Formatie: fte per 1.000 inwoners
Formatie: fte per 1.000 inwoners
De KPI is hoger dan bij de oorspronkelijke begroting 2019 door een stijging in de formatie. Deze stijging is enerzijds het resultaat van het voornemen om een deel van extern ingehuurde medewerkers een arbeidscontract aan te bieden en anderzijds een stijging om de toegenomen werkzaamheden voor de stad zo goed mogelijk uit te voeren.
Externe inhuur: kosten als percentage van de arbeidskosten
Overhead (% van totale lasten)
De KPI daalt doordat er in 2019 twee veranderingen zijn geweest in het programma Overhead.
De eerste is een nieuwe methode om het taakveld Clusterondersteuning te berekenen. Dit is ingevoerd bij de Omissieregeling 2019 en leidt tot een verlaging van € 24 mln.
De tweede is het nieuwe taakveld Activering Overhead met ingang van de 2e herziening 2019 / begroting 2020. Dit leidt in 2020 tot een verlaging van de overheadkosten van € 19 mln.
Als deze twee veranderingen er niet waren geweest was de KPI uitgekomen op 13,2%. Dit is incl. de Digitaliseringsagenda en de doorontwikkeling Concernhuisvesting.
De KPI is in de vergelijking met de andere G4 gemeenten hoger. Het vergelijken van deze KPI blijft moeilijk. In Rotterdam is de bedrijfsvoering centraler georganiseerd en worden hierdoor meer kosten tot de overhead gerekend dan in de andere G4-gemeenten. Daarnaast zijn BBV-regels verschillend uitgewerkt, bijv. de berekening van clusterondersteuning en de toerekening van overhead aan investeringsprojecten.
Apparaatskosten (kosten per inwoner)
De apparaatskosten stijgen als gevolg van de indexering 2020 (3,5%) en door hoger begrote inzet van eigen personeel en inhuur. Daarnaast stijgen de apparaatskosten als gevolg van de doorontwikkeling Concernhuisvesting en de Digitaliseringsagenda.