De doelstellingen van het taakveld zoals opgenomen onder “wat willen we bereiken” en “wat gaan we daarvoor doen” zijn nog actueel. Er zijn geen ontwikkelingen die aanleiding geven tot het vermelden van afwijkingen in het beoogde effect of onze inspanningen.
Tijdens de Europese Top van 20 juni 2019 heeft de Europese Raad zijn strategische agenda voor 2019-2024 gepresenteerd. Er zijn sterke aanknopingspunten voor de gemeente met de Europese agenda. De nieuwe Europese Commissie die vanaf 1 november 2019 zal aantreden komt met een definitief werkprogramma voor de vijfjarige termijn en voor het eerste jaar. Deze agenda’s worden getoetst aan de doelstellingen in het taakveld [Ruimtelijke Ordening - Ontwikkeling]. Op basis hiervan wordt voor het taakveld een EU werkprogramma opgesteld. Hierin wordt opgenomen welke opgave Europese middelen beschikbaar zijn en welke invloed huidige en toekomstige Europese regelgeving heeft op het bereiken van de doelstellingen.
Een door de gemeenteraad vastgestelde Omgevingsvisie Rotterdam uiterlijk in 2020. De Omgevingsvisie Rotterdam kent twee doelstellingen:
De implementatie van de Omgevingswet heeft vijf belangrijke maatschappelijke verbeterdoelen:
De maatschappelijke verbeterdoelen van de Omgevingswet zijn doelen die de gemeente al grotendeels nastreeft. De wet geeft een extra prikkel en is een middel om vele initiatieven die al lopen een extra impuls te geven. Hoe eerder wordt gestart met de invoering van de Omgevingswet, hoe beter. Een verandering als deze, waarbij zoveel interne en externe partijen betrokken zijn, kost tijd en vraagt om veel afstemming. Daarnaast geven een vroege start een proactieve houding de mogelijkheid om oplossingen te vinden die aansluiten bij onze eigen wensen en behoeften en de Rotterdamse manier van werken.
Op 1 januari 2021 wordt een flexibel en toekomstgericht Omgevingsplan Rotterdam (1.0) opgeleverd inclusief een aanpak voor de periode 2021-2029. Uiterlijk in 2029 wordt er een Omgevingsplan Rotterdam (nieuwe stijl en met een nieuwe standaard) opgeleverd.
Kaders/Bestemmingsplannen
Zorgen dat in de gehele stad sprake is van actuele, flexibele en vooral toekomstgerichte kaders.
De Omgevingsvisie wordt gecombineerd met een uitvoeringsstrategie en daaraan gekoppelde programma’s waarin wordt aangegeven op welke manier we doelstellingen uit de Omgevingsvisie de komende jaren gaan realiseren.
In 2021 wordt de Omgevingswet ingevoerd. Deze wet heeft grote gevolgen voor het ruimtelijk beleid. De twee belangrijkste instrumenten voor gemeenten van deze nieuwe wet zijn de Omgevingsvisie en het Omgevingsplan (deze zal de bestemmingsplannen vervangen). De implementatie van de Omgevingswet is een concernbrede opgave, gericht op de vier maatschappelijke verbeterdoelen van de wet (hieronder omschreven onder Implementatie Omgevingswet). Een belangrijke opgave die hier onder valt is het voorsorteren op het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO).
De actualiseringsplicht voor bestemmingsplannen is vervallen, maar we houden de verplichting om de gehele stad te voorzien van actuele, flexibele en vooral toekomstgerichte kaders. Tot 2021 is het nog steeds noodzakelijk om bestemmingsplannen op te stellen, waarbij de komende jaren de balans verschuift van het actualiseren van bestemmingsplannen naar het maken van een Omgevingsplan in het kader van de Omgevingswet.
