Bevorderen van kansengelijkheid in het onderwijs.
Het stimuleren van een passend, toegankelijk, gedifferentieerd en kwalitatief hoogwaardig onderwijsaanbod in de hele stad.
Voldoende goede leraren, pedagogisch medewerkers, schoolleiders en instructeurs.
Het verminderen van schooluitval.
Beschrijving BBV-indicator | Eenheid | Bron | ||
---|---|---|---|---|
Absoluut verzuim | Aantal per 1.000 leerlingen | Streefwaarde | In 2022 hetzelfde lage niveau (0,43) | DUO |
Realisatie | 2,1 (2019) | |||
Relatief verzuim | Aantal per 1.000 leerlingen | Streefwaarde | 55 in 2022 | DUO |
Realisatie | 58 (2019) | |||
Vroegtijdig schoolverlaters zonder startkwalificatie (vsv-ers) | % deelnemers aan het VO en MBO onderwijs | Streefwaarde | 2,82% in schooljaar 19-20 (cijfers beschikbaar eind 2021) | DUO |
Realisatie | 3,2% (schooljaar 18-19) | |||
Meer informatie over de BBV-indicatoren is te vinden op www.waarstaatjegemeente.nl. |
Absoluut verzuim
Jongeren tussen de 5 en 18 jaar moeten onderwijs volgen (leerplicht). De gemeente heeft de wettelijke taak om in de gaten te houden of kinderen ook echt naar school gaan. Bij absoluut verzuim is een leerling niet ingeschreven op school. Het cijfer geeft het aantal leerplichtigen weer dat niet staat ingeschreven op een school per duizend inwoners in de leerplichtige leeftijd van 5-18 jaar. De doelstelling was het behouden van de kleine aantallen (0,4 per 1.000 leerlingen) ten opzichte van het G4 gemiddelde. Binnen de G4 werden echter verschillende telmethodes gehanteerd. Hiervoor is nu dezelfde telmethode afgesproken en is het percentage van de G4 daarmee vergelijkbaar geworden. Ondanks deze correctie doet Rotterdam het nog steeds goed op het gebied van absoluut verzuim: in Rotterdam is het cijfer absoluut verzuim (2,1) een stuk lager dan het gemiddelde in Nederland (2,4) en het G4-gemiddelde (3,2). De gemeente zet fors in op absoluut verzuim. Hiervoor worden de leerplichtambtenaren ingezet. De leerplichtambtenaar zorgt ervoor dat alle kinderen gebruik kunnen maken van hun recht op onderwijs. Dat betekent dat hulp wordt ingezet zodra blijkt dat een jongere geen onderwijs meer krijgt. Ook bemiddelt de ambtenaar met de school en denkt mee met de jongere en diens ouders of verzorgers over welke school het beste is.
Relatief verzuim
Er is sprake van relatief verzuim als een leerplichtige jongere wel in een school staat ingeschreven maar zonder geldige reden les- of praktijktijd verzuimt. Het cijfer geeft het aantal leerplichtigen weer dat wel staat ingeschreven op een school, maar ongeoorloofd afwezig is per duizend inwoners in de leerplichtige leeftijd van 5-18 jaar. Op dit moment is het relatief verzuim in Rotterdam (58) een stuk hoger dan het gemiddelde in Nederland (26) en het G4 gemiddelde (36). De achterstand van Rotterdam is mede te verklaren door een lager opgeleide bevolking. Een effectieve aanpak is afhankelijk van een goede samenwerking tussen verschillende partijen (scholen, gemeente, hulpverlening, zorg e.a.). Om dit te bewerkstelligen zullen we de inzet samen met de scholen verder verbeteren. In het Verzuimprotocol MBO zijn de werkafspraken opgenomen die met de scholen zijn gemaakt. De scholen en gemeenten in de regio monitoren gezamenlijk hoe het verzuim zich ontwikkelt.
Vroegtijdig schoolverlaters zonder startkwalificatie
Jongeren die met een diploma van school gaan, hebben meer kans op een baan en op succesvol deelnemen aan de maatschappij. Daarom willen wij dat zoveel mogelijk jongeren een startkwalificatie halen. Dit is een diploma havo, vwo of mbo (niveau 2) of hoger. Het vsv-cijfer geeft het percentage weer van het totaal aantal leerlingen voortgezet onderwijs en mbo (12-23 jaar) dat voortijdig, dus zonder startkwalificatie, het onderwijs verlaat. De laatste cijfers (schooljaar 2018-2019) laten zien dat het aantal vsv’ers stijgt. De aantrekkingskracht van de arbeidsmarkt was toen één van de belangrijkste redenen dat meer jongeren voortijdig de school verlieten. Andere redenen voor voortijdige schooluitval zijn multiproblematiek en een verkeerde studiekeuze. Met de maatregelen uit het nieuwe regionale vsv-programma zetten we specifiek in op deze punten.
