrote interne omslagpercentage dat wordt toegerekend aan de bouwgronden in exploitatie blijft 0,8%. Verder bestaan er specifieke regels voor het toerekenen van rente aan de voorziening pensioenen bestuurders. Het hiervoor geldende rentepercentage wordt met ingang van 2022 verhoogd naar 0,528%.
Overzicht van baten en lasten Treasury | Realisatie 2021 | Begroting 2022 | Raming 2023 | Raming 2024 | Raming 2025 | Raming 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten exclusief reserves | 100.708 | 88.003 | 101.094 | 100.249 | 97.969 | 97.654 |
|
Dividenden | 92.427 | 85.699 | 99.237 | 98.801 | 96.867 | 96.867 | |
Financieringsbaten | 7.942 | 2.568 | 2.126 | 1.722 | 1.378 | 1.062 | |
Overige opbrengsten derden | 385 | 12 | 7 | 2 | 0 | 0 | |
Overige baten | -47 | -276 | -276 | -276 | -276 | -276 | |
Lasten exclusief reserves | 59.635 | -26.336 | -22.208 | -20.191 | -18.967 | -20.091 |
|
Intern resultaat | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Intern resultaat | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Programmalasten | 59.634 | -26.336 | -22.208 | -20.191 | -18.967 | -20.091 | |
Financieringslasten | 15.088 | 17.013 | 25.874 | 31.886 | 36.289 | 38.337 | |
Inkopen en uitbestede werkzaamheden | 876 | 525 | 1.027 | 879 | 13 | -1.147 | |
Kapitaallasten | -48.465 | -44.169 | -49.403 | -53.251 | -55.564 | -57.575 | |
Overige programmalasten | 92.135 | 295 | 295 | 295 | 295 | 295 | |
Saldo voor vpb en reserveringen | 41.072 | 114.339 | 123.302 | 120.440 | 116.936 | 117.744 | |
Saldo voor reserveringen | 41.072 | 114.339 | 123.302 | 120.440 | 116.936 | 117.744 | |
Reserves | -42.884 | -35.160 | -31.732 | -31.787 | -32.719 | -33.527 |
|
Toevoeging reserves | 42.884 | 35.160 | 31.732 | 31.787 | 32.719 | 33.527 | |
Saldo | -1.812 | 79.179 | 91.569 | 88.652 | 84.217 | 84.217 |
Bijstellingen Treasury | Begroting 2022 | Raming 2023 | Raming 2024 | Raming 2025 | Raming 2026 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Oorspronkelijke begroting 2022 | 79.729 | 92.120 | 89.203 | 84.768 | 84.768 | ||
Bijstellingen Eerste Herziening 2022 | -551 | -551 | -551 | -551 | -551 | ||
Actualisatie kapitaallasten | Ramingsbijstellingen onvermijdelijk | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bestemmingsreserve Rotterdamse Investeringsmotor | Reserves | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Technische wijzigingen | Technische wijzigingen | -551 | -551 | -551 | -551 | -551 | |
Begroting na wijzigingen | 79.179 | 91.569 | 88.652 | 84.217 | 84.217 |
Actualisatie kapitaallasten
De actualisatie van de boekwaarde van de bestaande vaste activa en bouwgronden en de meerjareninvesteringsplanning (MIP) heeft geleid tot aanpassing van de kapitaallasten. Actualisatie van de reserves en voorzieningen heeft geleid tot aanpassing van de bespaarde rente. Actualisatie van de financieringsbehoefte heeft geleid tot aanpassing van de externe rentelasten. Per saldo leidt dit tot de volgende reeks: - € 1,6 mln in 2022; - € 1,1 mln in 2023; - € 1,3 mln in 2024; - € 2,1 mln in 2025 en - € 3,2 mln in 2026). Deze aanpassing is budgettair neutraal verwerkt.
Bestemmingsreserve Rotterdamse Investeringsmotor
Vanaf 2022 wordt de bespaarde rente over reserves en voorzieningen toegevoegd aan de bestemmingsreserve Rotterdamse Investeringsmotor (RIM). Actualisatie van de reserves en voorzieningen heeft geleidt tot de volgende mutaties - € 1,2 mln in 2022; - € 661 in 2023; - € 623 in 2024; - € 590 in 2025 en - € 1,4 mln in 2026. Deze aanpassing is budgettair neutraal verwerkt.
Technische wijzigingen
In taakveld Treasury zijn er diverse technische wijzigingen geweest. Direct achter de technische wijziging is het effect op het saldo weergegeven:
Wet- en regelgeving
Beleidskaders
Beleidsmonitoren
Dit taakveld betreft de activiteiten van de gemeente voor de treasuryfunctie, het beheer van deelnemingen en van verbonden partijen. Op dit taakveld verantwoordt het college de rentelasten voor aangetrokken gelden, de ontvangsten uit doorbelaste omslagrente, de ontvangsten op verstrekte leningen en garanties, de ontvangen dividenden uit deelnemingen en de kosten voor juridisch advisering.