Naast het opstellen van een omgevingsvisie zijn de belangrijkste beoogde resultaten vóór 1 januari 2021 de volgende:
Overzicht van baten en lasten Ruimtelijke Ordening - Ontwikkeling | Realisatie 2018 | Begroting 2019 | Begroting 2020 | Raming 2021 | Raming 2022 | Raming 2023 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten exclusief reserves | 1.204 | 5.365 | 4.000 | 768 | 768 | 768 |
|
Bijdragen rijk en medeoverheden | 1.052 | 5.365 | 4.000 | 768 | 768 | 768 | |
Overige opbrengsten derden | 152 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige baten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Lasten exclusief reserves | 1.126 | 11.823 | 11.113 | 7.691 | 7.493 | 9.876 |
|
Apparaatlasten | 12.950 | 16.678 | 17.080 | 16.985 | 16.996 | 19.589 | |
Inhuur | 1.598 | 1.584 | 1.565 | 1.492 | 1.503 | 4.218 | |
Overige apparaatslasten | 176 | 302 | 311 | 311 | 311 | 311 | |
Personeel | 11.175 | 14.792 | 15.203 | 15.182 | 15.182 | 15.060 | |
Interne resultaat | -15.361 | -12.903 | -12.704 | -12.715 | -12.874 | -12.583 | |
Interne resultaat | -15.361 | -12.903 | -12.704 | -12.715 | -12.874 | -12.583 | |
Programmalasten | 3.537 | 8.048 | 6.737 | 3.421 | 3.371 | 2.871 | |
Inkopen en uitbestede werkzaamheden | 3.603 | 8.048 | 6.737 | 3.421 | 3.371 | 2.871 | |
Overige programmalasten | -66 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Salariskosten WSW en WIW | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo voor vpb en reserveringen | 78 | -6.458 | -7.113 | -6.923 | -6.725 | -9.108 | |
Saldo voor reserveringen | 78 | -6.458 | -7.113 | -6.923 | -6.725 | -9.108 | |
Reserves | 1.488 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
|
Onttrekking reserves | 1.488 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | 1.566 | -6.458 | -7.113 | -6.923 | -6.725 | -9.108 |
Bijstellingen | Begroting 2019 | Begroting 2020 | Raming 2021 | Raming 2022 | Raming 2023 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Voorjaarsnota 2019 | -719 | -822 | -616 | -515 | 107 | |
Bijstellingen Begroting 2020 | Categorie | |||||
Actualisatie personele en materiële budgetten | Technische wijzigingen | 342 | -24 | 140 | 462 | -2.680 |
Doorbelasting overhead van projecten | Technische wijzigingen | -6.081 | -5.984 | -5.989 | -6.604 | -5.927 |
Verdeling digitaliseringsagenda | Technische wijzigingen | 0 | -285 | -459 | -547 | -547 |
Diverse bijstellingen | Technische wijzigingen | 0 | 0 | 0 | -62 | -62 |
Begroting na wijzigingen | -6.458 | -7.113 | -6.923 | -6.725 | -9.108 |
Actualisatie personele en materiele budgetten
Voor de jaren 2019 tot en met 2023 zijn de personele en materiële budgetten geactualiseerd. Dit leidt tot technische bijstellingen in de inhuur, overhead en programmalasten. Deze mutaties hebben effect op de 3 programma's Stedelijke Inrichting en Ontwikkeling, Verkeer en Vervoer en Overhead. Per saldo resulteert dit in een budget neutrale verschuiving over de programma's heen.
Doorbelasting overhead van projecten
De toelichting op de bijstelling is opgenomen onder ‘samenvatting bijstellingen'.
Verdeling digitaliseringsagenda
Bij de Voorjaarsnota 2019 is de uitvoering van de Digitaliseringsagenda in de begroting verwerkt. De dekking voor de Digitaliseringsagenda dient te worden vrijgespeeld vanuit het niet invullen van vacatures en materiële budgetten. Bij de voorjaarsnota is binnen het programma Stedelijke inrichting en ontwikkeling een budgetverlaging van € 1,5 mln in 2020 oplopend tot € 2,9 mln in 2022 doorgevoerd. Bij deze Begroting 2020 wordt deze budgetverlaging over de verschillende afdelingen herverdeeld. Dit heeft effect op de programma’s Stedelijke inrichting en ontwikkeling, Economische Zaken en Verkeer en Vervoer.
