Algemeen
Het gemeentefonds van het Rijk is de grootste inkomstenbron voor de gemeente. De ontwikkeling van het gemeentefonds bepaalt in belangrijke mate hoeveel financiële ruimte de gemeente heeft. Tot het gemeentefonds behoren de algemene uitkering, integratie-uitkeringen en decentralisatie-uitkeringen. Met het geld dat ontvangen wordt vanuit het gemeentefonds, kunnen gemeenten zelfstandig beleid voeren. Gemeenten moeten echter wel de hen wettelijk opgedragen taken betalen met het geld dat zij uit het gemeentefonds ontvangen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de betaling van de Jeugdzorg en het verstrekken van bijstandsuitkeringen.
Drie keer per jaar informeert het Rijk de gemeenten over het gemeentefonds:
• in mei/juni op basis van de Voorjaarsnota van het Rijk;
• in september op basis van de Miljoenennota van het Rijk;
• in december op basis van de Najaarsnota van het Rijk.
Wanneer er ontwikkelingen zijn in de totale rijksuitgave (accresrelevante uitgaven; ARU) heeft dit direct invloed op de algemene uitkering van het gemeentefonds. Deze normeringssystematiek wordt het trap-op-trap-af systeem genoemd. Dit betekent dat wanneer er meer geld beschikbaar is vanuit het Rijk, het gemeentefonds ook toeneemt. De jaarlijkse toe- of afname- van het gemeentefonds wordt het accres genoemd.