Tweede Herziening | Begroting 2022 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Overzicht van baten en lasten Onderwijs | Realisatie 2020 | Begroting 2021 | Begroting 2022 | Raming 2023 | Raming 2024 | Raming 2025 | |
Baten exclusief reserves | 65.404 | 71.316 | 68.161 | 59.753 | 58.734 | 56.834 |
|
Bijdragen rijk en medeoverheden | 64.640 | 69.671 | 67.279 | 58.871 | 57.852 | 55.953 | |
Overige opbrengsten derden | 764 | 1.645 | 881 | 881 | 881 | 881 | |
Overige baten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Lasten exclusief reserves | 192.853 | 207.493 | 207.589 | 195.644 | 193.269 | 190.994 |
|
Apparaatslasten | 14.487 | 15.325 | 15.758 | 15.758 | 15.758 | 15.760 | |
Inhuur | 578 | 215 | 454 | 454 | 454 | 454 | |
Overige apparaatslasten | 266 | 326 | 357 | 358 | 358 | 360 | |
Personeel | 13.643 | 14.784 | 14.947 | 14.947 | 14.947 | 14.947 | |
Intern resultaat | 62.655 | 58.763 | 59.386 | 61.996 | 66.656 | 72.396 | |
Intern resultaat | 62.655 | 58.763 | 59.386 | 61.996 | 66.656 | 72.396 | |
Programmalasten | 115.710 | 133.406 | 132.445 | 117.890 | 110.855 | 102.838 | |
Financieringslasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Inkopen en uitbestede werkzaamheden | 8.084 | 14.133 | 13.012 | 16.125 | 10.405 | 4.351 | |
Kapitaallasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 60 | 47 | |
Overige programmalasten | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Sociale uitkeringen | 12.816 | 13.813 | 14.673 | 11.105 | 11.105 | 11.105 | |
Subsidies en inkomensoverdrachten | 94.810 | 105.460 | 104.760 | 90.660 | 89.285 | 87.335 | |
Saldo voor vpb en reserveringen | -127.449 | -136.177 | -139.428 | -135.891 | -134.535 | -134.160 | |
Saldo voor reserveringen | -127.449 | -136.177 | -139.428 | -135.891 | -134.535 | -134.160 | |
Reserves | 1.765 | 164 | 500 | 312 | 289 | 219 |
|
Onttrekking reserves | 1.700 | 225 | 435 | 312 | 289 | 219 | |
Toevoeging reserves | 0 | 126 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Vrijval reserves | 65 | 65 | 65 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | -125.684 | -136.014 | -138.928 | -135.579 | -134.246 | -133.940 |
Baten
De totale baten bestaan met name uit bijdragen van het Rijk voor Onderwijsachterstandenbeleid (OAB) en middelen voor de Regiodeal die tot 2022 beschikbaar zijn.
Lasten
Onderwijsbeleid en leerlingzaken
De middelen onderwijsbeleid dienen ter uitvoering van het onderwijsbeleid 'Gelijke kansen voor elk talent'. Uit deze middelen worden met name subsidies verstrekt voor vroeg- en voorschoolse educatie, schoolontwikkeling, burgerschap en leraren. Ook worden middelen besteed aan ouderbetrokkenheid, overgangsmomenten in het onderwijs, loopbaanoriëntatie en leerlingenvervoer. Tevens wordt de inzet van medewerkers van het Jongerenloket en Leerplicht, die werkzaamheden uitvoeren gericht op het voorkomen van verzuim, hieruit bekostigd.
Onderwijshuisvesting
De lasten voor onderwijshuisvesting bestaan voornamelijk uit huurlast voor schoolgebouwen. Ook de inzet op bewegingsonderwijs wordt hieruit betaald.
Meerjarig verloop
Het meerjarig verloop blijft tot 2022 min of meer op het zelfde niveau, vanaf 2022 lopen de baten terug door de afloop van de Regiodeal Rotterdam Zuid.
Reserves
De Regiodeal bevat een samenhangende aanpak van Rijk en regio om de verschillende opgaven in Rotterdam Zuid aan te pakken. Om de specifieke middelen voor het thema ‘School’ inzichtelijk te houden is er een bestemmingsreserve gevormd. De ontvangen rijksmiddelen voor de Regiodeal Rotterdam Zuid worden via deze reserve ingezet.
Twee bestemmingsreserves in het kader van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) worden over meerdere jaren ingezet. Het betreft de bestemmingsreserves Leertijduitbreiding en Vakmanschap in zorg, haven en techniek. In 2020 is een Bestemmingsreserve Convenant ID-banengevormd voor de jaren 2022 en verder.
Programma / Taakveld | Mutatie 2021 (€) | Mutatie 2021 (%) | Mutatie 2022 (€) | Mutatie 2022 (%) | Mutatie 2023 (€) | Mutatie 2023 (%) | Mutatie 2024 (€) | Mutatie 2024 (%) | Mutatie 2025 (€) | Mutatie 2025 (%) |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Onderwijs | 767 | -903 | -893 | -475 | -167 | ||||||
Onderwijsbeleid en leerlingzaken | 282 | 0% | -1.382 | 2% | -1.180 | 2% | -1.226 | 2% | -1.208 | 2% | |
Onderwijshuisvesting | 485 | 1% | 480 | 1% | 287 | 0% | 751 | 1% | 1.041 | 1% | |
Onderwijsbeleid en leerlingzaken | 282 | 0% | -1.382 | 2% | -1.180 | 2% | -1.226 | 2% | -1.208 | 2% | |
Onderwijshuisvesting | 485 | 1% | 480 | 1% | 287 | 0% | 751 | 1% | 1.041 | 1% |
Binnen het programma Onderwijs voert de gemeente wettelijke taken uit, zoals leerlingenvervoer, voor- en vroegschoolse educatie (vve), voortijdig schoolverlaten, onderwijs aan kinderen van statushouders en asielzoekers en onderwijshuisvesting. Daarnaast ontwikkelt de gemeente stedelijk onderwijsbeleid waarvoor ze zowel gemeentelijke als rijksmiddelen inzet. Ook voert de gemeente stedelijk beleid uit op schoolzwemmen.