Diverse bijstellingen
Dit betreft diverse technische mutaties tussen kostenplaatsen en/of kostendragers.
|
|
|
|
Doel is het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Rotterdam, zodat het voor alle Rotterdammers, bezoekers, ondernemingen en ondernemers fijn wonen, leven, verplaatsen, ontmoeten, werken en recreëren is vandaag, morgen en overmorgen. Goede en effectieve kaders voor de fysieke leefomgeving dragen bij aan een goede ontwikkeling van Rotterdam met het oog op de groei van de stad, rekening houdend met gewenste transities in de stad.
De stad zal de komende jaren verder groeien en te maken krijgen met grote transities. Richting het einde van de collegeperiode zal het aantal inwoners snel gaan toenemen, we zullen vele woningen en daarbij behorende infrastructuren moeten bouwen. Tegelijk zullen we ons hele energiesysteem op de schop moeten nemen, materiaalstromen in de stad circulair gaan maken, de stad verder uitrusten voor de veranderingen in de digitale wereld, de stad toerusten voor wateroverlast en hittestress en de mobiliteitsstromen naar OV en fiets moeten kanaliseren. Deze groei en verandering van de stad betekent een grote ruimtelijke opgave, waarbij de bouw van nieuwe woningen gepaard zal moeten gaan met de bouw van (maatschappelijke) voorzieningen, kwalitatief hoogwaardig groen, genoeg plek voor energieopwekking,- opslag en -transport, een goede bereikbaarheid en voldoende werkgelegenheid. We anticiperen daarbij op ontwikkelingen op het gebied van klimaat, bevolkingssamenstelling en economische vernieuwing. Dit vraagt een ruimtelijke visie en ruimtelijke kaders, waarmee de gemeente richting geeft aan de ontwikkeling van een duurzame stad waarin het prettig wonen, werken en verblijven is. Deze visie krijgt de vorm van een omgevingsvisie, conform de eisen van de nieuwe Omgevingswet. Daarbij worden alle aspecten die de fysieke leefomgeving beïnvloeden in samenhang bezien.
De Omgevingswet bundelt de wetgeving en regels voor de fysieke leefomgeving. Vanaf 1 januari 2021 is er één integrale wet voor zaken als bodem, geluid, lucht, milieu, water, ruimtelijke ordening, monumentenzorg, natuur en gezondheid. Tot 2029 hebben we de tijd om helemaal in de geest van de wet te gaan werken. Die tijd is ook nodig, het is de grootste wetswijziging sinds de invoering van de Grondwet in 1848. De invoering van de wet gaat met veel veranderingen gepaard, maar de belangrijkste liggen op de volgende terreinen:
Andere manier van werken
De Omgevingswet vraagt vooral een andere manier van denken, werken en handelen. Van de stad maar ook van onze gemeentelijke organisatie. Integraal samenwerken binnen deze organisatie, collega-overheden, partners in de stad en bewoners. En daarnaast denken, redeneren en handelen vanuit het principe ‘ja-mits’ en procesgeoriënteerd. Een cultuurverandering waar de gemeente al langer mee bezig zijn en die we versterkt door moeten zetten.
Digitaal Stelsel Omgevingswet
Voor de nieuwe wet wordt landelijk een Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) ontwikkeld. Het DSO heeft voor de gebruiker de vorm van één digitaal loket. Het brengt alle relevante informatie over de fysieke leefomgeving bij elkaar die voor iedereen inzichtelijk is. Daarnaast kunnen bewoners, bedrijven en overheden via dit loket meldingen doorgeven of een vergunning aanvragen.
Kerninstrumenten
De Omgevingswet kent een aantal nieuwe instrumenten waar we als gemeente mee gaan werken. De belangrijkste zijn de volgende: