Toelichting effect indicatoren
De resultaten die in het verleden zijn behaald bij het verhogen van de Rotterdamse onderwijsprestaties geven aan dat we op de goede weg zijn. We weten ook uit tal van onderzoeksrapporten dat het opleidingsniveau in belangrijke mate van invloed is op toekomstige gezondheid, kansen op werk en andere maatschappelijke situaties waarin mensen verkeren (o.a. SCP, 2018). We streven naar een passend onderwijsniveau voor alle kinderen. Rotterdam heeft de afgelopen jaren een inhaalslag gemaakt, maar we zijn nog niet klaar. Het gemiddelde opleidingsniveau van Rotterdamse leerlingen loopt nog niet in de pas met het niveau in de G4 en/of de rest van Nederland. Het collegetarget is dan ook:
1. Meer kinderen/jongeren bereiken een hoger onderwijsniveau
Hieronder vallen vier meetbare subtargets voor de verschillende sectoren van de onderwijsportefeuille:
1. A. Het percentage 3-jarige doelgroeppeuters dat gebruik maakt van het extra aanbod ‘spelen en leren’ blijft minimaal gelijk.
Het percentage 3-jarige Rotterdamse doelgroeppeuters dat gebruik maakt van het extra aanbod ‘spelen en leren’ blijft minimaal gelijk (89% in 2017). Het extra aanbod spelen en leren is het wettelijk verplichte aanbod voorschoolse educatie aan peuters met het risico op een taalachterstand (zogenaamde doelgroeppeuters).
1.B. Het aantal Rotterdamse basisschoolleerlingen op het streefniveau van de referentieniveaus stijgt in 2021 naar het landelijk gemiddelde van 2017.
De referentieniveaus beschrijven welke basiskennis en -vaardigheden leerlingen moeten beheersen voor taal, rekenen en lezen. Het streven is als volgt:
- voor taal: stijging van 54,9% naar 56,9%
- voor lezen: stijging van 60,9% naar 67,4%
- voor rekenen: stijging van 34,8% naar 37,8%
1.C. Het percentage leerlingen in het derde leerjaar van het vo dat zit op het niveau van het advies van de basisschool of hoger stijgt van 77% in 2017 naar 80% in 2021.
Eén van de problemen in het onderwijs is de afstroom van leerlingen in het voortgezet onderwijs (leerlingen zakken een niveau in het onderwijs, bijvoorbeeld van havo naar vmbo). Met dit subtarget focussen we op het voorkomen van afstroom.
1.D. Het aandeel Rotterdamse jongeren dat de beroepsbegeleidende leerweg volgt aan een Rotterdamse mbo-instelling stijgt.
Het aandeel Rotterdamse jongeren dat de beroepsbegeleidende leerweg volgt aan een Rotterdamse mbo-instelling stijgt van 13,5% in 2017 naar 18,0% in 2021.
2. Aantal jongeren/kinderen dat langer dan 3 maanden thuis zit zonder passend aanbod van onderwijs- en/of zorg
Dit is het totaal aantal jeugdigen van 5-18 jaar dat langer dan 3 maanden thuiszat: of zij een passend aanbod hebben gekregen van onderwijs- en/of zorg. In 2017 waren er 221 jeugdigen thuis; toen is niet gemeten of zij passend aanbod hebben gekregen.
3. NPRZ Onderwijsbeleid: Een hogere gemiddelde score op de Centrale Eindtoets
Het hoofddoel van de pijler school van het NPRZ is hoger onderwijsresultaten. Op dit moment houden we vast aan de cito-eindtoets als indicator, maar de wens is om over stappen naar een betere indicatoren (niet iedere school hanteert de cito eindtoets). Deze indicator zal op termijn worden aangepast. Voorlopig is het doel om de gemiddelde score op de Centrale Eindtoets te verhogen naar 531,9 (was 530,8 in schooljaar 15-16).